Definitie van een gestandaardiseerde vector
Een gestandaardiseerde vector is een wiskundige grootheid met
getalwaarde 1 en een willekeurige richting. Bij LN-regels heeft de TNC
maximaal twee gestandaardiseerde vectoren nodig, één om de
richting van de vlaknormaalvector en nog een (optionele) om de
richting van de gereedschapsoriëntatie te bepalen. De richting van de
vlaknormaalvector wordt door de componenten NX, NY en NZ
vastgelegd. Dat is bij een stift- en radiusfrees loodrecht van het
werkstukoppervlak weg naar het referentiepunt van het gereedschap
P
, bij een hoekradiusfrees door P
T
richting van de gereedschapsoriëntatie wordt met de componenten
TX, TY en TZ vastgelegd
De coördinaten voor de positie X, Y, Z en voor de
vlaknormaalvectoren NX, NY, NZ, resp. TX, TY, TZ,
moeten in dezelfde volgorde in de NC-regel staan.
In de LN-regel moeten altijd alle coördinaten en alle
vlaknormaalvectoren worden aangegeven, ook als de
waarden ten opzichte van de vorige regel niet zijn
veranderd.
TX, TY en TZ moeten altijd met getalwaarden gedefinieerd
zijn. Q-parameters zijn niet toegestaan.
Normaalvectoren in principe altijd op 7 posities na de
komma berekenen en uitgeven, om nadelige gevolgen
voor de aanzet tijdens de bewerking te voorkomen.
3D-correctie met vlaknormaalvectoren kan alleen voor
coördinaataanduidingen in de hoofdassen X, Y, Z gebruikt
worden.
Wanneer een gereedschap met overmaat (positieve
deltawaarde) ingewisseld wordt, komt de TNC met een
foutmelding. De foutmelding kan met de M-functie M107
worden onderdrukt (zie "Voorwaarden voor NC-regels met
vlaknormaalvectoren en 3D-correctie", bladzijde 179).
De TNC waarschuwt niet met een foutmelding als
gereedschapsovermaten tot beschadiging van de contour
leiden.
Via machineparameter 7680 wordt vastgelegd, of het
CAD-systeem de gereedschapslengte heeft gecorrigeerd
via het midden van de kogel P
P
(zie afbeelding).
SP
HEIDENHAIN iTNC 530
' resp. P
(zie afbeelding). De
T
T
of via de zuidpool van kogel
T
R
R
P
T
P
T
P
T
R
P
'
T
P
T
P
SP
185