Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen.
Werking
Ingang 1
Activeer
Ingang 2
Activeer
AAN Vertragingstijd
UIT Vertragingstijd
Alarm
Dagelijkse Max Tijd
5.3.26
Relais of analoge uitgang, regelmodus Cascade-uitgang
NIET BESCHIKBAAR VOOR VIRTUELE UITGANGEN
Overzicht
Met de hoofdcascaderegelmodus kan een groep uitgangen worden geregeld met behulp van een regelalgorit-
me, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende configuraties. De regelmodus ondersteunt de werking van
back-uppompen, alternatieve pomp met slijtagecompensatie en de inschakeling van aanvullende uitgangen na een
tijdvertraging, of gebaseerd op alternatieve instelpunten, of gebaseerd op digitale toestandswijzigingen.
Een hoofdcascadegroep bestaat uit een enkele hoofduitgang en een of meerdere cascade-uitgangen. De hoofduit-
gang kan op elke regelmodus worden ingesteld. De nieuwe cascaderegelmodus kan worden geselecteerd voor een
willekeurig aantal extra uitgangen (alleen beperkt door het aantal beschikbare uitgangen binnen de controller). Via
een instelling voor elke cascade-uitgang kan een hoofduitgang worden geselecteerd die gebruikt wordt voor het
creëren van een geordende groep hoofdcascaderelais.
Voorbeeld: R1 is een aan/uit-relais, R2 staat ingesteld op cascademodus met een hoofduitgang voor R1. R3 is inge-
steld als een extra relais met cascademodus met een hoofduitgang voor R2. Hierdoor ontstaat een geordende keten
van drie relais in de hoofdcascadegroep (R1←R2←R3). Nadat de groep gedefinieerd is, werkt de hoofduitgang
Selecteer de te gebruiken werking om het relais te activeren. Mogelijkheden zijn
Ingang 1 EN Ingang 2, Ingang 1 OF Ingang 2, en Omgekeerde Ingang.
Selecteer de digitale ingang of uitgang die gebruikt gaat worden als ingang 1 in de
gebruikte werking om het relais te laten activeren.
Selecteer de status van de digitale ingang (open of gesloten) of uitgang (aan of uit)
die gebruikt gaat worden als ingang 1 in de werking die bedoeld is om het relais te
laten activeren.
Niet beschikbaar voor omgekeerde werking. Selecteer de digitale ingang of uit-
gang die gebruikt gaat worden als ingang 2 in de gebruikte werking om het relais
te laten activeren.
Niet beschikbaar voor omgekeerde werking. Selecteer de status van de digitale in-
gang (open of gesloten) of uitgang (aan of uit) die gebruikt gaat worden als ingang
2 in de werking om het relais te laten activeren.
Voer de vertragingstijd in voor de relaisactivering in uren:minuten:seconden. Stel
de tijd in op 00:00:00 om het relais onmiddellijk te activeren.
Voer de vertragingstijd in voor de relaisdeactivering in uren:minuten:seconden.
Stel de tijd in op 00:00:00 om het relais onmiddellijk te deactiveren.
Selecteer of activering of uitschakeling van de Boolean Logica-uitgang een alarm
moet genereren of niet.
Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of
Auto-modus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de
volgende dag. Als de tijd verstreken is, schakelt het relais uit en een alarm voor de
time-out van de dagelijkse max wordt geactiveerd. Het alarm wordt gewist en het
relais mag op middernacht van de volgende dag weer worden ingeschakeld.
Als het relais in de Hand-modus stond toen het alarm werd geactiveerd, schakelt
het over naar een willekeurige HUA-toestand waarin het zich bevond voordat het
in Hand werd gezet.
Om de limiet voor dagelijkse max voor de rest van de dag te negeren, drukt u op
Reset Uitgang Tijdslimiet.
101