De Omhoog- en Omlaag-pictogrammen worden in de Bewerk Home Scherm Layout weerge-
geven en gebruikt om een parameter omhoog of omlaag op het scherm te verplaatsen
Het Verwijderen-pictogram wordt in de Bewerk Home Scherm Layout weergegeven en ge-
bruikt om alle inhoud in dat deel van het scherm Home te wissen <task_delete>
Het Terug-pictogram wordt in HUA Instellingen in het menu Uitgang weergegeven en zorgt
dat u terug naar de lijst met instellingen voor die uitgang gaat. <nav_back>
Overzicht van het gebruik van pictogrammen
Numerieke waarden veranderen
Om een getal te veranderen, gebruikt u het Teken verwijderen-pictogram voor het cijfer dat moet worden gewij-
zigd. Wanneer het nieuwe getal negatief is, start u met het aanraken van het min-teken, vervolgens gebruikt u het
numerieke toetsenbord en de decimale punt om het getal in te voeren (sommige gegevens moeten gehele getallen
zijn, waarbij de decimaal wordt genegeerd en de instelling wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal).
Zodra het getal de juiste waarde heeft, moet u de nieuwe waarde in het geheugen opslaan door het Bevestig-pic-
togram aan te raken. Met het Afsluiten-pictogram behoudt u de oorspronkelijke waarde van het getal en gaat u
terug.
Namen veranderen
Als u de gebruikte naam voor het identificeren van een ingang of uitgang wilt wijzigen, gebruik het QWER-
TY-toetsenbord. U kunt hoofdletters en kleine letters, getallen, spatie, punt en symbolen gebruiken. Wanneer u
een toets aanraakt en deze omhoog schuift, wordt het teken in de bovenste hoek van de toets ingevoerd of wordt
het teken met mogelijke accenten weergegeven, waar van toepassing. Als u twee keer op Shift tikt, wordt capslock
ingeschakeld. Zodra het woord goed is, moet u het Invoeren-pictogram gebruiken om de nieuwe waarde in het
geheugen op te slaan of het Afsluiten-pictogram gebruiken om het woord te behouden en terug te gaan.
Uit een lijst kiezen
Bij het selecteren van een sensortype, de meeteenheden voor een ingang, of de regelmodus, moet de selectie
gemaakt worden uit een lijst van beschikbare opties. Veeg waar nodig om de gewenste optie te vinden en raak de
optie daarna aan om deze te markeren. Raak het Bevestig-pictogram aan om de nieuwe optie in het geheugen op
te slaan of raak het Afsluiten-pictogram aan om de oorspronkelijke waarde van de selectie te behouden en terug
te gaan.
Relais-stand Hand/Off/Auto
Raak de gewenste relais-stand aan. In de stand "Hand" (manueel) wordt het relais gedurende een bepaalde tijd
AAN geforceerd. Wanneer die tijd om is, keert het relais terug naar de vorige stand. In de stand "Off" (uit) is het
relais altijd UIT, tot het in een andere stand wordt gezet, en in de stand "Auto" reageert het relais op instelpunten.
Raak het Terug/Return-pictogram aan om terug te keren naar de relaisinstellingen.
Menu's Vergrendeling kanalen en Activeer met kanalen
Om te selecteren welke digitale ingangen of relais dit relais (Vergrendeling Kanalen) vergrendelen, of welke
digitale ingangen of relais dit relais geforceerd inschakelen (Activeer Met Kanalen), raakt u het/de ingangs- of
relaisnummer(s) aan. De achtergrond van het geselecteerde item kleurt donker. Wanneer het selecteren van het
benodigde aantal is voltooid, raakt u het Bevestig-pictogram aan om de wijzigingen te accepteren of het Afslui-
ten-pictogram om de oorspronkelijke instellingen van de selecties te behouden en terug te gaan.
4.4
Opstarten
Eerste keer opstarten
Nadat u de behuizing hebt gemonteerd en de bedrading hebt aangebracht, is de regelaar klaar voor gebruik. Steek de
stekker van de regelaar in en zet de voedingsschakelaar aan, zodat de regelaar van stroom wordt voorzien. Op het
display verschijnt even het logo . Daarna gaat het scherm terug naar het display Home. Raadpleeg hoofdstuk 5
hierna voor meer details over elke instelling.
Als u terug naar Home wilt gaan, sluit actieve menu's af en raak het tabblad Home bovenaan op het scherm aan.
39