Parameterbeschrijving
1-47 Torque Calibration
Gebruik deze parameter om de schatting van het koppel over
het volledige toerentalbereik te optimaliseren. Het geschatte
koppel is gebaseerd op het asvermogen, P
Daarom is het belangrijk dat de juiste R
R
-waarde in deze formule moet overeenkomen met de verliezen
s
in de motor, de kabel en de frequentieomvormer. Het is niet
altijd mogelijk om parameter 1-30 Statorweerstand (Rs) op elke
frequentieomvormer aan te passen om de kabellengte, verliezen
in de frequentieomvormer en temperatuurafwijkingen op de
motor te compenseren. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
berekent de frequentieomvormer de R
zodat een optimale schatting van het koppel en dus optimale
prestaties zijn gewaarborgd.
Option:
Functie:
[0]
Off
[1]
1st start
Voert een kalibratie uit bij de eerste start na
after pwr-
inschakeling en handhaaft deze waarde tot
up
deze wordt gereset door het uit- en weer
inschakelen.
[2]
Every
Voert bij elke start een kalibratie uit om
start
eventuele wijzigingen in de motortempe-
ratuur sinds de laatste start te compenseren.
De waarde wordt gereset na het uit- en weer
inschakelen.
[3]
1st start
De frequentieomvormer kalibreert het koppel
with
bij de eerste start na inschakeling. Deze optie
store
wordt gebruikt om de motorparameters bij te
werken:
•
parameter 1-30 Statorweerstand (Rs)
•
parameter 1-33 Statorlek-reactantie
(X1)
•
parameter 1-34 Rotorlekreactantie (X2)
•
parameter 1-37 Inductantie d-as (Ld)
[4]
Every
De frequentieomvormer kalibreert het koppel
start with
bij elke start om eventuele wijzigingen in de
store
motortemperatuur sinds de laatste start te
compenseren. Deze optie wordt gebruikt om
de motorparameters bij te werken:
•
parameter 1-30 Statorweerstand (Rs)
•
parameter 1-33 Statorlek-reactantie
(X1)
•
parameter 1-34 Rotorlekreactantie (X2)
•
parameter 1-37 Inductantie d-as (Ld)
1-48 Inductance Sat. Point
Range:
Functie:
35 %
[1 - 500 %]
Verzadigingspunt van de inductantie.
*
MG33MJ10
Programmeerhandleiding
= P
- R
* I
2
.
shaft
m
s
-waarde bekend is. De
s
-waarde bij het starten,
s
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
3.3.8 1-5* Bel. onafh. inst.
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
Deze parameter is niet zichtbaar op het LCP.
Range:
Functie:
100
[0 -
Gebruik deze parameter in combinatie met
%
300 %]
parameter 1-51 Min. snelh. norm. magnetisering
*
[TPM] om een andere thermische belasting op
de motor te verkrijgen bij lage toerentallen.
Stel de waarde in als een percentage van de
nominale magnetiseringsstroom. Als de
instelling te laag is, wordt het koppel op de
motoras mogelijk beperkt.
Afbeelding 3.7 Motormagnetisering
LET OP
Parameter 1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid heeft
geen effect als 1-10 Motorconstructie = [1] PM, niet-uitspr.
SPM.
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
Deze parameter is niet zichtbaar op het LCP.
Range:
Functie:
LET OP
Size
[10 -
related
300
*
Parameter 1-51 Min. snelh. norm.
RPM]
magnetisering [TPM] heeft geen
effect als 1-10 Motorconstructie = [1]
PM, niet-uitspr. SPM.
LET OP
Deze parameter is niet zichtbaar op
het LCP.
Stel het vereiste toerental voor normale
magnetiseringsstroom in. Als het
toerental lager wordt ingesteld dan het
motorsliptoerental, hebben
parameter 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid en parameter 1-51 Min. snelh.
norm. magnetisering [TPM] geen
betekenis.
Gebruik deze parameter in combinatie
met parameter 1-50 Motormagnetisering
bij nulsnelheid. Zie Tabel 3.7.
3
3
47