Deze garantie geldt alleen bij normaal gebruik en onderhoud en wanneer de uitrusting gebruikt wordt conform de instructies van WALCHEM en voor het doel dat schriftelijk is vastgelegd op het moment van aankoop, indien van toepassing. De aansprakelijkheid van WALCHEM volgens deze garantie blijft beperkt tot de vervanging of reparatie FOB Holliston, MA, VS.
Inhoud 1.0 INLEIDING ....................1 2.0 SPECIFICATIES ..................2 2.1 Meetmogelijkheden ....................2 2.2 Elektrisch: input/output ....................4 2.3 Bedoeld gebruik ......................6 2.4 Mechanisch ........................ 6 2.5 Variabelen en hun grenswaarden ................8 3.0 UITPAKKEN & INSTALLATIE ............... 12 3.1 Het toestel uitpakken ....................
Pagina 4
5.2.22 Virtuele ingang - Ruwe waarde ................74 5.2.23 Virtuele ingang - Verstoring ..................75 5.2.24 Virtuele ingang externe Modbus-sensor ..............76 5.3 Menu Uitgangen ......................77 5.3.1 Relais- of regeluitgangen, Elke regelmodus ............77 5.3.2 Relais- of regeluitgangen, Regelmodus aan/uit............78 5.3.3 Relais- of regeluitgangen, Regelmodus DOS Timer..........79 5.3.4 Relais- of regeluitgangen, Regelmodus Dosering en Spui ........79 5.3.5...
Pagina 5
5.4.10 Bestand Hulpprogramma..................122 5.4.11 Regelaar Details ....................124 5.5 Menu HUA ......................125 5.6 Menu Grafiek ...................... 125 6.0 BEDIENING via ethernet ..............126 6.1 Aansluiten op een LAN ..................126 6.1.1 Met behulp van DHCP ..................127 6.1.2 Met gebruik van een vast IP-adres ..............127 6.2 Rechtstreeks aansluiten op een computer ............
1.0 INLEIDING Regelaars van de serie Walchem Intuition-9™ bieden veel flexibiliteit bij de regeling van toepassingen voor waterzui- vering. • Er zijn vier sleuven die geschikt zijn voor een verscheidenheid aan ingangs-/uitgangsmodules, waarmee een ongeëven- aarde veelzijdigheid mogelijk is. Er zijn modules met dubbele sensoringangen leverbaar die compatibel zijn met een verscheidenheid aan sensoren (twee sensoren per module): »...
De standaard ethernetfunctie maakt toegang op afstand tot de programmering van de regelaar mogelijk via een recht- streeks aangesloten pc, via een local area network (LAN) of via een Fluent-accountmanagementserver van Walchem. Daarmee kunnen datalogbestanden (in .csv-indeling, compatibel met spreadsheets als Excel) en alarmen via e-mail worden verzonden naar maximaal acht e-mailadressen.
Pagina 8
Temperatuur thermistor 10k of 100k Bereik 23 tot 194 °F (-5 tot 90 °C) Resolutie 0.1 °F (0,1 °C) Precisie ± 1% van waarde of ± 0,3 °C, welke van de twee het hoogst is Analoog (4-20 mA) Bereik 0 tot 22 mA Resolutie 0.01 mA Nauwkeurigheid...
0,01, 0,1, 1,0, of 10,0 celconstante OF tact Inductieve geleidbaarheid Desinfectie Versterkte pH, Redox of ISE Vereist een voorversterkt signaal. Walchem WEL- of WDS-serie aanbevolen. ±5VDC-voeding beschikbaar voor externe voorversterkers. Elke sensoringangskaart bevat een temperatuuringang Temperatuur 100 of 1000 ohm RTD, 10K of 100K thermistor...
Pagina 10
Digitale ingangssignalen (standaard 12): Digitale ingangen - statustype Elektrisch: Optisch geïsoleerd en met een elektrisch geïsoleerde 12VDC-voeding met een nominale stroom van 2,3 mA wanneer de digita- le inputschakelaar wordt gesloten Typische responsetijd: < 2 seconden Ondersteunde toestellen: alle geïsoleerde droge contacten (bijv. relais, reed-schakelaar) Types: DI-toestand Digitale ingangen –...
Bedoeld gebruik De Walchem Intuition-9 is een op een microprocessor gebaseerd meet- en regelinstrument dat parameters voor waterkwaliteit en andere procesvariabelen meet in diverse toepassingen voor water- en rioolwaterzuivering. Als het instrument wordt gebruikt op een andere manier dan beschreven in deze instructies, kunnen de veiligheid en werking van het meetsysteem in gevaar komen, en daarom is dat niet toegestaan.
Display TFT-kleurendisplay van 7,0”, 1024x3 (RGB) x 600 pixels met capacitief aanraakscherm Omgevingstemperatuur bij bedrijf -4 tot 122 °F (-20 tot 50 °C) Opslagtemperatuur -4 tot 176 °F (-20 tot 80 °C) Vochtigheid 10 tot 90% niet-condenserend Mechanisch (sensoren) (*zie grafiek) Sensor Druk Temperatuur Materialen...
Pressure (PSI) vs. Temperature (F) 24.1 20.7 17.2 pH/ORP 13.8 10.3 Cond/Corrosion HP Cond/Steel HP pH/ORP/Steel HP pH/ORP/Steel °F °C Variabelen en hun grenswaarden Sensoringangsinstellingen Lage grenswaarde Hoge grenswaarde Alarmgrenswaarden Ondergrens van sensorbereik Bovengrens van sensorbereik Ingangsalarm dode band Ondergrens van sensorbereik Bovengrens van sensorbereik Celconstante (alleen geleidbaarheid) 0,01...
Sensorinstallatie Raadpleeg de specifieke instructies die bij de sensor worden geleverd voor gedetailleerde aanwijzingen in verband met de montage. Algemene richtlijnen Breng de sensoren aan op een plaats waar een actieve bemonstering van het water mogelijk is en waar de senso- ren gemakkelijk kunnen worden verwijderd om ze te reinigen.
Pagina 19
ca. 30 m (100 ft). Een aftakdoos en afgeschermde verlengkabel zijn verkrijgbaar als de standaardlengte van 6 m (20 feet) niet volstaat. De sensor moet zodanig worden geïnstalleerd dat de meetvlakken altijd nat blijven. Als het membraan uitdroogt, zal het gedurende 24 uur traag reageren op veranderingen van het gehalte aan desinfectiemiddel.
Pagina 20
COOLING TOWER METERING PUMPS HEAT EXCHANGER Figuur 1 Typische installatie – Koeltoren...
Pagina 21
AC POWER FLOW IN FLOW OUT SUBMERSION ELECTRODE BASE ACID PROBE Figuur 2 Typische installatie – onderdompeling...
Pagina 22
SAMPLE RETURN 1 ATMOSPHERE MAXIMUM ROTAMETER 30-100 LPH SENSOR FLOW CELL ISOLATION FLOW VALVE SWITCH (NORMALLY FLOW OPEN) CONTROL VALVE SAMPLE VALVE RECIRCULATION PUMP PROCESS WATER Figuur 3 Typische installatie – desinfectiesensor...
