overshoot of undershoot nadat een langdurige verstoring is beëindigd.
Wanneer de proceswaarde bijvoorbeeld ver beneden het instelpunt blijft ondanks dat een regeluitgang ingesteld is
op 100%, zal de huidige integrerende actie foutwaarden blijven cumuleren (wind-up). Wanneer de proceswaarde
uiteindelijk boven het instelpunt stijgt, zullen negatieve foutwaarden de waarde van de huidige integrerende actie
verlagen. Maar de waarde blijft hoog genoeg om de uitgang op 100% te houden, lang nadat het instelpunt is be-
reikt. De controller schiet voorbij het instelpunt en de proceswaarde zal blijven stijgen.
Om het systeemherstel na wind-upsituaties te optimaliseren, onderdrukt de controller updates naar de huidige in-
tegrerende actie waardoor de uitgang voorbij zijn minimum- of maximumlimiet zou schieten. Idealiter worden de
PID-parameters dusdanig ingeregeld en de regelelementen (pompen, kleppen enz.) dusdanig gedimensioneerd, dat
het uitgangssignaal nooit zijn minimum- of maximumgrenswaarde bereikt tijdens normale regelwerkingen. Maar
met deze onderdrukkingsfunctie voor de wind-up wordt de overshoot geminimaliseerd, mocht die situatie zich
voordoen.
Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten de analoge uitgangswaarde als percentage, de HOA-modus of ver-
grendelingsstatus, ingangswaarde, huidige integrerende actie, huidige en geaccumuleerde Aan-tijden, alarmmeldin-
gen met betrekking tot deze uitgang en de instelling van de huidige regelmodus.
Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de uitgang te bekijken of te wijzigen.
Instelpunt
Gain
Proportionele Gain
Integratie Tijd
Integratie Gain
Differentiatie Tijd
Differentiatie Gain
Reset PID Integratie
Min Uitgang
Numerieke invoer van een proceswaarde die als doel voor PID-regeling wordt gebruikt.
De standaardwaarde, -eenheden en - weergaveformaat (aantal decimalen) die gebruikt
worden tijdens de gegevensinvoer zijn gedefinieerd op basis van de geselecteerde in-
stelling van het ingangskanaal.
Wanneer Standaard ingesteld is als de versterkingsvorm, wordt de waarde zonder eenheid
vermenigvuldigd met het totaal van de proportionele, integrerende en differentiërende
actie om het berekende uitgangspercentage te bepalen.
Wanneer Parallel is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt de waarde zonder eenheid
vermenigvuldigd met de genormaliseerde fout (huidige proceswaarde t.o.v. instelpunt)
om het proportionele element van het berekende uitgangspercentage te bepalen.
Wanneer Standaard is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde verdeeld
in de integrerende component van de genormaliseerde fout (gebied onder de foutcurve)
en vervolgens vermenigvuldigd met de versterking om de integrerende component te
bepalen van het berekende uitgangspercentage.
Wanneer Parallel is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde vermenig-
vuldigd met de integrerende component van de genormaliseerde fout (gebied onder de
foutcurve) om de integrerende component te bepalen van het berekende uitgangsper-
centage.
Wanneer Standaard is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde vermenig-
vuldigd met de verandering in de fout tussen de huidige uitlezing en de vorige uitlezing
en vervolgens vermenigvuldigd met de versterking om de differentiërende component
van het berekende uitgangspercentage te bepalen.
Wanneer Parallel is ingesteld als de versterkingsvorm, wordt deze waarde vermenig-
vuldigd met de verandering in de fout tussen de huidige uitlezing en de vorige uitlezing
om de differentiërende component van het berekende uitgangspercentage te bepalen.
De integrerende waarde van de PID is een totaal van het geaccumuleerde gebied onder
de foutcurve (huidige integrerende actie). Wanneer deze menu-optie geselecteerd is,
wordt dit totaal teruggezet naar nul en de PID-algoritme wordt teruggezet naar zijn
uitgangstoestand.
Voer de laagst mogelijke uitgangswaarde in (gewoonlijk 0%).
114