Invoer van meer dan drie coördinaten
De TNC kan maximaal 5 assen gelijktijdig besturen (software-optie).
Bij een bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire
en 2 rotatie-assen gelijktijdig.
Het bewerkingsprogramma voor zo'n bewerking wordt meestal door
een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine worden
gemaakt.
Voorbeeld:
L X+20 Y+10 Z+2 A+15 C+6 R0 F100 M3
Een verplaatsing van meer dan 3 assen wordt door de
TNC niet grafisch ondersteund.
Cirkels en cirkelbogen
Bij cirkelbewegingen verplaatst de TNC twee machine-assen
tegelijkertijd: het gereedschap verplaatst zich ten opzichte van het
werkstuk via een cirkelbaan. Voor cirkelbewegingen kan een
cirkelmiddelpunt CC worden ingevoerd.
Met de baanfuncties voor cirkelbogen programmeert u cirkels in de
hoofdvlakken: het hoofdvlak moet bij de gereedschapsoproep
CALLTOOL met het definiëren van de spilas gedefinieerd worden:
Spilas
Z
Y
X
Cirkels die niet parallel aan het hoofdvlak liggen, worden
ook geprogrammeerd met de functie "Bewerkingsvlak
zwenken" (zie "BEWERKINGSVLAK (cyclus 19, software-
optie 1)", bladzijde 471), of met Q-parameters (zie
"Principe en functie-overzicht", bladzijde 536).
Rotatierichting DR bij cirkelbewegingen
Voor cirkelbewegingen zonder tangentiële overgang naar andere
contourelementen geeft u rotatierichting DR in:
Rotatie met de klok mee: DR–
Rotatie tegen de klok in: DR+
204
Hoofdvlak
XY, ook
UV, XV, UY
ZX, ook
WU, ZU, WX
YZ, ook
VW, YW, VZ
Y
Y
Y
CC
X
Z
D R –
Y
6 Programmeren: contouren programmeren
CC
X
X
CC
D R +
X