Pagina 23
RECOMMENDED INSTALLATION Skimmer Blowdown Line INTERMITTENT SAMPLING 3/4" Min. up to Electrode 10 ft. max. with minimal valves, elbows & unions CONDUCTIVITY ELECTRODE Flow Motorized Full Port Block Control Ball Valve Valve or or Solenoid ¾" TEE Orifice Union Valve 2 ft.
Pagina 24
Belangrijke aanwijzingen voor de installatie van de ketelsensor: (raadpleeg een typische installatietekening) 1. Zorg dat het minimale waterniveau in de ketel minstens 10 tot 12,5 cm (4-6 inch) boven de aflaatleiding van de ketelafschuimer blijft. Als de leiding van de ketelafschuimer zich dichterbij het oppervlak bevindt, bestaat het risico dat er stoom in de leiding wordt aangezogen in plaats van ketelwater.
Pagina 25
Als een plaat met gekalibreerde opening wordt gebruikt, moet u voor heel wat toepassingen stroomafwaarts van de opening een klep aanbrengen om het debiet nauwkeurig te kunnen regelen en extra tegendruk te voorzien. Voorbeeld: een ketel van 80 psi heeft een noodzakelijk aflaatdebiet van 383,33 lbs/uur. De maximale door- stroomsnelheid van de kleinste debietregelkraan is 3250 lbs./uur.
Flow Control Valve Maximum Flow Rates in Lbs/hr 25000 20000 15000 1/2" 150 PSI 1/2" 300 PSI 3/4" 150 PSI 3/4" 300 PSI 10000 5000 Pressure PSI Betekenis van de pictogrammen Symbool Publicatie Beschrijving IEC 417, nr. 5019 Aardingsklem IEC 417, nr. 5007 Aan (voeding) IEC 417, nr.
Pagina 27
Het is noodzakelijk dat dit product correct wordt geaard. Elke poging om de aardingsfunctie te omzeilen, brengt de veiligheid van personen en goederen in gevaar. Het gebruik van dit product op een manier die niet door Walchem gespecificeerd is, kan de door de uitrusting geboden bescherming nadelig beïnvloeden.
Pagina 32
I/O Boards 1 through 4 Auxiliary I/O Board P/N Identification Labels VDC Power Option Board I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 I/O Board Part Number Auxiliary Terminal Blocks P/N 191912 4-20 mA INPUT (2) VDC Power TBxA - INPUTS 1-2 Terminal Block TBxB - NOT USED UNPOWERED...
Pagina 33
I/O Boards 1 through 4 Auxiliary I/O Board P/N Identification Labels VDC Power Option Board I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 Auxiliary Terminal Blocks I/O Board Part Number VDC Power Terminal Block P/N 191913 4-20 mA INPUT (4) TBxA - INPUTS 1-3 TBxB - INPUT 4 UNPOWERED 2 Wire...
Pagina 34
I/O Boards 1 through 4 Auxiliary I/O Board P/N Identification Labels VDC Power Option Board I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 Auxiliary Terminal Blocks I/O Board Part Number VDC Power P/N 191914 4-20 mA INPUT (6) Terminal Block TBxA - INPUTS 1-3 TBxB - INPUTS 4-6 UNPOWERED 2 Wire...
Pagina 35
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 Terminal Blocks I/O Board Part Number P/N 191915 4-20 mA OUTPUT (2) TBxA - OUTPUTS 1-2 TBxB - NOT USED 4-20 mA Output –...
Pagina 36
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 I/O Board Part Number Terminal Blocks I/O Board Part Number P/N 191916 4-20 mA OUTPUT (4) TBxA - OUTPUTS 1-2 TBxB - OUTPUTS 3-4 4-20 mA Output –...
Pagina 37
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 I/O Board Part Number Terminal Blocks P/N 191918 4-20 mA INPUT (2)/OUTPUT (4) TBxA - INPUT 1, OUTPUTS 1-2 TBxB - INPUT 2, OUTPUTS 3-4 2 Wire 2 Wire 4-20 mA...
Pagina 38
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board Part Number I/O Board 1-4 Terminal Blocks P/N 191920 CORROSION INPUT(2) TBxA - SENSOR 1 TBxB - SENSOR 2 Channel 1 CORROSION XMT RED XMT (Red) RCV GRN RCV (Green)
Pagina 39
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 Terminal Blocks D1– SIGNAL IN – D2– POWER +12V D3– FLOW SWITCH Hall Effect Contact Closure: D4– FLOW METER Polarity not critical Reed Switch D5–...
Pagina 40
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 Terminal Blocks Relay Model Code A or 0 Powered Powered Powered Powered Powered Powered Powered Powered B or 1 Powered Powered Powered Powered Powered Powered Powered...
Pagina 41
I/O Boards 1 through 4 I/O Board P/N Identification Labels I/O Board wiring labels I/O Board 1-4 Terminal Blocks Relay Model Code 8 or 9 Relay Module Code A or H Powered Powered Powered Powered C or K Pulse Pulse Pulse Pulse D or I...
4.0 FUNCTIEOVERZICHT Frontpaneel Figuur 20 Frontpaneel Aanraakscherm Als de regelaar aan staat, wordt op het display het hoofdscherm (“Home”) getoond. Bovenaan het scherm staan tabbla- den voor elke grote menugroep: Home, Ingangen, Uitgangen, Grafiek, HUA (bediening Hand - Uit - Automatische uit- gang), Configuratie en Alarmen.
Pagina 43
Menu Uitgangen Configuratie Menu Menu HUA Menu Grafiek Startpagina In de menuschermen kunnen andere pictogrammen voorkomen. Het Kalibratie-pictogram wordt weergegeven in de sensoringangsmenu’s en opent het kalibra- tiemenu Het Grafiek-pictogram wordt in menu's Ingangen weergegeven en opent het menu Grafiek met die ingang Het Bewerk-pictogram wordt in de menu met informatie voor Ingang en Uitgang weergege- ven en de instellingen kunnen ermee worden bewerkt...
De Omhoog- en Omlaag-pictogrammen worden in de Bewerk Home Scherm Layout weerge- geven en gebruikt om een parameter omhoog of omlaag op het scherm te verplaatsen Het Verwijderen-pictogram wordt in de Bewerk Home Scherm Layout weergegeven en ge- bruikt om alle inhoud in dat deel van het scherm Home te wissen <task_delete> Het Terug-pictogram wordt in HUA Instellingen in het menu Uitgang weergegeven en zorgt dat u terug naar de lijst met instellingen voor die uitgang gaat.
Pagina 45
Configuratiemenu (zie hoofdstuk 5.4) Taal kiezen Raak het tabblad Configuratie bovenaan op het scherm Home aan. Raak Algemene instellingen aan. Veeg om- hoog of omlaag totdat het Engelse woord “Language” (taal) wordt weergegeven en raak het aan. Veeg omhoog of omlaag totdat uw taal wordt weergegeven en raak deze aan.
Pagina 46
Wanneer een debietschakelaar of een vloeistofpeilschakelaar is aangesloten, moet D1 t/m D12 (afhankelijk van waarop het apparaat is aangesloten) worden ingesteld op het type Toestand van de digitale ingang (is er geen schakelaar aangesloten, selecteert u Geen sensor). Stel de toestand in die mogelijk de regeluitgangen vergrendelt (raadpleeg de Uitgangsinstellingen om te programmeren welke uitgangen, indien van toepassing, vergrendeld worden door de schakelaar).
Uitgangen (zie hoofdstuk 5.3) Programmeer de instellingen voor elke uitgang Er wordt een lijst met alle beschikbare uitgangen weergegeven. Raak het relais aan om eerst te programmeren en naar het scherm Details te gaan. Raak het Bewerk-pictogram aan. Als de naam van het relais niet de gewenste re- gelmodus beschrijft, veeg omhoog of omlaag totdat het menu Modus wordt weergegeven.
5.0 BEDIENING met behulp van het aanraakscherm Deze apparaten regelen voortdurend, zolang ze van stroom worden voorzien. Het programmeren gebeurt via het aan- raakscherm of de optionele ethernetaansluiting. Zie hoofdstuk 6.0 voor de ethernetinstructies. Om de meetwaarden van elke sensor te bekijken of een willekeurige gebruikersgedefinieerde lijst met parameters die is ingesteld, raakt u het Home-pictogram aan, mocht u zich daar nog niet bevinden.
Pagina 50
INGANGEN Lijst met mogelijke ingangen Ccond (S11) Temp (S12) Meting van de geleidbaarheid via contact Debietmeter, schoepenradtype 1000 50,5 Inductieve geleidbaarheid Doseercontrole Temperatuur Teller °F µS/cm DI Toestand Modbus Vanop Afstand Cond (S13) Temp (S14) Redox DI Teller 1000 50,5 Desinfectie Virtuele Ingang berekening Generiek...
Pagina 51
INGANGEN Aanvullende instellingen voor debietmeter: Debietmeter (S11-S46) Dode Band Transmitter Reset Totaal Debiet Debiet Eenheden 5 l/min Stel Debiet Totaal In Snelheid Eenheden Geplande Reset Debietmeter Max LL Alarm Laag Alarm Reset Kalibratiekleppen Ingang Filter Hoog Alarm Kal Nodig Alarm Naam HH Alarm Alarm &...
Pagina 52
VIRTUELE INGANGEN DIGITALE INGANGEN Aanvullende instellingen voor Calculatie: Aanvullende instelling voor DI Toestand: Berekening (V1-V16) DI-status (D1-D12) Dode Band Laag Bereik Meld Open Totale Tijd Gesloten bericht Reset Tijd Totaal Ingang Hoog Bereik 1000 µS/cm GnStroming Vergrendeling Naam Constante Effeningsfactror Alarm Type LL Alarm...
Pagina 53
Home Grafiek HUA Config Lijst met mogelijke uitgangen Regelmodus Aan/Uit Regelmodus Piek Aan/Uit (R1) Dos Timer (R2) Regelmodus Verstoring Aan/Uit Regelmodus cascade-uitgang Regelmodus Debiettimer Massabalans PPM Volume Regelmodus Dosering en spui Regelmodus Debietmeterver- Regelmodus Percentage time houding Bio Timer (R3) TijdsProp (R4) Regelmodus Debiettimer Regelmodus Volumetrisch...
Pagina 54
RELAISUITGANGEN & VIRTUELE (REGEL)UITGANGEN Niet beschikbaar voor virtuele uitgangen Alleen wanneer HVAC-modus ingeschakeld is Aanvullende instellingen voor modus Cascade: Veeg voor aanvullende instellingen Cascaderegeling (R1-R12) Dosering & Spui (R1-R12, C1-C16) Activatiemodus* Activeer Met Kanalen voor de modus Dosering en spui Instelpunt Min Relais Cyclus Vergrendeling Kanalen...
Pagina 55
RELAISUITGANGEN & VIRTUELE (REGEL)UITGANGEN Aanvullende instellingen voor modus Manueel: Sturing Piek (R1-R12, C1-C16) Aanvullende instellingen voor regelmodus Piek: Manueel (R1-R12, C1-C16) Reset Uitgang Tijdslimiet Naam Begintijd Reset Uitgang Tijds- Vergrendeling Kanalen Modus Arbeidscyclus Periode limiet Minimum relaiscyclus Arbeidscyclus Vergrendeling Kanalen Tijdslimiet handmatig HUA Instellingen Event 1 (t/m 6)
Pagina 56
ANALOGE UITGANGEN & VIRTUELE (REGEL)UITGANGEN Niet beschikbaar voor virtuele uitgangen Doorsturen (A11-A44, C1-C16) Aanvullende instellingen voor de regelmodus Doorsturen: Fout-uitgang Reset Tijd Totaal Ingang Naam HUA Instellingen Modus 4 mA Waarde 20 mA Waarde Hand Uitgang Aanvullende instellingen voor regelmodus Proportioneel: Sturing Prop (A11-A44, C1-C16) Max Uitgang Totaal...
Menu Alarmmeldingen Als er een rood pictogram met een cijfer erin in de hoek rechtsboven op het scherm wordt weergegeven, is dat het aantal actieve alarmen. Raak het pictogram aan om een lijst met actieve alarmen weer te geven. Als er meer dan vier actieve alarmen zijn, blader dan omhoog of omlaag om de volgende pagina te zien.
Stabiliseren Wanneer de temperatuur (indien van toepassing) en het signaal van de sensor stabiel zijn, gaat de regelaar au- tomatisch door naar de volgende stap. Als deze waarden niet stabiel worden, kunt u manueel doorgaan naar de volgende stap door op de Bevestig-toets te drukken. Kalibratie succesvol of Kalibratie mislukt Als de kalibratie geslaagd is, moet u Bevestigen aanraken om de nieuwe kalibratie in het geheugen op te slaan.
Driepuntsbufferkalibratie (alleen pH-sensoren) Kalibratie schakelt regeling uit Raak Bevestigen aan om door te gaan of Annuleren om af te breken Buffertemperatuur (verschijnt alleen als er geen temperatuursensor wordt gedetecteerd) Voer de buffertemperatuur in en raak Bevestigen aan. Eerste Buffer Waarde (verschijnt niet wanneer automatische bufferherkenning wordt gebruikt) Voer de waarde in van de gebruikte buffer Spoel Sensor Haal de sensor uit het proces, spoel hem af en plaats hem in de bufferoplossing.
Ingangswaarde Voer de mA-waarde in die de zender zal versturen. Raak Bevestigen aan om door te gaan of Annuleren om af te breken. Stel ingangssignaal in op de aangegeven waarde Controleer of de zender het gewenste mA-signaal verstuurt. Raak Bevestigen aan om door te gaan of Annuleren om af te breken.
Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 3000 is en de dode band is 10, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 3001 en uitgeschakeld bij 2990. Reset Kalibratie Waar- Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden. Kal Nodig Alarm Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren volgens een regelmatig schema.
De kabellengtecompensatie is afhankelijk van de diameter van de draad die wordt ge- bruikt om de kabel te verlengen Celconstante Niet wijzigen tenzij u daartoe instructies ontvangt van de fabrikant. De Walchem-sen- sor is 6.286. Sensors van andere fabrikanten worden niet ondersteund. Bereik Selecteer het geleidbaarheidsbereik dat het best overeenkomt met de omstandigheden waarin de sensor zal worden gebruikt.
5.2.4 Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de sensor te bekijken of te wijzigen. Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden ingesteld. Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 9.50 is en de dode band is 0.05, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 9.51 en uitgescha- keld bij 9.45.
Alarm & datalog Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventu- onderdrukking ele alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het geselecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering. Effeningsfactror Verhoog het percentage van de vereffeningsfactor om de reactie op veranderin- gen te dempen.
Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden ingesteld. Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en de dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgescha- keld bij 6.90.
Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 10 is en de dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 10,01 en uitgescha- keld bij 9.9. Corrosie-elektrode ver- Wordt gebruikt om de timers te resetten voor zowel 'Elektrode-alarm" als de "Stabi- vangen lisatietijd".
Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de sensor te bekijken of te wijzigen. Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden ingesteld. Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en de dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgescha- keld bij 6.90.
Effeningsfactror Verhoog het percentage van de vereffeningsfactor om de reactie op veranderingen te dempen. Met een vereffeningsfactor van 10% bijvoorbeeld zal de volgende uitlezing bestaan uit een gemiddelde van 10% van de vorige waarde en 90% van de huidige waarde. Max Sensor Bereik Voer de waarde van de ppb van fluo in waarbij de sensor 20 mA verzendt.
Naam De naam die gebruikt wordt voor de sensor kan gewijzigd worden. Type Selecteer het type sensor dat moet worden aangesloten. 5.2.13 Analoge tankniveau-ingang Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de sensor te bekijken of te wijzigen. Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden ingesteld.
Alarm & datalog Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventuele onderdrukking alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het ge- selecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag en Hoog kunnen worden ingesteld. Alarm & datalogon- Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventuele alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het ge- derdrukking selecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Debietverificatie-alarm De Intuition-9™ bewaakt de status of het huidige doseringspercentage van het kanaal dat gekoppeld is aan de do- seercontrole om vast te stellen of een Debietverificatie-alarm moet worden geactiveerd. De instelling Debiet Alarm Vertraging (MM:SS) is de tijdsduur om het alarm te activeren wanneer de uitgang ge- activeerd is en er geen pulsen worden geregistreerd.
Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de sensor te bekijken of te wijzigen. Totalisator Alrm Een hoge voor bij het totale geaccumuleerde volume van de chemische dosering kan worden ingesteld om een Totaal-alarm te activeren. Reset Totaal Debiet Open dit menu om de geaccumuleerde debiettotaal naar 0 te resetten.
Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de virtuele ingang te bekijken of te wijzigen. Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag en Hoog kunnen worden ingesteld. Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 100 is en de dode band is 1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 100 en uitgeschakeld bij 99 Totalisator Alrm Er kan een hoge grenswaarde worden ingesteld voor het totale aantal contactsluitingen.
Vergrendeling Kies of de ingang in de vergrendelde toestand moet zijn als de virtuele schakelaar open dan wel gesloten is. Alarm Kies of een alarm moet worden gegenereerd wanneer de virtuele schakelaar geo- pend of gesloten is, of wanneer er nooit een alarm moet worden gegenereerd. Modbus Modus geselecteerde servermodus is de Modbus-toepassing die de waarde naar de ingang in zijn eigen schema schrijft.
Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de virtuele ingang te bekijken of te wijzigen. Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden ingesteld. Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en de dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgeschakeld bij 6.90.
tot de waarde van de back-upsensor (geselecteerd als ingang 2), wordt gekozen als de waarde van de virtuele ingang, ervan uitgaande dat het een geldige meetwaarde heeft. • Minimumwaarde – de sensor met de lagere meetwaarde van de twee sensoren wordt gekozen als de virtuele ingangswaarde.
Alarmen De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden ingesteld. Dode Band Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en de dode band is 0,10, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgeschakeld bij 6,90.
Details virtuele ingang De details voor een virtuele ingang omvatten de huidige factorwaarde, de huidige waarden van de ingangen die in de berekening worden gebruikt, alarmmeldingen, de status en het ingangstype. Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de virtuele ingang te bekijken of te wijzigen. Min Verstoring Voer de waarde in van de verstoringsingang waarbij de waarde van de berekende factor de waarde van de min.
Alarm & datalogonder- Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventu- drukking ele alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het geselecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering. Laag Bereik Voer de lage grenswaarde in voor het bereik van de sensor.
Reset Uitgang Tijdslimiet Open dit menu om een alarm voor de time-out van een uitgang wissen en laat het relais het proces weer regelen. Vergrendeling Kanalen Selecteer de relais en digitale ingangen die dit relais vergrendelen, wanneer die andere relais in de automatische modus worden geactiveerd. Door Hand of Uit te selecteren voor het activeren van de relais wordt de vergrendellogica omzeild.
Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-mo- dus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag. Als de tijd verstreken is, schakelt het relais uit en een alarm voor de time-out van de dagelijkse max wordt geactiveerd.
huidige instelling van de regelmodus. Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen. Dos Tijdslimiet Voer de maximale doseertijd in per spuiprocedure Spui Selecteer het relais dat gebruikt wordt voor spuien/aflaten Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-modus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag.
tijd, geaccumuleerde aan-tijd, alarmen die betrekking hebben op deze uitgang, aan-tijd huidige cyclus, relaistype en de huidige regelmodusinstelling. Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen. Bemonsterperiode Voer de tijdsduur van de bemonsteringsperiode in. Doseerpercentage Voer het percentage van de tijdsduur van de bemonsteringsperiode in, die moet worden gebruikt als relaisbekrachtigingstijd voor dosering...
Pagina 87
Alarmen Een Event overgeslagen-alarm wordt opgeslagen wanneer een tweede biocidegebeurtenis plaatsvindt terwijl een andere gebeurtenis nog steeds wordt uitgevoerd (hetzij tijdens voorspuien, biocide toevoegen of een blokkering na een biocidetoevoeging). Een Event overgeslagen-alarm wordt ook geactiveerd wanneer het biocidetoevoegingsrelais nooit wordt bekrach- tigd tijdens een biocidetoevoeging vanwege een vergrendelingsvoorwaarde.
5.3.8 Relais- of regeluitgangen, Alarmuitgangsmodus Uitgangsgegevens De details voor dit type uitgang omvatten de aan/uit-toestand van het relais, HUA-modus of vergrendelstatus, geaccumuleerde aan-tijd, alarmen die betrekking hebben op deze uitgang, huidige cyclus op tijd, relaistype en de huidige instelling van de regelmodus. Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen.
Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-mo- dus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag. Als de tijd verstreken is, schakelt het relais uit en een alarm voor de time-out van de dagelijkse max wordt geactiveerd.
Proportionele Band (alleen tonen wanneer Monster insluiten ingeschakeld is). Voer de geleidbaarheids- waarde boven het instelpunt in, waarbij de maximale aflaatduur zich zal voordoen. Wanneer het instelpunt bijvoorbeeld 2000 uS/cm is en de proportionele band is 200 uS/cm, dan zal bij een geleidbaarheid van meer dan 2200 uS/cm de aflaatklep worden geopend gedurende de maximale aflaatduur die hieronder staat beschreven.
Instelpunt Voer de proceswaarde in waarbij het relais impulsen zal geven bij het minimum-outputpercentage dat hieronder wordt ingesteld. Proportionele Band Voer de afstand in tussen de proceswaarde en het instelpunt vanaf waar de uitgang pul- sen zal geven bij het maximum-outputpercentage dat hieronder wordt ingesteld. Min Uitgang Voer de laagst mogelijke pulssnelheid in als een percentage van de maximumsnelheid die hieronder wordt ingesteld (normaal gesproken 0%).
Pagina 92
Parameter Beschrijving Eenheden e(t) Huidige fout % van de volledige schaal Delta-tijd tussen uitlezingen seconden de(t) Verschil tussen huidige fout en vorige fout % van de volledige schaal Parallel Met de parallelle vorm kan de gebruiker alle parameters als versterkingen invoeren. In alle gevallen zorgen grotere versterkingswaarden voor een snellere uitgangsrespons.
Pagina 93
het uitgangssignaal nooit zijn minimum- of maximumgrenswaarde bereikt tijdens normale regelwerkingen. Maar met deze onderdrukkingsfunctie voor de wind-up wordt de overshoot geminimaliseerd, mocht die situatie zich voordoen. Uitgangsgegevens De gegevens voor dit type uitgang omvatten de pulssnelheid als percentage, de HOA-modus of vergrendelings- status, ingangswaarde, huidige integrerende actie, huidige en geaccumuleerde Aan-tijden, alarmmeldingen met betrekking tot deze uitgang, relaistype en de instelling van de huidige regelmodus.
Max ingang De bovengrens van het ingangsbereik van de sensor, dat gebruikt wordt om fouten om te zetten in procentwaarden van de volledige schaaleenheden. Deze waarden worden stan- daard ingesteld in het nominale bereik van de geselecteerde ingangssensor. Gain Formule Selecteer het PID-vergelijkingsformaat dat gebruikt wordt om de regelparameters in te voeren.
NU - ALGEMENE INSTELLINGEN Basiswerking timerfunctie Wanneer een timergebeurtenis activeert, zal het algoritme het relais bekrachtigen voor de geprogrammeerde tijdsduur. Afhandeling van speciale voorwaarden Overlappende timergebeurtenissen Wanneer een tweede timergebeurtenis plaatsvindt terwijl de eerste nog actief is, zal de tweede gebeurtenis wor- den genegeerd.
Vergrendeling Vertraging Selecteer Ingeschakeld wanneer de controller de start van de meest recente biocide-cyclus moet uitstellen tot onmiddellijk na vrijgave van een vergren- deling, of Uitgeschakeld wanneer alle toevoer van biocide moet worden overgeslagen als er een vergrendeling is op het moment dat de toevoeging zou moeten starten.
Week Verschijnt alleen wanneer Herhaling langer dan 1 week is. Selecteer de week waarin de event zal worden uitgevoerd. Dag Verschijnt alleen wanneer Herhaling langer dan Dagelijks is. Selecteer de weekdag waarin de event zal worden uitgevoerd. Acties Per Dag Verschijnt alleen wanneer Herhaling is ingesteld op Elk uur. Selecteer het aantal events per dag.
Het alarm wordt gewist wanneer het relais vervolgens om welke reden dan ook wordt bekrachtigd (de volgende timergebeurtenis of HAND-modus of geforceerde “Activeer met”-voorwaarde). Uitgangsgegevens De gegevens voor dit type uitgang omvatten de huidige aan/uit-toestand van het relais, de HUA-modus of vergren- delingsstatus, geaccumuleerde Aan-tijd, aan-tijd huidige cyclus, relaistype en alarmen.
Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-modus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag. Als de tijd verstreken is, schakelt het relais uit en een alarm voor de time-out van de dagelijkse max wordt geactiveerd.
5.3.19 Relais- of regeluitgangen, Regelmodus Richtwaarde PPM ALLEEN BESCHIKBAAR WANNEER HVAC-MODUS INGESCHAKELD IS Overzicht In de regelmodus Richtwaarde PPM bewaakt de regelaar het totale debietvolume door maximaal twee analoge of digitale debietmeters. Nadat een programmeerbaar volume is geaccumuleerd, wordt het relais voor een berekende tijd bekrachtigd om een Richtwaarde PPM-niveau te bereiken.
Verstoringsingang Selecteer de virtuele ingang of regeluitgang die vermenigvuldigd wordt met het regelin- stelpunt (Richtwaarde PPM-instelpunt). Een typische toepassing hiervoor is het gebruik van een corrosiesensor als verstoringsingang om het PPM-instelpunt aan te passen. Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-mo- dus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag.
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen Richtwaarde Voer het gewenste PPM-instelpunt voor het product in. Soortelijk Gewicht Voer het specifieke soortelijke gewicht in van het toe te voegen product. Geaccumuleerd vo- Voer het watervolume in dat door de watermeter moet stromen om de chemicaliëndose- lume ring te activeren.
Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-mo- dus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag. Als de tijd verstreken is, schakelt het relais uit en een alarm voor de time-out van de dagelijkse max wordt geactiveerd.
Dagelijkse Max Tijd Voer de maximum hoeveelheid van de geaccumuleerde aan-tijd in Hand- of Auto-mo- dus in, dat het relais kan hebben tussen middernacht en middernacht de volgende dag. Als de tijd verstreken is, schakelt het relais uit en een alarm voor de time-out van de dagelijkse max wordt geactiveerd.
en uit te schakelen wanneer het vloeistofpeil bij het andere uiterste is. De modus is veelzijdiger dan dat: de aan- en uit-activeringen kunne elk type digitale ingang of relaisuitgangstoestand zijn. Let op dat het regelrelais Dubbel Schakelaar alleen reageert op geactiveerde veranderingen van de relais-status die optreden wanneer dat relais in de Auto-modus is, niet wanneer de activering handmatig wordt veroorzaakt door de modi Hand of Uit.
Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen. Werking Selecteer de te gebruiken werking om het relais te activeren. Mogelijkheden zijn Ingang 1 EN Ingang 2, Ingang 1 OF Ingang 2, en Omgekeerde Ingang. Ingang 1 Selecteer de digitale ingang of uitgang die gebruikt gaat worden als ingang 1 in de gebruikte werking om het relais te laten activeren.
(R1) met de standaard aan/uit-regelfunctie. Het laatste relais met cascademodus in de keten (R3) beschikt over verschillende instellingen die gebruikt worden om de gewenste regelbedieningen voor de complete hoofdcascade- groep te definiëren. Tot de selecteerbare regelopties voor de hoofdcascade behoren back-up, slijtagecompensatie en/of activeren van extra uitgangen op basis van verschillende criteria.
Pagina 108
Vergrendeling Wanneer een Debietverificatie-alarm geactiveerd is, wordt de bijbehorende uitgang onmiddellijk uitgeschakeld; indien beschikbaar, worden andere uitgangen in de hoofdcascadegroep in plaats daarvan geactiveerd. Aanhouden Wanneer een Debietverificatie-alarm geactiveerd is, worden andere uitgangen in de hoofdcascadegroep in plaats daarvan geactiveerd, mits deze beschikbaar zijn; als er geen andere uitgangen beschikbaar zijn of wanneer extra uitgangen nodig zijn vanwege de instellingen van de Uitgangsinschakelmodus, kunnen als laatste redmiddel alsnog uitgang(en) worden ingeschakeld waarvoor een Debietverifica-...
Pagina 109
Percentage Aantal relais Relais 60,0% 47,4% 41,5% 38,4% 36,5% 40,0% 31,6% 27,7% 25,6% 24,4% 21,1% 18,5% 17,1% 16,2% 12,3% 11,4% 10,8% 7,6% 7,2% 4,8% Uitgangsinschakelmodi Afhankelijk van de keuze van de huidige regelmodus voor de hoofduitgang kunnen er extra instellingen beschik- baar zijn binnen de instellingenlijst van de laatste uitgang van de groep voor extra optie(s) om het gedrag van de hoofdcascadefunctie te optimaliseren.
uitgeschakeld. Wanneer de pH de waarde van 8,50 overschrijdt, wordt R1 ingeschakeld. Wanneer de pH-waarde hoger blijft dan 9,00, wordt R2 ingeschakeld. En wanneer de pH-waarde boven 9,50 stijgt, wordt R3 ingeschakeld. Wanneer de pH-waarde onder 9,30 daalt, schakelt R3 uit. Wanneer de pH-waarde onder 8,80 daalt, schakelt R2 uit.
Pagina 111
pH-waarde met een instelpunt van 8,50, een dode band van 0,20 en een regelrichting "geforceerd omlaag". De cascade-uitgang (R2) heeft een instelpunt van 9,00 en een dode band van 0,20. De slijtagecompensatie Ongelijke tijdsduur (60/40) wordt geselecteerd met een cyclustijd van 15 minuten. Wanneer de pH-waarde 8,50 overschrijdt, worden de aan-tijden voor elke pomp geëvalueerd.
Pagina 112
Slijtagecyclustijd* Deze instelling verschijnt alleen wanneer de slijtagecompensatiefunctie Gelijke tijds- duur of Ongelijke tijdsduur hierboven is geselecteerd. Voer de hoeveelheid verstreken tijd in, voordat de totale aan-tijden voor elke uitgang opnieuw worden geëvalueerd voor slijtagecompensatie. Activatiemodus* Deze invoeroptie wordt alleen weergegeven wanneer de regelmodus van de hoofduit- gang Aan/Uit, Dubbel instelpunt, Piek of Handmatig is.
Min Relais Cyclus Voer het aantal seconden in voor de minimumhoeveelheid tijd die elk relais in de groep in actieve of inactieve toestand is. Gewoonlijk wordt dit ingesteld op 0, maar als een gemotoriseerde kogelklep wordt ge- bruikt die tijd nodig heeft om te openen en te sluiten, stelt u deze waarde hoog genoeg in zodat de klep tijd heeft om zijn beweging te voltooien.
Uitgangsgegevens De details voor dit type uitgang omvatten de aan/uit-toestand van het relais, HUA-modus of vergrendelstatus, geac- cumuleerd suppletiewatertotaal, spuicyclusvolume, resterend volume, relais aan-tijd voor deze cyclus, geaccumuleer- de aan-tijd, alarmen die betrekking hebben op deze uitgang, relaistype en de huidige regelmodusinstelling. Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de uitgang te bekijken of te wijzigen.
Sommige verstoringstoepassingen moeten van een regelmodus naar een andere regelmodus schakelen (of een soortgelijke modus met verschillende regelinstellingen) tijdens een verstoorde toestand. De primaire uitgang kan worden ingesteld op de proportionele regeling van pH, met de geselecteerde verstoringsingang als een debiet-pro- portionele regelalgoritme.
Instellingen Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de uitgang te bekijken of te wijzigen. Instelpunt Voer de proceswaarde van de sensor in waarbij het uitgangspercentage het geprogrammeer- de minimumpercentage is. Proportionele Band Voer de proceswaarde van de sensor in afwijkend van het instelpunt waarbij het uit- gangspercentage het geprogrammeerde maximumpercentage zal zijn.
Richtwaarde Voer het gewenste PPM-instelpunt voor het product in. Pomp Debiet Voer het maximumdebiet voor de doseerpomp in. Pomp Instellingen Voer de instelling voor de slaglengte voor de doseerpomp in als percentage. Soortelijk Gewicht Voer het specifieke soortelijke gewicht in van het toe te voegen product. Hand Uitgang Voer het gewenste uitgangspercentage in wanneer de uitgang in de modus Handmatig staat.
Pagina 118
de(t) Output (%) = K e(t) + e(t)dt + T Parameter Beschrijving Eenheden e(t) Huidige fout % van de volledige schaal Delta-tijd tussen uitlezingen seconden de(t) Verschil tussen huidige fout en vorige fout % van de volledige schaal Parallel Met de parallelle vorm kan de gebruiker alle parameters als versterkingen invoeren. In alle gevallen zorgen grotere versterkingswaarden voor een snellere uitgangsrespons.
Pagina 119
overshoot of undershoot nadat een langdurige verstoring is beëindigd. Wanneer de proceswaarde bijvoorbeeld ver beneden het instelpunt blijft ondanks dat een regeluitgang ingesteld is op 100%, zal de huidige integrerende actie foutwaarden blijven cumuleren (wind-up). Wanneer de proceswaarde uiteindelijk boven het instelpunt stijgt, zullen negatieve foutwaarden de waarde van de huidige integrerende actie verlagen.
Max Uitgang Voer de hoogst mogelijke uitgangswaarde in als een percentage. Modus Uitgng UIT Voer de gewenste mA-uitgangswaarde in wanneer de uitgang uitgeschakeld is of vergrendeld of wanneer de tijdlimiet van de uitgang verstreken is, of tijdens de kali- bratie van de sensor die als ingang wordt gebruikt. Als er tevens een sondespoeling geprogrammeerd is voor de sensor en de optie Sensormodus is ingesteld om de uitgang tijdens de spoelcyclus uit te schakelen (wanneer de optie Sensormodus is ingesteld op Vasthouden, houdt de uitgang zijn laatste instelling vast en de integrerende actie wordt...
5.4 Configuratie Menu Het Menu Configuratie/Instellingen wordt gebruikt voor de instellingen en activiteiten die niet verbonden zijn met ingangen of uitgangen. 5.4.1 Algemene instellingen Datum Voer jaar, maand en dag in. Tijd Voer de huidige tijd in (24-uursnotatie): uur, minuten, seconden. Naam Voer de naam in zodat de regelaar kan worden geïdentificeerd wanneer deze verbinding maakt met Fluent.
Fluent-webpagina's. Update Periode Voer de tijd in tussen de gegevensupdates die naar Fluent worden verzonden. Fluent Alarm Vertra- Voer de vertraging in voor alarmen in verband met aansluitingen van de Walchem ging Fluent Antwoord Time-Out Voer de maximaal toegestane tijd in voor Fluent om te reageren.
Laatste VT Config Toont de datum en tijd van de laatste poging om configuratiegegevens naar de Fluent-server te sturen. Laatste VT Data Toont de datum en tijd van de laatste poging om gegevens naar de Fluent-server te sturen. Live Connect-status Toont de status van de Live Connect-tunnel.
Ad-Hoc SSID Ad-Hoc Modus. Voer de SSID in die de regelaar mag verzenden als een beschikbare draadloze netwerkverbinding. De standaardinstelling is "ControllerModel_SerialNum- ber” Ad-Hoc Veiligheid Ad-Hoc Modus. Selecteer het veiligheidsprotocol dat door de draadloze netwerkver- binding van de regelaar wordt gebruikt. Ad-Hoc Sleutel Ad-Hoc Modus.
5.4.7 Communicatie op afstand (Modbus en BACnet) Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer een van de optionele activeringcodes voor communicatie op afstand in de controller is geïmporteerd, hetzij in de fabriek ten tijde van de bestelling, of later door gebruik van een acti- veringsbestand voor de buitendienst.
Pagina 126
Selecteer het type e-mailserver dat moet worden gebruikt: Walchem Fluent®, SMTP, ASMTP of VTouch. Walchem Fluent en TLS/SSL zijn alleen beschikbaar als de softwareversie 3.31 of ho- ger is (TLS/SSL) of 3.37 (Walchem Fluent). Zie het menu Config - Regelaar Details voor de softwareversie van de netwerkkaart. SMTP Server Wordt niet weergegeven als Email Server is Walchem Fluent.
ASMTP Paswoord Voer het wachtwoord in dat nodig is voor verificatie. Wordt alleen weergegeven wan- neer het e-mailservertype ASMTP of TLS/SSL is. Test Rapport Ontvan- Selecteer de e-mailadressen uit de lijst die het testrapport moeten ontvangen. Als gers er geen adressen zijn, voert u deze in het menu Email Adressen in zoals hierboven beschreven.
Pagina 128
Wanneer een USB-station wordt gebruikt, moet een kwaliteitsproduct worden gekozen, met een capaciteit van min- der 16 MB een FAT-bestandssysteem. Bestandsnamen mogen gewijzigd worden, maar extensies van configuratie- en software-upgradebestanden mogen NIET worden gewijzigd. Het USB-station mag slechts een exemplaar van deze bestandstypen bevatten. Als er meer dan een beschikbaar is wordt de eerste op alfabetische volgorde door de regelaar geïmporteerd.
Herstel Netwerkbestand Raak dit menu aan en bevestig om het bestandssysteem op de Ethernet-kaart op te Systeem schonen Herstel Standaardinstelling Open dit menu om alle instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. Eventuele eerder gewijzigde instellingen gaan hierdoor verloren! Software Upgrade Steek een USB-stick waarop het upgradebestand in de hoofdmap is opgeslagen in de USB-connector onder de waterdichte dop aan de buitenzijde van het frontpaneel (zie figuur 20).
Netwerk Temp Toont de temperatuur van de netwerkcircuitprocessor. Het toegestane bereik is -10 tot 85 C. +12 Volt Voeding Het normale bereik is 11,28 tot 12,72 VDC. De 12V-voeding is de hoofdgelijkspan- ningsvoeding waarmee alle andere spanningen worden gegenereerd. +5 Volt Voeding Het normale bereik is 4,7 tot 5,3 VDC.
Lage As Limiet De grafiek schaalt automatisch op basis van de sensorwaarde wanneer zowel de Lage As Limiet als de Hoge As Limiet ingesteld zijn op 0. Om de Y-asschaal links handmatig aan te passen, voert u hier de lage grenswaarde in. Hoge As Limiet De grafiek schaalt automatisch op basis van de sensorwaarde wanneer zowel de Lage As Limiet als de Hoge As Limiet ingesteld zijn op 0.
6.1.1 Met behulp van DHCP Met behulp van het aanraakscherm raakt u in het Hoofdmenu de optie Config aan, vervolgens de Netwerk Instellin- gen en daarna de DHCP Instellingen. Raak Ingeschakeld aan en vervolgens het Bevestigen-pictogram. Na een hernieuwde start van de regelaar keert u terug naar Config, vervolgens naar Netwerk Details om het Rege- laar IP Adres te bekijken dat door het netwerk aan de regelaar is toegewezen.
Onderaan bevindt zich de handmatige afmelding. Onder de hoofdmenukoppelingen kunnen zich koppelingen bevinden naar de handleiding, Walchem-website en Wal- chem Fluent-website die van pas kunnen komen als de regelaar verbonden is met het internet.
Klik op Start Upgrade om het upgradeproces te starten. De upgradestatus wordt weergegeven met een knop die gebruikt kan worden om de upgrade te annuleren. Nadat het annuleren van de upgrade bevestigd is, verschijnt er een Hervatten-knop. De statusberichten omvatten: Controller voorbereiden voor upgrade Dan na geslaagde upgrade: Voltooid of bij mislukte upgrade: Mislukt...
Waarschuwing: Het gebruik van niet-goedgekeurde zekeringen kan de veiligheidsgoedkeuringen in het gedrang brengen. De specificaties zijn hieronder weergegeven. Om te verzekeren dat productveiligheidscertificeringen behouden blijven, is het aanbevolen een Walchem-zekering te gebruiken. Zekering 5 x 20 mm, 6 A, Walchem P/N 102834...
Waarschuwing: Het gebruik van niet-goedgekeurde zekeringen kan de veiligheidsgoedkeuringen in gevaar bren- gen. De specificaties zijn hieronder weergegeven. We raden u aan om een Walchem-zekering te gebruiken, zodat de productveiligheidscertificeringen behouden blijven.
De sensor is aangebracht in het rechtstreekse stroompad Monteer de sensor op een andere plaats Onjuiste temperatuur uitgelezen of ingesteld Zorg dat de temperatuurgegevens correct zijn Onjuiste instelling van kabellengte of kabelkaliber Stel de juiste waarden in Defecte sensor Vervang de sensor 8.1.3 pH-sensoren De kalibratie mislukt als de aanpassing van de versterking (“gain”) buiten het bereik 0,2 –...
Het monster is verontreinigd met een molecule die de Verwijder de vervuilingsbron meting verstoort (zie de gevoeligheidsspecificatie in de instructies bij de sensor) 8.1.6 Analoge ingangen De kalibratie mislukt als de aanpassing van de versterking (“gain”) buiten het bereik 0,5 – 2,0 ligt, of als de bere- kende offset buiten het bereik -2 tot 2 mA ligt.
Pagina 139
ALARMMELDING LAAG of LAAG-LAAG Dit alarm wordt gemeld als de sensormeetwaarde daalt tot onder de ingestelde ondergrenswaarden. Als uw regelaar is geprogram- meerd voor een alarmrelaisuitgang, dan wordt het alarmrelais bekrachtigd. De regelaar gaat door met het meten van de sensorwaar- de, en de uitgangen die gebruik maken van de sensor blijven actief.
Pagina 140
Doorgebrande zekering Controleer of de pomp van voeding wordt voorzien. Vervang de zekering Defect uitgangsrelais Vervang de relaiskaart Defecte digitale ingang Controleer met een ohmmeter of het doseercontroleapparaat con- tactsluitingen maakt. Indien OK en correct aangesloten, vervangt u de printplaat van de controller. TIME-OUT VOOR UITGANG Deze foutsituatie stopt de regeling.
Pagina 141
BATTERIJSPANNING TE LAAG Deze alarmmelding geeft aan dat de spanning van de batterij die de datum- en tijdgegevens in het geheugen houdt lager is dan 2,4 VDC. Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen Defecte batterij Vervang de batterij SYSTEEMTEMPERATUUR TE LAAG Dit alarm geeft aan dat de temperatuur binnen de regelaar lager is dan -10 ºC. Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen Lage omgevingstemperaturen...
