uitgeschakeld. Wanneer de pH de waarde van 8,50 overschrijdt, wordt R1 ingeschakeld. Wanneer de pH-waarde
hoger blijft dan 9,00, wordt R2 ingeschakeld. En wanneer de pH-waarde boven 9,50 stijgt, wordt R3 ingeschakeld.
Wanneer de pH-waarde onder 9,30 daalt, schakelt R3 uit. Wanneer de pH-waarde onder 8,80 daalt, schakelt R2
uit. En wanneer tenslotte de pH-waarde onder 8,30 daalt, wordt R1 uitgeschakeld.
Voorbeeld 2: dezelfde configuratie met 3 pompen (R1←R2←R3) als in voorbeeld 1, behalve dat de vertragings-
tijd is ingesteld op 30 minuten. Wanneer de pH de waarde van 8,50 overschrijdt, wordt R1 ingeschakeld. Wanneer
30 minuten verstreken zijn voordat de pH-waarde 9,00 overschrijdt of daalt tot onder 8,30, blijft R1 ingeschakeld
en wordt R2 ingeschakeld. Wanneer de pH-waarde 9,00 overschrijdt, wordt de volgende uitgang in de groep, R3,
ingeschakeld. Wanneer de pH-waarde blijft stijgen en 9,50 overschrijdt, is geen extra ingreep mogelijk. Wanneer
de pH-waarde onder 8,80 daalt, schakelt R3 uit. Wanneer de pH-waarde onder 8,30 daalt, worden zowel R1 als R2
uitgeschakeld.
Deze regeling lijkt veel op de werking waarbij drie (3) aparte aan/uit-regeluitgangen zijn geconfigureerd, die elk
de pH als ingangssignaal hebben en gebruikmaken van de bovengenoemde instelpunten. De hoofdcascade-optie is
echter een verbetering van deze regeling door integratie van back-uppompregelingen en de optionele inschakeling
op basis van tijd. Als de pH boven 8.50 komt terwijl de pomp R1 een actief debietverificatiealarm heeft of zich in
de HUA Off-modus bevindt, bekrachtigt pomp R2 onmiddellijk. R3 wordt bekrachtigd wanneer de pH-waarde 9,00
overschrijdt. Hoewel er geen derde pomp beschikbaar is die kan worden ingeschakeld als de pH-waarde boven
9,50 kan stijgen, is dit regelsysteem storingstoleranter dan de huidige beschikbare opties.
Gebaseerd op schakelaars
Wanneer de inschakelmodus op basis van schakelaars wordt gebruikt, heeft elke cascade-uitgang een instelling
Inschakelen met kanalen die wordt gebruikt om een of meerdere digitale ingangs- of relais-uitgangskanalen op te
geven die een extra uitgang inschakelen. De inschakelmodus op basis van schakelaars omvat inschakeling op basis
van tijd en kan ook worden geconfigureerd om een extra uitgang (mits beschikbaar) te activeren na een opgegeven
tijdvertraging. Deze menukeuze is alleen beschikbaar wanneer de hoofduitgang gebruikmaakt van de regelmodus
Handmatig.
Voorbeeld 1: een hefstation beschikt over een tank met een hoog-niveauschakelaar (D1) en een hoog-hoog-ni-
veauschakelaar (D2). Drie pompen zijn geconfigureerd als hoofdcascadegroep (R1←R2←R3). De hoofduitgang
(R1) is ingesteld voor de regelmodus Handmatig waarbij voor D1 (hoog-niveauschakelaar) Inschakelen met
kanalen geselecteerd is, R1 wordt ingeschakeld wanneer D1 sluit. Voor de eerste cascade-uitgang (R2) is Inscha-
kelen met kanalen geselecteerd voor D2 (hoog-hoog-niveauschakelaar). Voor de laatste cascade-uitgang (R3) is
geen Inschakelen met kanalen geselecteerd. Alle pompen bevinden zich in de HOA auto-modus. De vertragingstijd
is uitgeschakeld (ingesteld op 0:00 minuten). Slijtagecompensatie is uitgeschakeld. Wanneer de hoog-niveauscha-
kelaar sluit, wordt de R1-pomp ingeschakeld. Wanneer de hoog-hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de R2-pomp
eveneens ingeschakeld. Wanneer D2 opent, wordt R2 uitgeschakeld. Wanneer D1 opent, wordt R1 uitgeschakeld. In
deze configuratie fungeert de R3-pomp alleen als een back-up voor het geval een van de pompen uitgeschakeld is
voor onderhoud (in de modus HOA Uit).
Voorbeeld 2: hetzelfde hefstation, twee-niveauschakelaars, configuratie met 3 pompen (R1←R2←R3) als in
voorbeeld 1, behalve de vertragingstijd is ingesteld op 1 uur. Wanneer de hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de
R1-pomp ingeschakeld. Wanneer de hoog-hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de R2-pomp eveneens ingeschakeld.
Wanneer het tankniveau na een uur nog boven de hoog-hoog-niveauschakelaar ligt, wordt de R3-pomp geacti-
veerd. Wanneer D2 opent, wordt R3 uitgeschakeld. Wanneer D1 opent, worden zowel R2 als R1 uitgeschakeld. In
deze configuratie fungeert de R3-pomp niet alleen als back-up voor het geval een van de pomp uitgeschakeld is
voor onderhoud, maar levert ook extra capaciteit mocht dat nodig zijn.
Geavanceerde functies
De bovenstaande voorbeelden lichten het regelgedrag toe wanneer slijtagecompensatie- of uitgangsinschakelmodi
ingeschakeld zijn. De eigenschappen worden onafhankelijk uitgevoerd. Slijtagecompensatiemodi worden gebruikt
om te bepalen welke uitgang(en) ingeschakeld is/zijn. Uitgangsinschakelmodi bepalen hoeveel uitgangen tegelij-
kertijd worden geactiveerd. Nog geavanceerdere uitgangregelstrategieën kunnen worden uitgevoerd wanneer deze
functies in combinaties worden gebruikt.
Voorbeeld: in een scenario met twee pompen is de hoofduitgang (R1) ingesteld als aan/uit-regeling van de
105