Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 28

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
0-11 Setup wijzigen
Option:
[2]
Setup 2
[3]
Setup 3
[4]
Setup 4
3
3
[9]
Actieve
setup
Afbeelding 3.1 Setup wijzigen
0-12 Setup gekoppeld aan
Option:
26
VLT
Functie:
Deze setup is ook te wijzigen tijdens bedrijf.
Het wijzigen van de geselecteerde setup is
mogelijk vanaf diverse bronnen: LCP, FC
RS485, FC USB of maximaal 5 veldbuslocaties.
Functie:
Om tijdens bedrijf probleemloos over te
kunnen schakelen naar een andere setup,
moeten setups met parameters die niet
tijdens bedrijf te wijzigen zijn, worden
gekoppeld. De koppeling zorgt ervoor dat
de niet te wijzigen tijdens bedrijf-parameters
worden gesynchroniseerd wanneer tijdens
bedrijf tussen setups wordt geschakeld.
Parameters die niet tijdens bedrijf kunnen
worden gewijzigd zijn in de parameterlijst in
hoofdstuk 4 Parameterlijsten gemarkeerd als
FALSE.
Parameter 0-12 Setup gekoppeld aan wordt
gebruikt wanneer parameter 0-10 Actieve
setup is ingesteld op [9] Multi setup. Multi
setup wordt gebruikt om tussen setups te
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
®
AutomationDrive FC 301/302
0-12 Setup gekoppeld aan
Option:
[0]
Niet
*
gekoppeld
[1]
Setup 1
Functie:
schakelen tijdens bedrijf (d.w.z. terwijl de
motor draait).
Voorbeeld:
Gebruik Multi setup om van Setup 1 naar
Setup 2 te schakelen terwijl de motor
draait. Programmeer Setup 1 eerst en zorg
er vervolgens voor dat Setup 1 en Setup 2
worden gesynchroniseerd (of 'gekoppeld').
De synchronisatie kan worden uitgevoerd
op 2 manieren:
1. Wijzig de instelling voor bewerking van
parameter 0-11 Setup wijzigen in [2] Setup 2
en stel parameter 0-12 Setup gekoppeld aan
in op [1] Setup 1. Hierdoor wordt het
koppelingsproces (de synchronisatie)
gestart.
Afbeelding 3.2 Setup 1
OF
2. Kopieer Setup 1 naar Setup 2 vanuit
Setup 1. Stel parameter 0-12 Setup
gekoppeld aan vervolgens in op [2] Setup 2.
Dit start het koppelingsproces.
Afbeelding 3.3 Setup 2
Nadat het koppelen is voltooid, toont
parameter 0-13 Uitlez.: Gekopp. setups {1,2}
om aan te geven dat alle niet te wijzigen
tijdens bedrijf-parameters nu identiek zijn in
Setup 1 en Setup 2. Als er een wijziging
optreedt in een niet te wijzigen tijdens
bedrijf-parameter, bijv.
parameter 1-30 Statorweerstand (Rs) in Setup
2, dan zal deze ook automatisch worden
aangepast in Setup 1. Het is nu mogelijk
om tijdens bedrijf tussen Setup 1 en Setup
2 te schakelen.
MG33MJ10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave