Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Setup Pm-Motor - Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
Toepassing
Toepassingen met hoge
massatraagheid
3
3
Hoge belasting bij laag
toerental
Toepassingen zonder
belasting
Alleen flux sensorvrij
Tabel 3.4 Aanbevelingen voor diverse fluxtoepassingen

3.3.4 Setup PM-motor

Deze sectie beschrijft het configureren van een PM-motor.
Stappen voor eerste programmering
Activeer het gebruik van een PM-motor door
1-10 Motorconstructie in te stellen op [1] PM, niet-uitspr.
SPM. Geldt alleen voor FC 302.
38
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
Instellingen
Parameter 1-66 Min. stroom bij lage
snelh..
Verhoog de stroom tot een waarde
tussen de standaardwaarde en de
maximumwaarde, afhankelijk van de
toepassing.
Stel de relevante aan- en uitloop-
tijden voor de toepassing in. Een te
snelle aanloop veroorzaakt
overstroom of overkoppel. Een te
snelle uitloop veroorzaakt een
uitschakeling (trip) wegens
overspanning.
Parameter 1-66 Min. stroom bij lage
snelh..
Verhoog de stroom tot een waarde
tussen de standaardwaarde en de
maximumwaarde, afhankelijk van de
toepassing.
Wijzig parameter 1-18 Min. Current at
No Load voor een soepelere
motorwerking, door koppelrimpels
en trillingen te beperken.
Pas parameter 1-53 Model
versch.frequentie aan.
Voorbeeld 1: als de motor oscilleert
bij 5 Hz en dynamische prestaties
zijn vereist bij 15 Hz, stelt u
parameter 1-53 Model
versch.frequentie in op 10 Hz.
Voorbeeld 2: als de toepassing werkt
met dynamische belastingverande-
ringen bij lage toerentallen, moet u
parameter 1-53 Model
versch.frequentie verlagen. Observeer
het gedrag van de motor om er
zeker van te zijn dat de modelver-
schuivingsfrequentie niet te veel
wordt verlaagd. Symptomen van
ongewenste modelverschuivingsfre-
quentie zijn oscillaties of
uitschakeling (trip) van de frequen-
tieomvormer.
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
De motorgegevens programmeren
Nadat u een PM-motor hebt geselecteerd, zijn de PM-
motorgerelateerde parameters in parametergroep 1-2*
Motordata, 1-3* Geav. Motordata en 1-4* Geav. Motordata II
beschikbaar.
De benodigde gegevens zijn te vinden op het motortype-
plaatje en op het motordatablad.
Programmeer de volgende parameters in de aangegeven
volgorde:
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
1-26 Cont. nom. motorkoppel
1-39 Motorpolen
Voer een volledige AMA uit via parameter 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) [1] Volledige AMA insch. Als
geen volledige AMA is uitgevoerd, moeten de volgende
parameters handmatig worden geconfigureerd:
1-30 Statorweerstand (Rs)
Voer de weerstand van de statorwikkeling in voor
fase naar common (R
gevens beschikbaar zijn, moet u de waarde delen
door 2 om de waarde voor fase-common te
verkrijgen.
1-37 Inductantie d-as (Ld)
Voer de directe asinductantie van de PM-motor in
voor fase naar common.
Als enkel fase-naar-fasegegevens beschikbaar zijn,
moet u de waarde delen door 2 om de waarde
voor fase-common te verkrijgen.
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
Voer de tegen-EMK (fase-fase, rms-waarde) in van
de PM-motor bij een mechanisch toerental van
1000
tpm. Tegen-EMK is de spanning die door een PM-
motor wordt gegenereerd wanneer er geen
frequentieomvormer is aangesloten en de as
extern wordt gedraaid. In specificaties wordt deze
meestal vermeld voor het nominale motortoe-
rental of voor een motortoerental van 1000 tpm,
gemeten tussen 2 fasen. Als de waarde voor een
motortoerental van 1000 tpm niet beschikbaar is,
kunt u de juiste waarde als volgt berekenen:
Stel, de tegen-EMK is 320 V bij 1800 tpm. De
waarde bij 1000 tpm kan dan als volgt worden
berekend:
Tegen-EMK = (spanning/tpm) * 1000 = (320/1800)
* 1000 = 178.
). Als enkel fase-naar-fasege-
s
MG33MJ10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave