Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Snel Overzetten Van Parameterinstellingen Naar Andere Frequentieomvormers; Displaymodus; Displaymodus - Uitleesstatus Selecteren - Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Programmeren
drukken. De parametersnelkoppeling biedt directe toegang
tot elke mogelijke parameter.
2
2
2.1.2 Snel overzetten van
parameterinstellingen naar andere
frequentieomvormers
Wanneer de setup van een frequentieomvormer voltooid
is, slaat u de gegevens op in het LCP of op een pc met
behulp van de MCT 10 setupsoftware.
Status
On
Warn.
Alarm
Hand
on
Afbeelding 2.9 LCP
Gegevens opslaan in het LCP
LET OP
Stop de motor vóór u deze handeling uitvoert.
Gegevens opslaan in het LCP:
1.
Ga naar 0-50 LCP kopiëren.
2.
Druk op de [OK]-toets.
3.
Selecteer [1] Alles naar LCP.
4.
Druk op de [OK]-toets.
Alle parameterinstellingen worden nu opgeslagen in het
LCP, wat wordt aangegeven via de voortgangsbalk. Druk
op [OK] als 100% is bereikt.
Sluit het LCP aan op een andere frequentieomvormer en
kopieer de parameterinstellingen ook naar die frequentie-
omvormer.
Gegevens overzetten van LCP naar frequentieomvormer
LET OP
Stop de motor vóór u deze handeling uitvoert.
14
®
VLT
Alarm
Quick
Main
Log
Menu
Menu
OK
Auto
O
Reset
on
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
AutomationDrive FC 301/302
Gegevens opslaan in het LCP:
1.
Ga naar 0-50 LCP kopiëren.
2.
Druk op de [OK]-toets.
3.
Selecteer [2] Alles vanaf LCP.
4.
Druk op de [OK]-toets.
De parameterinstellingen die in het LCP zijn opgeslagen,
worden nu gekopieerd naar de frequentieomvormer, wat
wordt aangegeven via de voortgangsbalk. Druk op [OK] als
100% is bereikt.

2.1.3 Displaymodus

Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 5
verschillende bedrijfsvariabelen worden aangegeven in het
middelste gedeelte: 1.1, 1.2, en 1.3, en tevens 2 en 3.
2.1.4 Displaymodus – Uitleesstatus
selecteren
Schakelen tussen de drie 3 uitlezingen is mogelijk door op
[Status] te drukken.
In elk statusscherm worden de bedrijfsvariabelen met een
andere opmaak weergegeven; zie verderop in deze sectie.
Tabel 2.1 toont de metingen die u kunt koppelen aan elk
van de bedrijfsvariabelen. Wanneer er opties zijn
gemonteerd, zijn er aanvullende metingen beschikbaar.
Programmeer de koppelingen via
parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein, 0-21 Displayregel 1.2
klein, 0-22 Displayregel 1.3 klein, 0-23 Displayregel 2 groot en
0-24 Displayregel 3 groot.
Elke uitleesparameter die is geselecteerd in
parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein tot 0-24 Displayregel 3
groot, wordt gekenmerkt door een eigen schaal en aantal
cijfers achter een eventueel decimaalteken. Hoe hoger de
numerieke waarde van een parameter, hoe lager het aantal
cijfers dat achter het decimaalteken wordt weergegeven.
Voorbeeld: uitlezing stroom 5,25 A; 15,2 A 105 A.
Bedrijfsvariabele
Parameter 16-00 Stuurwoord
Parameter 16-01 Referentie [Eenh.]
Parameter 16-02 Referentie %
Parameter 16-03 Statuswoord
Parameter 16-05 Vrnste huid. waarde [%]
Parameter 16-10 Verm. [kW]
Parameter 16-11 Verm. [pk]
Parameter 16-12 Motorspanning
Parameter 16-13 Frequentie
Parameter 16-14 Motorstroom
Parameter 16-16 Koppel [Nm]
Parameter 16-17 Snelh. [RPM]
Eenheid
hex
[eenheid]
%
hex
%
[kW]
[pk]
[V]
[Hz]
[A]
Nm
[tpm]
MG33MJ10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave