De sensor is aangebracht in het rechtstreekse stroompad
Onjuiste temperatuur uitgelezen of ingesteld
Onjuiste instelling van kabellengte of kabelkaliber
Defecte sensor
8.1.3 pH-sensoren
De kalibratie mislukt als de aanpassing van de versterking ("gain") buiten het bereik 0,2 – 1,2 ligt, of als de bere-
kende offset buiten het bereik -140 tot 140 ligt.
Mogelijke oorzaak
Vuile elektrode
Fout in de bedrading tussen de sensor en de rege-
laar
Onjuiste temperatuur uitgelezen of ingesteld
Onjuiste instelling van kabellengte of kabelkaliber Stel de juiste waarden in
Defecte elektrode
Defecte voorversterker
8.1.4
Redox-sensoren
De kalibratie mislukt als de aanpassing van de versterking ("gain") buiten het bereik 0,5 – 1,5 ligt, of als de bere-
kende offset buiten het bereik -300 tot 300 ligt.
Mogelijke oorzaak
Vuile elektrode
Fout in de bedrading tussen de sensor en de rege-
laar
Defecte elektrode
Defecte voorversterker
8.1.5
Desinfectiesensoren
De kalibratie mislukt als de aanpassing van de versterking ("gain") buiten het bereik 0,2 – 10,0 ligt, of als de bere-
kende offset buiten het bereik -40 tot 40 ligt.
Mogelijke oorzaak
Ontoereikende conditionering
Ontoereikend monsterdebiet
Luchtbellen op membraan
Luchtbellen in elektrolyt
Vuil membraan
Membraankap zit los
Defect membraan
Te hoge druk
Geen elektrolytoplossing in membraankap
Fout in de bedrading tussen de sensor en de rege-
laar
Defecte sensor
Defecte analyseapparatuur of reagens
Monteer de sensor op een andere plaats
Zorg dat de temperatuurgegevens correct zijn
Stel de juiste waarden in
Vervang de sensor
Correctieve maatregelen
Reinig de elektrode
Correcte bedrading
Zorg dat de temperatuurgegevens correct zijn
Vervang de elektrode
Vervang de voorversterker
Correctieve maatregelen
Reinig de elektrode
Correcte bedrading
Vervang de elektrode
Vervang de voorversterker
Correctieve maatregelen
Wacht zolang als voorgeschreven vooraleer u een nieuwe kalibratiepo-
ging onderneemt.
Verhoog het debiet tot tussen 30 en 100 liter/uur.
Verwijder de luchtbellen. Verhoog het debiet, indien nodig.
Vul de membraankap opnieuw met elektrolyt.
Reinig het membraan
Draai de membraankap aan.
Vervang de membraankap.
Verlaag de druk tot minder dan 1 atmosfeer en vul de kap opnieuw met
elektrolyt
Vul de membraankap met elektrolyt. Vervang de membraankap als deze
de oplossing niet vasthoudt.
Correcte bedrading
Vervang de sensor
Raadpleeg de instructies bij de testapparatuur
132