het uitgangssignaal nooit zijn minimum- of maximumgrenswaarde bereikt tijdens normale regelwerkingen. Maar
met deze onderdrukkingsfunctie voor de wind-up wordt de overshoot geminimaliseerd, mocht die situatie zich
voordoen.
Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten de pulssnelheid als percentage, de HOA-modus of vergrendelings-
status, ingangswaarde, huidige integrerende actie, huidige en geaccumuleerde Aan-tijden, alarmmeldingen met
betrekking tot deze uitgang, relaistype en de instelling van de huidige regelmodus.
Instelpunt
Gain
Proportionele Gain
Integratie Tijd
Integratie Gain
Differentiatie Tijd
Differentiatie Gain
Reset PID Integratie
Min Uitgang
Max Uitgang
Max Snelheid
Ingang
Richting
Min ingang
Numerieke invoer van een proceswaarde die als doel voor PID-regeling wordt gebruikt.
De standaardwaarde, -eenheden en - weergaveformaat (aantal decimalen) die gebruikt
worden tijdens de gegevensinvoer zijn gedefinieerd op basis van de geselecteerde in-
stelling van het ingangskanaal.
Wanneer Standaard ingesteld is als de versterkingsvorm, wordt de waarde zonder een-
heid vermenigvuldigd met het totaal van de proportionele, integrerende en differentië-
rende actie om het berekende uitgangspercentage te bepalen.
Wanneer Parallel is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt de waarde zonder eenheid
vermenigvuldigd met de genormaliseerde fout (huidige proceswaarde t.o.v. instelpunt)
om het proportionele element van het berekende uitgangspercentage te bepalen.
Wanneer Standaard is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde verdeeld
in de integrerende component van de genormaliseerde fout (gebied onder de foutcurve)
en vervolgens vermenigvuldigd met de versterking om de integrerende component te
bepalen van het berekende uitgangspercentage.
Wanneer Parallel is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde vermenig-
vuldigd met de integrerende component van de genormaliseerde fout (gebied onder de
foutcurve) om de integrerende component te bepalen van het berekende uitgangsper-
centage.
Wanneer Standaard is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde vermenig-
vuldigd met de verandering in de fout tussen de huidige uitlezing en de vorige uitlezing
en vervolgens vermenigvuldigd met de versterking om de differentiërende component
van het berekende uitgangspercentage te bepalen.
Wanneer Parallel is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde vermenig-
vuldigd met de verandering in de fout tussen de huidige uitlezing en de vorige uitlezing
om de differentiërende component van het berekende uitgangspercentage te bepalen.
De integrerende waarde van de PID is een totaal van het geaccumuleerde gebied onder
de foutcurve (huidige integrerende actie). Wanneer deze menu-optie geselecteerd is,
wordt dit totaal teruggezet naar nul en de PID-algoritme wordt teruggezet naar zijn
uitgangstoestand.
Voer de laagst mogelijke pulssnelheid in als een percentage van de maximumsnelheid
die hieronder wordt ingesteld (normaal gesproken 0%).
Voer de hoogst mogelijke pulssnelheid in als een percentage van de maximumsnelheid die
hieronder wordt ingesteld.
Voer hier de maximale pulssnelheid in, die de doseerpomp kan accepteren (bereik 10 –
2400 pulsen/minuut).
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt
Stel de regelrichting in. Deze instelling wordt gebruikt om het teken van de berekende
fout te bepalen (huidige proceswaarde t.o.v. instelpunt) en maakt een flexibele regeling
mogelijk met alleen positieve waarden voor alle PID-regelparameters.
De ondergrens van het ingangsbereik van de sensor, dat gebruikt wordt om fouten om te
zetten in procentwaarden van de volledige schaaleenheden. Deze waarden worden stan-
daard ingesteld in het nominale bereik van de geselecteerde ingangssensor.
88