Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen
werkstukoppervlak en bodem van de contour
Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel):
overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak
Coörd. werkstukoppervlak Q5 (absoluut): absolute
coördinaat van het werkstukoppervlak gerelateerd
aan het werkstuknulpunt
Veilige hoogte Q7 (absoluut): absolute hoogte waarin
een botsing tussen gereedschap en werkstuk is
uitgesloten; terugtrekpositie van het gereedschap
aan het einde van de cyclus
Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat
waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst
Aanzet diepteverplaatsing Q11: aanzet bij
verplaatsingen in de spilas
Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het
bewerkingsvlak
Freeswijze? Tegenlopend = –1 Q15:
Meelopend frezen: invoer = +1
Tegenlopend frezen: invoer = –1
Afwisselend mee- en tegenlopend frezen bij
meerdere verplaatsingen:invoer = 0
HEIDENHAIN iTNC 530
413