Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 56

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
1-83 Precisiestopfunctie
Option:
3
3
[3] Snelh.comp.stop
[4] Comp.tell m
reset
[5] Comp.tell z reset
De precisiestopfuncties bieden voordelen in toepassingen
waarbij een hoge nauwkeurigheid is vereist.
Bij gebruik van een standaard stopcommando wordt de
nauwkeurigheid bepaald door de interne taaktijd. Dit
gebeurt niet bij gebruik van de precisiestopfunctie; het
stoppen is hierbij niet langer afhankelijk van de taaktijd,
waardoor de nauwkeurigheid aanzienlijk toeneemt.
De tolerantie van de frequentieomvormer wordt
gewoonlijk aangeduid op basis van de taaktijd. Bij gebruik
van de speciale precisiestopfunctie is de tolerantie echter
niet afhankelijk van de taaktijd, omdat het stopsignaal de
uitvoering van het omvormerprogramma onmiddellijk
onderbreekt. De precisiestopfunctie biedt een uiterst
reproduceerbare vertraging vanaf het genereren van het
stopsignaal tot aan het begin van de uitloop. Deze vertra-
gingstijd moet worden bepaald met behulp van een test,
aangezien deze een som is van sensor, PLC, frequentieom-
vormer en mechanische onderdelen.
Om de optimale nauwkeurigheid te verkrijgen, moeten er
minimaal 10 cycli zijn tijdens het uitlopen; zie
parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd, parameter 3-52 Ramp 2
54
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
Functie:
Deze resetfunctie kan worden gebruikt ter
compensatie van de extra afstand die
tijdens het uitlopen is afgelegd en om het
effect van geleidelijke slijtage van
mechanische onderdelen te beperken.
Stopt op exact hetzelfde punt, ongeacht
het huidige toerental. Het stopsignaal
wordt intern vertraagd wanneer het
huidige toerental lager is dan het
maximale toerental (ingesteld in
parameter 4-19 Max. uitgangsfreq.).
De vertraging wordt berekend op basis
van de referentiesnelheid van de frequen-
tieomvormer en niet op basis van het
werkelijke toerental. Verzeker u ervan dat
de frequentieomvormer is aangelopen
voordat u de snelheidgecompenseerde
stop activeert.
Vergelijkbaar met [3], maar na elke
precisiestop wordt het aantal pulsen dat
tijdens de uitloop naar 0 tpm is geteld,
teruggezet naar de beginwaarde.
Vergelijkbaar met [3], maar het aantal
pulsen dat tijdens de uitloop naar 0 tpm
is geteld, wordt afgetrokken van de in
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde
ingestelde tellerwaarde.
Deze resetfunctie kan worden gebruikt ter
compensatie van de extra afstand die
tijdens het uitlopen is afgelegd en om het
effect van geleidelijke slijtage van
mechanische onderdelen te beperken.
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
uitlooptijd, parameter 3-62 Ramp 3 uitlooptijd en
parameter 3-72 Ramp 4 uitlooptijd.
De precisiestopfunctie wordt hier ingesteld en wordt
ingeschakeld via een digitale ingang, klem 29 of klem 33.
1-84 Prec. stoptellerwaarde
Range:
Functie:
100000
[0 -
Stel de tellerwaarde in die moet worden
*
999999999 ]
gebruikt in de geïntegreerde precisies-
topfunctie,
parameter 1-83 Precisiestopfunctie.
De maximaal toegestane frequentie op
klem 29 of 33 is 110 kHz.
LET OP
Niet gebruikt voor de opties [0]
Prec.stop met uitloop en [3]
Snelh.comp.stop in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie.
1-85 Precisiestop snelh.comp. vertr.
Range:
Functie:
10
[0 -
Stel de vertragingstijd in voor sensoren, PLC's
ms
100
enz. voor gebruik in parameter 1-83 Precisiestop-
*
ms]
functie. Bij een stopmodus met
snelheidscompensatie zal de vertragingstijd bij
verschillende frequenties een belangrijke invloed
hebben op de stopfunctie.
LET OP
Niet gebruikt voor de opties [0] Prec.stop
met uitloop, [1] Tellerstop met reset en [2]
Tell.stop z reset in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie.
3.3.12 1-9* Motortemperatuur
1-90 Therm. motorbeveiliging
Option:
Functie:
Thermische motorbeveiliging kan met behulp
van diverse technieken worden geïmple-
menteerd:
Via een PTC-sensor in de motorwik-
kelingen die is verbonden met een
van de analoge of digitale ingangen
(parameter 1-93 Thermistorbron). Zie
hoofdstuk 3.3.13.1 Aansluiting PTC-
thermistor.
Via een KTY-sensor in de motorwik-
kelingen die is aangesloten op een
analoge ingang (parameter 1-96 KTY-
thermistorbron). Zie
MG33MJ10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave