Parameterbeschrijving
3.9 Parameters: 7-** Regelaars
3.9.1 7-0* Snelh.-PID-reg.
7-00 Terugk.bron snelheids-PID
Option:
Functie:
LET OP
Deze parameter kan niet worden
gewijzigd terwijl de motor loopt.
Selecteer de encoder voor terugkop-
peling.
De terugkoppeling kan afkomstig zijn
uit een andere encoder (meestal
gemonteerd op de toepassing zelf) dan
de op de motor bevestigde encoderte-
rugkoppeling die in parameter 1-02 Flux
motorterugk.bron is geselecteerd.
[0]
Motorterugk. P1-02
[1]
24V-encoder
[2]
MCB 102
[3]
MCB 103
[4]
MCO encoder 1
[5]
MCO encoder 2
[6]
Anal. ingang 53
[7]
Anal. ingang 54
[8]
Pulsingang 29
[9]
Pulsingang 33
[11] MCB 15X
LET OP
Bij gebruik van afzonderlijke encoders (alleen FC 302)
moet u de aan-/uitloopparameters in de parameter-
groepen 3-4*, 3-5*, 3-6*, 3-7* en 3-8* aanpassen op basis
van de tandwielverhouding tussen de 2 encoders.
7-01 Speed PID Droop
De droopfunctie stelt de frequentieomvormer in staat om het
motortoerental te verlagen met de droopwaarde. De
droopwaarde is recht evenredig aan de belastingswaarde. Deze
parameter definieert de droopwaarde bij 100% belasting. Gebruik
de droopfunctie wanneer meerdere motoren mechanisch zijn
aangesloten en de belasting op de motoren kan verschillen.
Stel parameter 1-62 Slipcompensatie op [0] om deze parameter te
gebruiken; anders wordt parameter 7-01 Speed PID Droop
genegeerd.
Range:
0 RPM
[0 - 200 RPM]
*
7-02 Snelheids-PID, prop. versterking
Range:
Functie:
Size
[0 -
Stel de proportionele versterking voor de
related
1 ]
snelheidsregelaar in. De proportionele
*
MG33MJ10
Programmeerhandleiding
Functie:
Voer de droopwaarde in
bij 100% belasting.
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
7-02 Snelheids-PID, prop. versterking
Range:
Functie:
versterking versterkt de fout (d.w.z. de afwijking
tussen het terugkoppelingssignaal en het
instelpunt). Deze parameter wordt gebruikt met
de regelingen [0] Snelh. zndr terugk. en [1] Snelh.
met terugk. die worden ingesteld in
parameter 1-00 Configuratiemodus. Een hoge
versterking zorgt voor een snelle regeling. Als
de versterking echter te groot is, kan het proces
instabiel worden.
Gebruik deze parameter voor waarden met 3
decimalen. Gebruik parameter 3-83 Snelle stop S-
rampverh. bij decel. start voor waarden met 4
decimalen.
7-03 Snelheids-PID, integratietijd
Range:
Functie:
Size
[1.0 -
Stel de integratietijd voor de snelheidsre-
related
20000
geling in; deze bepaalt hoe snel de interne
*
ms]
PID-regelaar fouten corrigeert. Hoe groter de
fout, hoe sneller de versterking toeneemt. De
integratietijd zorgt voor een vertraging van
het signaal en heeft dus een dempend effect.
Daarom kan hij worden gebruikt om een
snelheidsfout bij stationair draaien te
elimineren. Een korte integratietijd zorgt voor
een snelle regeling. Als de integratietijd
echter te kort is, kan het proces instabiel
worden. Een extreem lange integratietijd
schakelt de integratieactie uit en zal leiden
tot aanzienlijke afwijkingen van de vereiste
referentie, aangezien de procesregelaar te
veel tijd nodig heeft om fouten te reguleren.
Deze parameter wordt gebruikt met de
regelingen [0] Snelh. zndr terugk. en [1] Snelh.
met terugk. die worden ingesteld in
parameter 1-00 Configuratiemodus.
7-04 Snelheids-PID, differentiatietijd
Range:
Functie:
Size
[0 -
Stel de differentiatietijd voor de snelheidsre-
related
200
gelaar in. De differentiator reageert niet op
*
ms]
constante fouten. Hij zorgt voor een
versterking die evenredig is aan de mate
waarin de snelheidsterugkoppeling verandert.
Hoe sneller de fout verandert, hoe groter de
versterking die de differentiator levert. De
versterking is evenredig aan de snelheid
waarmee de fout verandert. Als deze
parameter op nul wordt ingesteld, wordt de
differentiator uitgeschakeld. Deze parameter
wordt gebruikt met de regeling [1] Snelh. met
terugk. die wordt ingesteld in
parameter 1-00 Configuratiemodus.
3
3
117