Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Virtuele Ingang - Redundant - Walchem Intuition 9 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor de virtuele ingang te bekijken of te wijzigen.
Alarmen
Dode Band
Ingang
Constante
Ingang 2
Constante 2
Calculatie Modus
Alarm & datalogon-
derdrukking
Laag Bereik
Hoog Bereik
Effeningsfactror
Naam
Type
5.2.21

Virtuele ingang - Redundant

Een virtuele ingang van het type Redundant is geen fysieke sensor; het is een waarde die berekend wordt op basis
van twee fysieke sensoringangen. De algoritme voor de redundante sensor vergelijkt de meetwaarden van twee
sensoren en kiest de sensor die hij gaat gebruiken. De waarde van de virtuele ingang is de waarde van de sensor die
in deze vergelijking is gekozen.
Als het verschil tussen de twee een programmeerbare hoeveelheid overschrijdt, wordt een afwijkingsalarm opge-
slagen, maar de regeling wordt voortgezet. Wanneer een van de sensoren een bereikstoring of een storingsalarm
genereert, neemt de andere sensor over. Wanneer beide sensoren ongeldige meetwaarden aangeven, wordt een
ingangsalarm opgeslagen en eventuele uitgangen die de virtuele ingang gebruiken voor de regeling worden uitge-
schakeld.
De analoge waarden die voor elk berekeningstype kunnen worden gebruikt, worden geselecteerd in een lijst met
alle gedefinieerde sensoringangen en analoge ingangen.
Er zijn drie modi:
• Primair/Back-up – de waarde van de primaire sensor (geselecteerd als de ingang), in tegenstelling
De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden
ingesteld.
Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en de
dode band is 0,1, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgeschakeld bij
6.90.
Selecteer de fysieke ingang of selecteer Constante, waarvan de waarde gebruikt gaat
worden in de bovenstaande berekening als de ingang in de formule.
Verschijnt alleen wanneer voor de ingang Constante is geselecteerd. Voer de waarde in.
Selecteer de fysieke ingang of selecteer Constante, waarvan de waarde gebruikt gaat
worden in de bovenstaande berekening als de ingang 2 in de formule.
Verschijnt alleen wanneer voor de ingang 2 Constante is geselecteerd. Voer de waarde
in.
Selecteer een berekeningsmodus uit de lijst.
Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventuele
alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het ge-
selecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en
grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Stel de ondergrens van het normale bereik in voor de berekende waarde. Een lagere
waarde zal een bereikalarm activeren en een eventuele regeluitgang uitschakelen die de
virtuele ingang gebruikt.
Stel de bovengrens van het normale bereik in voor de berekende waarde. Een hogere
waarde zal een bereikalarm activeren en een eventuele regeluitgang uitschakelen die de
virtuele ingang gebruikt.
Verhoog het percentage van de vereffeningsfactor om de reactie op veranderingen te
dempen. Met een vereffeningsfactor van 10% bijvoorbeeld zal de volgende uitlezing
bestaan uit een gemiddelde van 10% van de vorige waarde en 90% van de huidige
waarde.
De naam die gebruikt wordt voor de ingang kan gewijzigd worden.
Selecteer het type ingang: hetzij Berekening, Redundant, Ruwe waarde, Verstoring of
Niet gebruikt.
73

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave