Programmeerinstructies
Het is mogelijk zowel Q-parameters als getalwaarden in één
programma in te voeren.
Aan Q-parameters kunnen getalwaarden tussen –99 999,9999 en
+99 999,9999 worden toegewezen. Intern kan de TNC getalwaarden
met een max. breedte van 57 bit voor en max. 7 bit na de decimale
punt berekenen (een getalbreedte van 32 bit komt overeen met een
decimale waarde van 4 294 967 296).
De TNC wijst aan enkele Q-parameters automatisch altijd
dezelfde gegevens toe, bijv. aan Q-parameter Q108 de
actuele gereedschapsradius, zie "Vooraf ingestelde Q-
parameters", bladzijde 571.
Wanneer de parameters Q60 t/m Q99 in gecodeerde
fabrikantencycli worden toegepast, wordt in
machineparameter MP7251 vastgelegd, of deze
parameters alleen lokaal in de fabrikantencyclus (.CYC-
File) werken, of globaal voor alle programma's.
Q-parameterfuncties oproepen
Tijdens het invoeren van een bewerkingsprogramma moet de toets
"Q" worden ingedrukt (op het numerieke toetsenblok onder de –/+ -
toets). Dan toont de TNC onderstaande softkeys:
Functiegroep
Wiskundige basisfuncties
Hoekfuncties
Functie voor cirkelberekening
Indien/dan-beslissingen, sprongen
Overige functies
Formule direct invoeren
Functie voor het bewerken van
ingewikkelde contouren
HEIDENHAIN iTNC 530
Softkey
Bladzijde
Bladzijde 539
Bladzijde 541
Bladzijde 543
Bladzijde 544
Bladzijde 547
Bladzijde 567
Bladzijde 437
537