Pagina 142
DEBIETVERIFICATIE Treedt op wanneer de digitale ingang van de doseercontrole geen contacten registreert terwijl de regeluitgang voor die pomp langer actief is geweest dan de tijdsduur voor Debiet Alarm Vertraging. Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen Doseerpomp verliest vulling Vul de doseerpomp opnieuw Defecte doseerpomp Repareer of vervang de pomp Defecte bedrading verificatieapparaat...
Pagina 143
De software werkt niet Wanneer een foutmelding vanzelf verdwijnt, is ingrijpen niet nodig. Wanneer de foutmelding niet verdwijnt, spanning uit- en inschake- len. Wanneer de foutmelding niet verdwijnt, de controller terugsturen voor reparatie. BESTURINGSFOUT VOOR RELAIS OF ANALOGE UITGANG Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de software voor die ingang of uitgang niet correct is uitgevoerd Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen De software werkt niet...
MESSAGE ERROR Dit alarm treedt op wanneer de externe Modbus-ingang een foutmelding ontvangt van de Modbus-toepassing in plaat van de gevraagde gege- vens Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen Ongeldige Modbus-communicatie-instellingen Controleer de instellingen. Schakel Verbose Logging in om de exacte fout te bekijken. BOOLEAN ALARM Dit alarm treedt op wanneer een Boolean Logica-uitgang zich in een toestand bevindt waarin het geprogrammeerd is om een alarm af te geven.
Pagina 145
Regelaarsoftware wordt niet uitgevoerd Probeer de spanning uit en weer in te schakelen om de kaart te resetten Defecte regelaarkaart Vervang de regelaarkaart REGELAARKAART D1-LED Geeft de status van de softwaretoepassing aan. Normale werking is dat 5 seconden na inschakeling de led een lang knippersignaal, twee korte knippersignalen, een lang knippersignaal geeft en dan dooft.
Pagina 146
RELAISKAART D3-LED Geeft de status van de 12VDC-voeding aan. Normale werking is AAN. Als dat niet gebeurt: Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen Defecte voedingskabel Vervang de lintkabel Vervang de voeding RELAISKAART D2-LED Geeft de status van de 3,3VDC-voeding aan. Normale werking is AAN. Als dat niet gebeurt: Mogelijke oorzaak Correctieve maatregelen Defecte voedingskabel...
Pagina 149
WCT900 sensoropties PAFMNN, PBFMNN, PAHMNN, PBHMNN, PAIMNN, PBIMNN PAFMNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC + PAHMNN: PAIMNN: PBFMNN: + WEL-MVR + LD2 + WEL-MVF + LD2 geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC + LD2 PBHMNN: PBIMNN: + WEL-MVR + LD2 + WEL-MVF + LD2...
Pagina 150
WCT900 sensoropties PAEFMN, PBEFMN, PAEHMN, PBEHMN, PAEIMN, PBEIMN PAEFMN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiewatergeleidbaarheid PAEHMN: PAEIMN: + WEL-MVF + LD2 + WEL-PHF geen ATC + LD2 + WEL-MVR + LD2 PBEFMN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel+ suppletiegeleidbaarheid PBEHMN: + WEL-PHF geen ATC + LD2 + WEL-MVR + LD2 PBEIMN: + WEL-MVF + LD2...
Pagina 151
WCT900 sensoropties PAFNNN, PBFNNN, PAHNNN, PBHNNN, PAINNN, PBINNN PAFNNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC PAHNNN: PAINNN: PBFNNN: + WEL-MVR + WEL-MVF geleidbaarheid via RVS 316-contact + ver- PBHNNN: deler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC + WEL-MVR PBINNN: + WEL-MVF...
Pagina 152
WCT900 sensoropties PAEFNN, PBEFNN, PAEHNN, PBEHNN, PAEINN, PBEINN PAEFNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiewatergeleid- baarheid + WEL-PHF geen ATC PAEHNN: PAEINN: + WEL-MVF + WEL-MVR PBEFNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiegeleidbaar- heid + WEL-PHF geen ATC PBEHNN: + WEL-MVR PBEINN: + WEL-MVF...
Pagina 153
WCT900 sensoropties PAMNNN, PBMNNN PAMNNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + LD2 PBMNNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + LD2...
Pagina 154
WCT900 sensoropties PAEMNN, PBEMNN PAEMNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiesensor + LD2 PBMNNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiesensor + LD2...
Pagina 155
WCT900 sensoropties PANNNN, PBNNNN PANNNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel PBNNNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel...
Pagina 156
WCT900 sensoropties PAENNN, PBENNN PAENNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiesensor PBENNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + suppletiesensor...
Pagina 157
WCT900 sensoropties PAPNNN, PBPNNN PAPNNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + Pyxis PBPNNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + Pyxis...
Pagina 158
WCT900 sensoropties PAEPNN, PBEPNN PAEPNN: geleidbaarheid via grafietcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + Pyxis + suppletiesensor PBEPNN: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + Pyxis + suppletiesensor...
Pagina 159
Sensoropties WCT900 PAFHMR, PBFHMR, PAFIMR, PBFIMR PAFHMR: geleidbaarheid via grafiekcontact + verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC + Little Dipper 2 + Dubbele corrosie + WEL-MVR PAFIMR: + WEL-MVF PBFHMR: geleidbaarheid via RVS 316-contact + verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC + Little Dipper 2 + Dubbele corrosie + WEL-MVR PBFIMR: + WEL-MVF...
Pagina 160
Sensoropties WCT900 PFNNNN, PHNNNN, PINNNN en Sensoroptie WIN900 PBNNNN W900-CT-PFNNNN: verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF geen ATC PHNNNN: + WEL-MVR PINNNN: + WEL-MVF W900-IN-PBNNNN: verdeler debietschakelaar op paneel + WEL-PHF met ATC...
Pagina 202
Sensoropties WCT900 PKNNNN, PLNNNN. Sensoroptie WIN900 PCNNNN PKNNNN: uitgebreid pH-bereik + verdeler debietschakelaar op paneel PLNNNN: chloordioxide + verdeler debietschakelaar op paneel PCNNNN: Desinfectie (geen sensor) + verdeler debietschakelaar op paneel...
Pagina 203
Sensoropties WIN900 PBCFNN, PBCGNN, PBCHNN, PBCINN, PBCJNN, PBCKNN, PBCLNN, PBCMNN PBCFNN: vlakke pH-waarde met ATC + desinfectie (geen sensor) + verdeler debietschakelaar op paneel + celconstante 1,0 bij algemene geleidbaarheid met lage druk PBCGNN: + Celconstante 0,1 bij algemene geleidbaarheid met lage druk PBCHNN: + Celconstante 10 bij algemene geleidbaarheid met lage druk PBCINN: + Celconstante 0,01 bij algemene geleidbaarheid met lage druk PBCJNN: + Celconstante 1,0 bij algemene geleidbaarheid met hoge druk...
10.0 Servicebeleid Walchem-controllers hebben een garantie van 2 jaar op elektronische componenten en een garantie van 1 jaar op me- chanische onderdelen en elektroden. Zie de Beperkte garantie-verklaring voorin de handleiding voor de details. Walchem-controllers worden ondersteund door een wereldwijd netwerk van geautoriseerde hoofddistributeurs. Neem contact op met uw geautoriseerde Walchem-distributeur voor hulp bij het oplossen van storingen, reserveonderdelen en service.