Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de sensor te bekijken of te wijzigen.
Alarmen
Dode Band
Zender
Reset Kalibratie Waar-
den
Kal Nodig Alarm
Alarm & datalog
onderdrukking
Effeningsfactror
4 mA Waarde
20 mA Waarde
Eenheden
Naam
Type
5.2.11

Fluorometer-ingang

Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de sensor te bekijken of te wijzigen.
Alarmen
Dode Band
Zender
Reset Kalibratie Waar-
den
Kal Nodig Alarm
Alarm & datalog
onderdrukking
De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden
ingesteld.
Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en
de dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgescha-
keld bij 6.90.
Selecteer het aangesloten zendertype (2-draads inwendige voeding, 2-draads eigen
voeding, 3-draads of 4-draads).
Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden.
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren vol-
gens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties in. Stel
deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventu-
ele alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het
geselecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs
en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Verhoog het percentage van de vereffeningsfactor om de reactie op veranderin-
gen te dempen. Met een vereffeningsfactor van 10% bijvoorbeeld zal de volgende
uitlezing bestaan uit een gemiddelde van 10% van de vorige waarde en 90% van de
huidige waarde.
Voer de waarde in die overeenkomt met een 4mA-uitgangssignaal van de zender.
Voer de waarde in die overeenkomt met een 20mA-uitgangssignaal van de zender.
Selecteer de meeteenheden voor de zender.
De naam die gebruikt wordt voor de zender kan gewijzigd worden.
Selecteer het type sensor dat moet worden aangesloten. De keuze van AI-monitor
en zender is alleen beschikbaar wanneer een sensorkaart van het type 4-20 mA is
geïnstalleerd.
De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden
ingesteld.
Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en
de dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgeschakeld
bij 6.90.
Selecteer het aangesloten zendertype (2-draads inwendige voeding, 2-draads eigen
voeding, 3-draads of 4-draads).
Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden.
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren vol-
gens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties in. Stel
deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventu-
ele alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het
geselecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs
en grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
64

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave