Samenvatting van Inhoud voor Walchem WebMaster ONE
Pagina 2
Deze garantie geldt alleen bij normaal gebruik en onderhoud en wanneer de uitrusting gebruikt wordt conform de instructies van WALCHEM en voor het doel dat schriftelijk is vastgelegd op het moment van aankoop indien van toepassing. De aansprakelijkheid van WALCHEM volgens deze garantie blijft beperkt tot de vervanging of reparatie af fabriek Holliston, MA U.S.A.
INLEIDING De controller uit de WebMasterONE-reeks is een veelzijdig toestel, maar niet alle in deze handleiding vermelde functies zijn noodzakelijkerwijze aanwezig in uw toestel. Alle onbrekende functies kunnen later toegevoegd worden. De controller kan geconfigureerd worden voor het regelen van een koeltoren, een ketel of beide. De standaardfuncties zijn: rechtstreekse meting via sensoren van de geleidbaarheid, de pH of de zuurstofreductiepotentiaal, verder afgekort als ORP (Oxygen Reduction Potential);...
Geleidbaarheid zonder elektroden Bereik 50-1000 µS/cm, 1-10 mS/cm, 10-100 mS/cm, of 100-1000 mS/cm Resolutie 1 µS/cm of 1 mS/cm (Hangen van bereik af) Kalibratie in een of twee punten; afleesbare schaalverdeling in ppm of % concentratie 2.2 Elektrisch Ingangen 100 – 120/220-240 VAC ±10%, 12 A, 50/60 Hz Zekering Ingangsvermogen 1,6 A, 5 x 20 mm Ingangssignalen...
Goedkeuringen door officiële instellingen Veiligheid UL 61010-1:2012 3rd Ed. CSA C22.2 No. 61010-1:2012 3rd Ed. IEC 61010-1:2010 3rd Ed. EN 61010-1:2010 3rd Ed. IEC 61326-1:2012 EN 61326-1:2013 Noot: Voor EN61000-4-6, EN61000-4-3 voldeed de controller aan prestatiecriterium B. *Uitrusting Klasse A: Uitrusting geschikt voor gebruik in niet-huishoudelijke installaties en in installaties die onmiddellijk verbonden zijn met een laagspanningsnet (100-240 VAC) dat gebouwen voor huishoudelijk gebruik voedt.
Pagina 8
Sensor voor de meting van de geleidingsvermogen zonder elektrode Druk 0 tot 150 psi (0-10 bar) Zie grafiek Temperatuur 32 tot 158°F (0 tot 70°C) Zie grafiek Procesaansluitingen: ¾" NPTF Materialen in contact met vloeistoffen: Met glas gevuld polypropyleen, CPVC, FKM Roestvrijstalen elektrode voor de meting van het geleidingsvermogen via contact Druk 0-150 psi (0-10 bar) Zie grafiek...
HD-elektrode voor de contactmeting van het geleidingsvermogen in de koeltoren Druk: 0 tot 300 psi Temperatuur: 32-158°F (0 tot 70°C) Procesaansluitingen: ¾" NPTM Materialen in contact met vloeistoffen: 316 SS, PEEK HD-elektrode voor de contactmeting van het geleidingsvermogen in de ketel Druk: 0 tot 250 psi Temperatuur:...
Menu sensoringang – bij meting van het geleidingsvermogen via contact 0 – 365 dagen Kalibratieherinnering 0,5 – 1,0 ppm conversiefactor Alarmlimiet 0 tot 10.000 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker) Dode band alarm 0 tot 30.000 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker) 0.01 –...
Pagina 11
Algemeen menu met de 4-20 mA-ingangen Parameter = 4 mA -10.000 tot 10.000 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker) Parameter = 20 mA -10.000 tot 10.000 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker) Lage alarmlimiet -100.000.000 tot 100.000.000 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker) Hoge alarmlimiet -100.000.000 tot 100.000.000 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker)
Pagina 12
Menu relaisuitgang – Toevoer op basis van het debiet Volume waarop een voedingssignaal moet worden gegeven 1 tot 99.999 (eenheden gedefinieerd door de gebruiker) Toevoertijd per eenheidsvolume 1 seconde tot 1440 minuten 0 = , 1 tot 1440 minuten Uitgang tijdslimiet Tijdslimiet handbediening 1 tot 1440 minuten Menu relaisuitgang –...
Pagina 13
Menu relaisuitgang – Afwisselend, proportionele aflaattijd Instelpunt Volledig schaalbereik van de parameter Intervaltijd 5 tot 1440 minuten Bemonsteringsduur 10 seconden tot 60 minuten Houdtijd 30 seconden tot 10 minuten Aflaattijd 1 tot 1440 minuten Tijdslimiet handbediening 1 tot 1440 minuten Menu relaisuitgang - Alarm "Aan"-intervaltijd 10 seconden tot 1440 minuten...
Pagina 14
Menu 4-20 mA-uitgangen - Retransmit (gekozen parameter) = 4 mA Volledig schaalbereik van de parameter (gekozen parameter) = 20 mA Volledig schaalbereik van de parameter Volledige schaalbereiken zijn: Meting van het geleidingsvermogen via contact (met elektroden) 0 tot 10,000 µS/cm Meting van het geleidingsvermogen zonder elektroden: 50 tot 10.000 µS/cm...
UITPAKKEN & INSTALLATIE Het toestel uitpakken Inspecteer de inhoud van het karton. Maak de vervoerder onmiddellijk attent op tekenen van schade aan de controller of aan de onderdelen ervan. Neem contact op met uw verdeler (dealer) als er onderdelen ontbreken. Het karton moet een WebMasterONE en technisch ondersteuningspakket bevatten (met de Handleiding, de leidraad "Om te beginnen", een cd en USB-kabel).
Pagina 16
75 m). De kabel MOET tegen elektrische stoorsignalen beschermd worden. Gebruik een "24 AWG"-kabel, met 3 afgeschermde getorste aderparen met lage capaciteit (15 pF/voet) bv. Walchem-artikelnummer 102535 (Belden 9680) of gelijkwaardig. Belangrijke aanwijzingen in verband met de installatie van de ketel: (zie figuur 1b en c) 1.
Pagina 17
Leidraad voor het bepalen van de afmetingen van aflaatkranen en platen met gekalibreerde openingen 1. Bepaal de hoeveelheid geproduceerde stoom per uur: Gebruik hiervoor ofwel de gegevens van het typeplaatje van de ketel (waterpijpketels) of bereken dit aan de hand van het vermogen (bij vlampijpketels): pk x 34,5 = lbs/uur.
Pagina 18
5. Bepaal de afmeting van de opening of van de debietregelkraan om het gewenste aflaatdebiet tot stand te brengen Gebruik de volgende grafieken om een debietregeltoestel te selecteren: Debiet in lbs/hr voor diverse gekalibreerde openingen 18000 16000 14000 12000 1/8 inch dia 10000 3/16 inch dia 1/4 inch dia...
Als de sensorkabels verlengd moeten worden, moet daarvoor een afgeschermde getorste kabel "24 AWG" met lage capaciteit (15 pF/voet - 45 pF/m) gebruikt worden, bv. Walchem-artikelnummer 102535 (Belden 9680) of gelijkwaardig. Zorg ervoor dat de meeraderige kabel intact is. Leg de sensorkabels (of een andere laagspanningsbedrading) in een leiding die minstens 6 inch verwijderd is van een wisselspanningsleiding.
Pagina 20
Fig 1a : Typische installatie, koeltoren.
Pagina 21
Fig 1b : Typische installatie, niet-continue bemonstering van de ketel...
Pagina 22
Fig 1c : Typische installatie, continue bemonstering van de ketel.
Elektrische Installatie De controllers uit de WebMasterONE-reeks hebben de volgende spanningen nodig: 100 –120/200-240 VAC ± 10%, 50/60 Hz, maximum 12 ampère. De controller moet aangesloten zijn aan zijn eigen uitschakelaar van 15 ampère (in de buurt ervan) om te werken als een alternatieve uitschakelaar. Uw controller wordt ofwel geleverd voorbedraad in de fabriek of klaar voor vaste bedrading.
Pagina 24
Figuur 2: Configuratie leidingen/bedrading...
Pagina 25
DIG INPUT 6 DIG INPUT 5 DIG INPUT 4 IN+ +v INPUT 5 INPUT 5 INPUT 6 INPUT 7 t+ IN- IN++5V -5V t+ IN- IN++5V -5V t+ IN- IN++5V -5V Figuur 3 Identificatie van de onderdelen...
Pagina 27
DIGITALE INGANGEN ZIE DETAILTEKENING 'A' SENSOR 4 of 2 (Observe markings on circuit board) Sensor 1 DETAILTEKENING Terminal 'C’ Block Gelieve op te merken dat het aansluitblok van sensor 1 tegensteld gericht is aan dat van sensors 2-4." SENSOR 1** SENSOR 2 of 4 ZIE DETAILTEKENING 'C' SENSOR 4 ZIE...
Pagina 28
Noot: De analoge ingangskaart is groepsgewijs geïsoleerd. Verbind niet meer dan één niet- geïsoleerde opnemer zonder een signaalisolator te installeren! Gebruik voor alle aansluitingen een afgeschermde kabel die alleen aan de controllerzijde geaard is. Zie de WebMaster 4-20 mA Handleiding ingangsbedrading gids op de volgende pagina‘s. Figuur 6: Bedradingsschema voor optionele digitale ingangen, 4-20 mA-ingangen en 4-20 mA-uitgangen...
Pagina 29
+24V WebMaster 4-20 mA Handleiding ingangsbedrading GN +24 LEGENDE: (-) Negatieve klem is de signaalingang. Hier komt het 4-20mA-signaal binnen. (+) Positieve klem is een voedingsspanning van +24VDC voor de transmitter. Massaklem is de retourleiding om de circuits voor signaal en stroom te sluiten. +24-klem bovenaan in het midden van de printplaat komt overeen met de (+) positieve klem.
Pagina 30
EEN GEÏSOLEERDE ONTVANGER TOEVOEGEN IN HET CIRCUIT (PLC, RECORDER ETC.) De massa van de WebMaster moet zich steeds onderaan de basis van de lus bevinden. Maximale weerstand voor de volledige lus bedraagt 1000 Ohm. A. Transmitter met twee kabels met lusvoeding Ingang 1 - - PLC + -SIGNAAL...
Pagina 31
Rj45 NAAR ETHERNET-HUB Rj11 NAAR TELEFOONLIJN 10BaseT- COMPATIBEL WebMaster ® Water Treatment Controller WebMaster ® ® www.walchem.com Water Treatment Controller WebMasterONE in NETWERK ® www.walchem.com WebMasterONE in NETWERK Figuur 7: Bedradingsschema voor optionele digitale communicaties...
FUNCTIEOVERZICHT Frontpaneel Figuur 8: Frontpaneel Display Schakel de vermogenschakelaar in. Wees geduldig, de opstartsequentie zal ongeveer even lang duren als bij een computer om op te starten, d.w.z. ongeveer 2 minuten. Eerst zal de achtergrondverlichting van het display knipperen en zullen alle uitgangs-LEDs gaan branden. Ongeveer 30 seconden later zal de achtergrondverlichting van het display blijven branden, en zullen de LEDs doven.
Toetsenbord Het toetsenbord bestaat uit 4 pijltoetsen (naar boven, naar onderen, links en rechts), 4 menu/functietoetsen (previous, next, exit and enter = vorige, volgende, verlaten en enter), en 4 sneltoetsen (home, calibrate, relays, and help = home, kalibreren, relais en help). De pijltoetsen worden gebruikt om de instellingen te veranderen (naar boven en naar onderen) en de cursor naar een andere plaats te bewegen binnen dat menu om die instelling te veranderen (links en rechts).
Eerste keer opstarten Schakel de vermogenschakelaar in. Wees geduldig - de opstartsequentie zal ongeveer even lang duren als een computer om op te starten, d.w.z. ongeveer 2 minuten. Eerst zal de achtergrondverlichting van het display knipperen en zullen alle uitgangs-LEDs gaan branden. Ongeveer 30 seconden later zal de achtergrondverlichting van het display blijven branden, en zullen de LEDs doven.
Als u aangesloten bent op Ethernet, kan de controller daarna een andere pc op het netwerk worden. U kunt uw webbrowsersoftware gebruiken, het adres van de controller invoeren (toegewezen door uw netwerkbeheerder) en toegangsgegevens of de controller opnieuw configureren. U zult een netwerkknoop moeten hebben in de buurt om uw WebMasterONE aan te sluiten.
Communiceren met de WebMasterONE 4.6.1 Aansluiting via de USB-poort Vast gecodeerd Webbrowser IP-adres (bladerprogramma) 199.199.199.2 (client) Een USB-aansluiting aan de WebMasterONE kan gebeuren via een tijdelijke kabel tussen een laptop en het frontpaneel van de controller. Vereiste uitrusting Een USB-kabel met de passende connectoren om uw computer met de WebMasterONE te verbinden. Vereiste kenmerken in de WebMasterONE ...
Pagina 37
Vereiste stappen om een aansluiting tot stand te brengen Verbind uw pc met het internet. Voer het adres http://w700.walchem.com/walchem/frontdoor.asp. Klik op de hyperlink "Log onto WebMasterONE", die u naar de WebMasterONE Connection Utility Authentication Pagina zal brengen.
4.6.3 Ethernet-aansluiting via LAN Onveilige poort Veilige ROUTER Ethernet poort Webbrowser (bladerprogramma) Webbrowser (bladerprogramma) Vereiste apparatuur Een computer met. Een aansluiting tussen de pc en het lokaal netwerk (LAN). Een Ethernet-aansluiting tussen de WebMasterONE en de LAN. Vereiste kenmerken in de WebMasterONE ...
4.6.4 Rechtstreekse modemtoegang: directe aftakking (Direct Tap) Webbrowser Ingebouwde (bladerprogramma) webserver (client) modem TELCO modem Vast gecodeerd IP-adres 199.199.199.3 Vereiste apparatuur Een computer met internetaansluiting Een actieve analoge telefoon, rechtstreeks naar de controller (zonder een PBX-systeem [telefooncentrale] ertussen) moet verbonden worden met de modem van de WebMasterONE. Vereiste kenmerken in de WebMasterONE ...
4.6.5 Direct Ethernet (voor een WebMasterONE niet verbonden met een LAN) Webbrowser (bladerprogramma) (client) Aan de gebruiker Ethernet overbruggingskabel Vast IP-adres aan toegewezen gebruiker vast IP-adres, toegewezen Gateway + subnet-masker Vereiste apparatuur Een computer met internetaansluiting Een Ethernet-kabelverbinding tussen de PC en WebMasterONE. ...
4.6.6 Netwerk WebMasterONE Controllers via Ethernet Master Met webbrowser Slaves (bladerprogramma) volgens een van de vorige methodes Vereiste apparatuur Een computer met internetaansluiting Een Ethernet-kabelaansluiting tussen elk WebMasterONE die gebruik maakt van een hub of een LAN- verbinding. Vereiste kenmerken in de WebMasterONE ...
Opstarten Als de controller ingesteld werd voor uw toepassing, is het opstarten een fluitje van een cent. Controleer de toevoer van chemicaliën, schakel de controller in, kalibreer zo nodig alle sensoren, voer water toe aan de sensoren, en de regeling zal beginnen werken. Uitschakeling Om de controller uit te schakelen, schakelt u de voeding uit.
Indices (Indexen) Het menu Indexen toont de berekende waarden van de Ryznar’s Stability Index (RSI) en de Langliers Saturation Index (LSI). Gebruik de toets "Volgende" (Next) om naar onderen in de lijst te lopen, of de "Vorige" (Prev) om naar boven in de lijst te lopen. Onder de weergegeven waarden bevinden zich menu's om de gegevens van de natte testen die gebruikt worden om de verschillende indexen te berekenen te veranderen: calciumhardheid en totale alkaliteit.
Pagina 44
De mogelijke kalibratiekeuzes zullen weergegeven worden. Gebruik de toets "Volgende" (Next) om de cursor naar onderen in de lijst te bewegen, of de toets "Vorige" (Prev) om de cursor naar boven in de lijst te bewegen. Eenmaal de cursor op het gewenste menu staat, drukt u op Enter om de kalibratieprocedure te starten.
Pagina 45
1 pt Process Cal (1-pts-proceskalibratie) Het meetsignaal van de geleidbaarheidsmeetsensor zal weergegeven worden. Meet de geleidbaarheid van het systeemwater met een handbediende geleidbaarheidsmeter, en voer de gemeten waarde in met behulp van de pijl-toetsen. Druk op Enter om CONTINUE (DOORGAAN) opgelicht weer te geven, druk daarna nog eens op Enter om de nieuwe waarde in het geheugen op te slaan.
Pagina 46
Stap 2 zal u vragen om de temperatuur van de bufferoplossingen in te voeren. Gebruik de pijl- toetsen om de waarde van de temperatuur te veranderen, druk daarna op Enter om CONTINUE (DOORGAAN) opgelicht weer te geven, druk daarna nog eens op Enter om de nieuwe waarde in het geheugen op te slaan.
Pagina 47
Aan het einde van de kalibratie zal het display u laten weten of de kalibratie gelukt dan wel mislukt is. Indien gelukt, druk dan op Enter nadat u de elektrode weer in de bemonsteringsleiding geplaatst hebt om de regeling voort te zetten. Als die mislukt is, zie Deel 8 het voor opsporen en verhelpen van problemen.
1 pt Buffer Cal (1-pts-bufferkal.) In stap 1 wordt u gezegd dat de regeling opgeschort wordt tijdens het kalibreren. Druk op Enter wanneer de cursor op "Continue" (Doorgaan) staat om de kalibratie te starten. Om de kalibratie te annuleren, drukt u op de Next-toets (Volgende) om de cursor op "Cancel" (Annuleren) te zetten; druk daarna op Enter.
Pagina 49
Zero Cal (Nulkalibratie ) Een nulkalibratie moet bij de eerste installatie worden uitgevoerd, na reiniging of nadat het membraan of de elektrolyt werd vervangen. Deze stap moet vóór de proceskalibratie worden uitgevoerd. Verwijder de sensor uit de debietcel en plaats hem in een beker zuiver water zonder oxidatiemiddel. Laat de sensor gedurende 15 minuten met de watertemperatuur equilibreren.
Pagina 50
Current (Huidige) Geeft een directe aflezing van de berekende proceswaarde, op basis van de huidige instellingen voor 4 mA = , 20 mA = en Eenheden. New (Nieuw) Gebruik de pijltoetsen om de gewenste nieuwe uitlezing voor de proceswaarde in te voeren. Gebruik de pijltoetsen om de nieuwe waarde in te voeren, druk daarna op Enter om ‘DOORGAAN’...
Relay Control (HOA) (Relaisbediening (HOA)) Dit menu zal u een lijst geven van alle relais. Rechts van de naam van het relais zal een aanduiding van de huidige status van het relais staan (UIT of AAN). Rechts daarvan zal het display ofwel de cumulatieve tijd tonen waarop het relais bekrachtigd was (als het relais reageert op het instelpunt en de tijd waarop het relais afvalt niet gekend is) of de tijd waarop het relais bekrachtigd was, aftellend (als het relais geactiveerd werd door een timer, en de controller weet wanneer het zal afvallen).
Pagina 52
Door op "Next" (Volgende) te drukken, beweegt de markering naar onderen in de lijst, terwijl "Prev" (Vorige) de cursor naar boven verplaats. Druk op Enter om naar het opgelicht weergegeven menu te gaan. Druk op Exit om naar het hoofdmenu te gaan. Relay 1- 8 Set Points (Relais 1- 8 Instelpunten) De instelpunten die beschikbaar zijn voor elk relais zullen afhangen van de gekozen regelmodus.
Pagina 53
Gebruik de pijl-toetsen om de vastgestelde aflaattijd (in minuten) in te stellen en druk op Enter om de nieuwe waarde te bevestigen. Elke waarde tussen 1 en 1440 minuten is aanvaardbaar. Als de geleidbaarheid boven het instelpunt ligt, zal de aflaatklep gedurende deze tijd worden geactiveerd. Interval Time (Intervaltijd) (als de regelmodus = discontinu bemonsteren) Gebruik de pijl-toetsen om de tijd in te stellen tussen monsters (in minuten) en druk op Enter om de nieuwe waarde te bevestigen.
Pagina 54
aanvaardbaar. Druk daarna op "Next" (Volgende) om de cursor naar de seconden te verplaatsen en gebruik de pijl-toetsen om de seconden aan te passen. Druk op Enter om de nieuwe waarde te bevestigen. Counts Before Trigger xxxxx (Tellen voor trigger xxxxx ) (als de regelmodus = toevoer op basis van tellerwaarden) Gebruik de pijl-toetsen om het aantal impulsen op de digitale ingang waardoor het relais geactiveerd zal worden, te veranderen.
Met de pijltjestoetsen kunt u het debiet van de doseerpomp die het chemische product toevoegt wijzigen. Elke waarde tussen 0 en 1000 gallons of liter per uur is aanvaardbaar. Output Time Limit xxxx (Tijdslimiet uitgangssignaal) Gebruik de pijl-toetsen om de maximale tijd waarop het relais continu geactiveerd kan worden alvorens de controller het relais doet afvallen en een alarm "Tijdslimiet uitgangssignaal"...
Pagina 56
Dial-up ISP Local Phone (Wachtwoord voor inbellen ISP) (alleen als er een modem geïnstalleerd is) Voer het telefoonnummer in voor de Internet Service Provider van de controller. Dit zal het telefoonnummer zijn waar hij zal proberen naar toe te bellen om op het internet te geraken. Controller Phone # (Telefoonnr.
De derde regel toont de datum en de tijd van de laatste succesvolle verbinding met de ISP. De onderste regel zal het volgende weergegeven: "Dial ISP", "Log Off" en "Annuleren" ("Dial ISP", "Log Off", "Cancel"). Door op de Enter-toets te drukken terwijl tijdens de cursor op Dial ISP staat, zal er nog een poging worden ondernomen om de ISP te bellen.
5.10 Software-upgrade OPGELET! Er zijn kringen binnen de controller die onder spanning blijven staan, zelfs wanneer de vermogenschakelaar op het frontpaneel UIT staat! Het frontpaneel mag nooit geopend als de controller nog onder spanning staat! De software van de controller kan later gemakkelijk bijgewerkt worden, door er nieuwe functies aan toe te voegen of eventuele "bugs"...
Er zijn drie activeringstypes mogelijk: Modbus TCP, Sub-Networking en 1 van een aantal communicatieopties. Als meer dan een functie geactiveerd moet worden, moet dit proces voor elk ervan herhaald worden. 5.13 Controller Restart (Controller opnieuw starten) Dit menu gebruikt u om de controller op een veilige manier opnieuw te starten. U gaat op deze manier tewerk in plaats de stroom te cycleren, zodat het programma correct wordt afgesloten.
“Custom Name” Sensor 2 “Custom Name” Sensor 3 “Custom Name” Sensor 4 Menu dat alleen verschijnt als een aangepaste softwareversie (upgrade) beschikbaar is: Software bijwerken (upgrade) Menu dat alleen verschijnt als een of meer 20 mA-uitgangskaarten geïnstalleerd zijn: “Custom Name” Analog Output 1 “Custom Name”...
Pagina 61
Zorg ervoor dat u het geprogrammeerde sensortype laat overeenkomen met het huidige sensortype dat verbonden is met die ingang! Not Used (Niet gebruikt) zou gekozen moeten worden als niets verbonden is met die ingang. Contacting Flow Meter (Kies contactdebietmeter) wanneer een laagfrequente (10 Hz maximum) contactmakende kop watermeter is verbonden met die ingang.
Pagina 62
4-20 mA Inputs 1 – 8 (4-20 mA-ingangen 1 – 8) Deze sectie zal alleen verschijnen als er een analoge ingangskaart in de controller is aangebracht. Gebruik de vervolgkeuzelijsten om de functie van het analoge ingangssignaal te kiezen. De beschikbare functies worden hieronder beschreven. Zorg ervoor dat u het geprogrammeerde sensortype laat overeenkomen met het huidige sensortype dat verbonden is met die ingang! Not Used (Niet gebruikt) zou gekozen moeten worden als niets verbonden zal worden met het...
Pagina 63
Intermittent (Fixed Blowdown Time) (Onderbroken (vaste aflaattijd)) dient gekozen te worden voor de ketelregeling wanneer de geleidbaarheid periodiek gecontroleerd wordt en als die boven het instelpunt ligt, en het relais geactiveerd moet worden gedurende een vaste tijdsduur. Intermittent (Proportional Blowdown Time) (Onderbroken (evenredige aflaattijd)) dient gekozen te worden voor de ketelregeling wanneer de geleidbaarheid periodiek gecontroleerd wordt en als die boven het instelpunt ligt, moet het relais geactiveerd worden gedurende een tijd die varieert met de afwijking van de geleidbaarheid ten opzichte van het instelpunt.
Pagina 64
Daily Biocide Timer (Timer dagelijkse biocidetoevoer) dient gekozen te worden als het relais geactiveerd moet worden gedurende max. 10 keer per dag, elke dag, op een geprogrammeerd tijdstip gedurende de dag, en gedurende een geprogrammeerde duur. In het relaismenu dient u het tijdstip en de duur waarop het relais geactiveerd moet worden op te geven.
Pagina 65
Analog Output Control Mode (1 – 4) (Regelmodus analoge uitgangen (1 – 4)) Deze sectie zal alleen verschijnen als er een of meer 4-20 mA-uitgangskaarten aangebracht zijn. Gebruik de vervolgkeuzelijsten om de regelmodus voor elke analoge uitgang te kiezen: Not Used of Retransmit ("Niet gebruikt"...
Pagina 66
De toewijzing van de relaisingang is "Niet van toepassing". Als de bedieningsmodus van het relais Activate on a DI (Activeren op een DI) is: de relaisingang zal aan om het even welke vergrendelings- of generieke digitale ingang worden toegewezen. Analog Output (1 – 4 )Input Assignment (Analoge uitgang (1 – 4 )ingang toewijzen) Deze sectie zal alleen verschijnen als er een of meer 4-20 mA-uitgangskaarten aangebracht zijn.
Custom Name (Door klant gegeven naam) U kunt de ingang zelf een naam geven door die in het voorziene tekstvak in te tikken. Deze naam zal verschijnen als een hyperlink naar de pagina met de ingangen, op het overzichtsrapport van het systeem, als een mogelijke toewijzing van de relaisingangen, in de logboekbestanden, en in de alarmmeldingen.
Current Reading/Perform Calibration (Huidige aflezing/kalibratie uitvoeren) De huidige aflezing is een "live" aflezing van de gekalibreerde geleidbaarheid van het monster. Om de geleidbaarheid te kalibreren, klikt u op de knop “Kalibratie uitvoeren” waardoor een nieuw venster zal opengaan in uw bladerprogramma (browser). U zult twee keuzemogelijkheden hebben: een eenpuntsproceskalibratie of een kalibratie in de lucht (nul).
Pagina 69
ppm Conversion Factor (only appears if ppm selected as the unit of measure) ppm-conversiefactor (verschijnt alleen als ppm gekozen is als meeteenheid) Tik de waarde in die u wenst te converteren S/cm in ppm in het tekstvak in. Het voorziene bereik is 0,5 tot 1,0 ppm per S/cm.
Pagina 70
6.4.1 Temperature (Temperatuur ) Opmerking: De temperatuursensordetectie wordt gecontroleerd wanneer de WebMasterONE wordt ingeschakeld. Zorg ervoor de sensoraansluitingen tot stand te brengen alvorens de controller in te schakelen. Current Temperature (Huidige temperatuur) Geeft een "live" aflezing van de temperatuur van het systeemwater. Als er bij inschakeling geen temperatuursensor wordt waargenomen, dan zal dit de “Manuele temperatuur”...
Sensormenu - pH Input (pH-ingang) Kies de optie of tik de waarden in die u wenst voor elk van de secties op de pagina. Wanneer u op de “Submit”-knop (opslaan) onderaan de pagina klikt, zullen uw wijzigingen effect sorteren. Als u naar een andere pagina beweegt zonder eerst op “Submit”...
Pagina 72
Current Reading/Perform Calibration (Huidige aflezing/kalibratie uitvoeren) De huidige aflezing is een "live" aflezing van de gekalibreerde pH van het monster. Om de pH-elektrode te kalibreren, klikt u op de knop “Kalibratie uitvoeren” (Perform Calibration) waardoor een nieuw venster zal opengaan in uw bladerprogramma (browser). Kies een 2- puntskalibratie, een 1-puntskalibratie of een 1-puntsproceskalibratie door op de overeenkomstige knop te klikken.
U zal nu gevraagd worden om de waarde van de te gebruiken buffer in te tikken. Doe dit en klik daarna op “Doorgaan” (Continue). U zult nu de mV-uitgang van de elektrode zien. Wanneer deze waarde stabiel is, drukt u op "Doorgaan"...
Pagina 74
Calculated Slope (Berekende helling) Dit geeft de helling weer (verandering in mV-uitgang van de pH-elektrode per pH-eenheid) van de pH-elektrode sinds de laatste kalibratie. Een perfecte elektrode zal ongeveer 59 mV per pH-eenheid veranderen. Dit helpt u bij het opsporen en verhelpen van problemen, en ook om te voorspellen wanneer de elektrode moet worden vervangen.
Pagina 75
6.5.1 Temperature (Temperatuur ) Opmerking: De temperatuursensordetectie wordt gecontroleerd wanneer de WebMasterONE wordt ingeschakeld. Zorg ervoor de sensoraansluitingen tot stand te brengen alvorens de controller in te schakelen. Current Temperature (Huidige temperatuur) Geeft een "live" aflezing van de temperatuur van het systeemwater. Als er bij inschakeling geen temperatuursensor wordt waargenomen, dan zal dit de “Manuele temperatuur”...
Sensormenu - ORP Input (ORP-ingang) Kies de optie of tik de waarden in die u wenst voor elk van de secties op de pagina. Wanneer u op de “Submit”-knop onderaan de pagina klikt, zullen uw wijzigingen effect sorteren. Als u naar een andere pagina beweegt zonder eerst op “Submit”...
Pagina 77
Current Reading/Calibrate (Huidige aflezing/kalibratie) De huidige aflezing is een "live" aflezing van de gekalibreerde ORP van het monster. Om de ORP-elektrode te kalibreren, klikt u op de knop “Kalibratie uitvoeren” (Perform Calibration) waardoor een nieuw venster zal opengaan in uw bladerprogramma (browser). Kies een 2- puntskalibratie, een 1-puntskalibratie of een 1-puntsproceskalibratie door op de overeenkomstige knop te klikken.
De WebMasterONE zal de kalibratie al dan niet met succes doorstaan en u vragen om de elektrode weer in het proces te steken. Klik op “Doorgaan” (Continue) wanneer u klaar bent om de ORP- regeling voort te zetten. Als de kalibratie om de een of andere reden mislukt, zie Sectie 8 voor hulp bij het opsporen en verhelpen van problemen.
Calculated Offset (Berekende offset) Geeft de mV-uitgang van de ORP-elektrode aan bij 0 V sinds de laatste kalibratie. De "offset"- informatie is nuttig voor het opsporen en verhelpen van problemen. High-High Alarm Limit (Hoog-hoog alarmlimiet) Voer in het tekstvak de proceswaarde van de sensor in vanaf waar u een hoog-hoog alarm wilt laten genereren.
Pagina 80
Backup Sensor Mode (modus back-upsensor) Het redundante sensoralgoritme zal de gebruiker de mogelijkheid bieden om een voor controle te gebruiken hoofdsensor en een back-upsensor te definiëren. Als het signaal van de hoofdsensor ongeldig wordt, zal de back-upsensor automatisch de controle overnemen en zal het alarm voor sensorfout worden geactiveerd.
Pagina 81
Indien dit niet het geval is, verschijnt "Kalibratie mislukt!" Zie sectie 8 voor storingzoeken. 1-puntsproceskalibratie Zorg er voor dat de sensor geconditioneerd en geëquilibreerd is met de temperatuur van het monster. Vergewis u er van dat het debiet van het monster tussen 30 en 100 liter/uur ligt. Voer een test uit op het watermonster om de concentratie van het oxidatiemiddel na te gaan.
Pagina 82
Calculated Slope (Berekende helling) Geeft de helling (mV-uitgang van de sensor per ppm of oxidatiemiddel) van de sensor weer zoals in de laatste kalibratie. Een perfecte sensor zal een helling van 100 hebben (met uitzondering van 1.00 mv/ppm voor de PAA-sensor). Dit helpt u bij het opsporen en verhelpen van problemen, en ook om te voorspellen wanneer de elektrode moet worden vervangen.
Status Mogelijke statusberichten zijn: Normaal (alles is in orde), sensorfout (het sensorsignaal is ongeldig), hoog alarm of laag alarm. Zie sectie 8.1 voor een volledige beschrijving van de foutmeldingen. Calibrate (Kalibreren) Klik op de knop “Kalibreren” (Calibrate); een nieuw venster zal opengaan, nl. “De huidige waard wijzigen”...
Pagina 84
Status Dit geeft weer of het huidige niveau in het vat “Normaal” is of in de toestand “Laag alarm”. Mogelijke statusberichten voor niveausondes zijn; Normaal (alles in orde), sensorfout (het sensorsignaal is ongeldig), boven de toegestane max.-grens (tussen 20 en 21 mA), onder de toegestane minimumgrens (tussen 3,9 en 4,0 mA), laag alarm of storing in de gedrukte schakeling.
sensorfout worden geactiveerd. Als het signaal van beide sensors ongeldig is, stopt de controle en wordt het alarm voor sensorfout geactiveerd. Om deze sensor als back-upsensor te selecteren klikt u op het keuzerondje "Enable" (activeren) en vervolgens op de knop "Submit" (verzenden/bevestigen) onderaan de pagina. De pagina wordt opnieuw geladen, geeft de status van de sensor als back-up weer evenals extra menu's: Primary Sensor Assignment (hoofdsensor toewijzen) Dit menu verschijnt enkel als de redundante sensor als back-up ingesteld is.
Pagina 86
Voer het maximale toegelaten verschil tussen de aflezingen van de twee sensors in. Als deze afwijking overschreden wordt, zal de controle van eventuele ingangen waarvoor de sensor wordt gebruikt stoppen en zal een alarm worden geactiveerd. Input (Ingang) Deze kolom geeft alle 4-20 mA-ingangen weer die gedefinieerd zijn als debietmetertype. Custom Name (Door klant gegeven naam) Tik in het tekstvak de naam in die u aan deze debietmeter wenst te geven.
Pagina 87
Alarm Dead Band (Dode band-alarm) Voer in het tekstvak de dode band in die voor elke ingestelde alarmwaarde moet worden gebruikt. Damping (Demping) Demping wordt op de ingang van de sensor toegepast via het bepalen van een lopend gemiddelde van de aflezingen van het ingangssignaal gedurende de in de dempingsinstelling gespecificeerde tijdspanne (0-60 seconden).
Pagina 88
Units (Eenheden) Tik in het tekstvak de meeteenheden in die u wenst te gebruiken voor het toestel dat verbonden met die ingang. U kunt bijvoorbeeld “psi”, “bar” enz. gebruiken. High-High Alarm Limit (Hoog-hoog alarmlimiet) Voer in het tekstvak de proceswaarde van de sensor in vanaf waar u een hoog-hoog alarm wilt laten genereren.
Om deze sensor als back-upsensor te selecteren klikt u op het keuzerondje "Enable" (activeren) en vervolgens op de knop "Submit" (verzenden/bevestigen) onderaan de pagina. De pagina wordt opnieuw geladen, geeft de status van de sensor als back-up weer evenals extra menu's: Primary Sensor Assignment (hoofdsensor toewijzen) Dit menu verschijnt enkel als de redundante sensor als back-up ingesteld is.
Pagina 90
4-20 mA Input Calibration Menu (Menu kalibratie 4-20 mA-ingangen) Deze tabel wordt gebruikt om de 4-20 mA-ingangen te kalibreren. Set 4 mA (4 mA instellen) Voer, volgens de instructies voor uw 4-20 mA-opnemer, aan de WebMasterONE-controller een 4 mA-signaal van de opnemer toe. U moet nagaan of de opnemer nauwkeurig is door het uitgangssignaal te meten een ampèremeter.
Product Level (Productniveau) Geeft een directe aflezing van de berekende proceswaarde, op basis van de huidige instellingen voor 4 mA = , 20 mA = en Kleurstof/Product-verhouding. New (Nieuw) Voer de gewenste nieuwe uitlezing in voor de ppb-waarde van de fluorescerende kleurstof. Dye/Prod (Kleurstof/Prod) De kleurstof/product-verhouding is de verhouding tussen de kleurstof (in ppb) en het actieve ingrediënt in het chemische product (in ppm).
Pagina 92
Status Mogelijke statusberichten zijn: Normaal (alles is in orde) of fout gedrukte schakeling (alleen digitale ingangen 1-6). Zie sectie 8.1 voor een volledige beschrijving van de foutmeldingen. Volume per contact (verschijnt alleen als het "contactmakende" type gekozen werd) Tik het volume in van de oplossing die door de debietmeter moet stromen alvorens de meter een contactmeting in het tekstvak stuurt.
Backup Sensor Mode (modus back-upsensor) (verschijnt alleen als het schoepenwieltype is gekozen) Het redundante sensoralgoritme zal de gebruiker de mogelijkheid bieden om een voor controle te gebruiken hoofdsensor en een back-upsensor te definiëren. Als het signaal van de hoofdsensor ongeldig wordt, zal de back-upsensor automatisch de controle overnemen en zal het alarm voor sensorfout worden geactiveerd.
Klik op de "Submit"-knop (bevestigen) om de wijzigingen op te slaan. 6.14 Feed Verification Menu (Menu toevoercontrole) Digital Inputs (Digitale ingangen) Geeft aan welke digitale ingangen werden gekozen als PosiFlow-ingangen in de opstartpagina. Output (Uitgang) Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst om de controller te laten weten dat het PosiFlow-toestel voor de digitale ingang die links wordt weergeven gekoppeld is aan het door u gekozen relais.
6.15 Level Switches (Digital) Input Menu (Menu (digitale) ingangen niveauschakelaars- ) Digital Inputs (Digitale ingangen) Toont welke digitale ingangen gedefinieerd zijn als niveau-ingangen. Drum (Vat) Tik in het tekstvak de naam in van het vat waarin de niveausensor meet. Status Geeft weer of het huidige niveau in het vat “Laag”...
6.17 Counter Inputs Menu (Menu telleringangen) Custom Name (Door klant gegeven naam) U kunt de ingang zelf een naam geven door die in het voorziene tekstvak in te tikken. Total (Totaal) Hier wordt het totaal aantal tellen weergegeven sinds de laatste keer dat het totaal werd teruggesteld.
6.18 Digital Inputs menu (Menu Algemene (digitale) ingangen) Deze pagina wordt gebruikt om de functie van de toestellen die aan elke digitale ingang zijn verbonden toe te wijzen. Deze zijn normaal al gedefinieerd in de pagina "Opstarten" (Startup). Gebruik de vervolgkeuzelijsten om elke ingang te definiëren als Niet Gebruikt, Contactdebietmeter, Schoepenwiel-debietmeter, Teller, Vergrendeling, niveauschakelaar, Feed verification of Algemene ingang.
Pagina 98
Set Point (Ingestelde waarde ) Tik in het tekstvak de proceswaarde in waarop u het relais wilt activeren. De waarde van het instelpunt is beperkt tot het bereik van de toegewezen ingang. Klik op de hyperlink met de naam "Scaling" om het bereik van de 4-20 mA-ingang in te stellen. Control Direction (Regelrichting ) Klik op het keuzerondje om een keuze te maken tussen “Lager forceren”...
U zult het zelf moeten ondervinden om te weten te komen welke de normale tijd is waarop de uitgang aan (output on-time) is. Als het relais cyclisch open en dicht gaat onder de slechts mogelijke voorwaarden met een periode van 30 minuten, kunt u bv. de max. timeout-tijd van de uitgang op 60 minuten instellen.
6.20 Relay 1-8 Outputs – Time Proportional (Menu's Relaisuitgangen 1 - 8 – Tijdsproportionele types) Deze pagina wordt gebruikt om het instelpunt, de dode band enz. te selecteren. Bij een tijdsproportionele regeling zal de WebMasterONE kijken naar de proceswaarde en die vergelijken met het instelpunt.
Pagina 101
Set Point (Ingestelde waarde) Tik in het tekstvak de proceswaarde in waarop u het relais wilt activeren. De waarde van het instelpunt is beperkt tot het bereik van de toegewezen ingang. Klik op de hyperlink met de naam "Scaling" om het bereik van de 4-20 mA-ingang in te stellen. Sample Period (Bemonsteringsperiode) Tik in het tekstvak de periode in waarin de bemonstering moet gebeuren.
Pagina 102
Werkwijze uitgangen Klik op de keuzerondjes om het relais met de hand te bedienen De normale selectie zal Auto zijn, waarbij de controller de verschillende instelpunten gebruikt om het relais te openen en te sluiten. U kunt het relais forceren om te sluiten ongeacht de instelpunten door Hand te kiezen of het relais forceren om te openen ongeacht de instelpunten door UIT/Off te kiezen.
6.21 Relay 1-8 Outputs – Cycles of Concentration (Menu's Relaisuitgangen 1 - 8 – Types "Concentratiecycli") Deze pagina wordt gebruikt om het relais te activeren op basis van een instelpunt dat de verhouding is van twee aflezingen van de geleidbaarheidssensor. Deze optie is alleen beschikbaar als er ten minste twee sensoren gedefinieerd zijn als geleidbaarheidssensoren.
Pagina 104
Cycles Set Point (Instelpunt cycli) Tik het gewenste instelpunt in. De regelrichting is altijd een hoog instelpunt, d.w.z. als de gemeten cycli boven het instelpunt liggen, zal het relais geactiveerd worden tot de gemeten cycli onder het instelpunt min de dode band liggen. Cycles Low/High Alarm (Cycli Laag/Hoog alarm) Tik het gewenste instelpunt in.
Pagina 105
Event Log (incidentenlog) Klik op de hyperlink om het relais-logbestand te bekijken. Het relais-logbestand bevat de datum en de tijd van elke relais-activering en –deactivering, evenals de status van elke vergrendeling, niveauschakelaar of generieke digitale ingang. Type incident Status om een "1" te genereren Status om een "0"...
Pagina 106
Relay Control Mode (Relaismodus) Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst en selecteer de manier waarop u het relais wenst te regelen. Zie sectie 6.2 voor details over elke regelmodus. Relay Input Assignment (Toewijzing relaisingangen) Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst en selecteer de ingang die u wenst te kiezen om dit relais te bedienen.
Pagina 107
wanneer dit relais AAN-gezet wordt, verwijder dan de vinkjes uit alle aankruisvakjes. De selectie is wederzijds exclusief, d.w.z. dat als Relais 2 Relais 4 heeft vergrendeld, R2 niet zal bekrachtigd worden (AAN) als R4 bekrachtigd is en dat R4 niet bekrachtigd zal worden als R2 al bekrachtigd is. Deze functie dient omzichtig gebruikt te worden aangezien ze een gedurende een lange tijd een zekere vertraging kan veroorzaken in het toevoeren van chemicaliën.
Pagina 108
Relay 1-8 Outputs – Intermiitent (Propotional Blowdown Time) 6.23 (Menu's Relaisuitgangen 1 - 8 – Types "Onderbroken (proportionele aflaattijd)" Deze pagina wordt gebruikt om de ketel te regelen waarbij de geleidbaarheid geregeld gecontroleerd wordt, en als die boven het instelpunt ligt, wordt het relais gedurende een tijd geactiveerd die varieert met de afwijking van de geleidbaarheid ten opzichte van het instelpunt.
Pagina 109
foutmeldingen zijn "Interlock" (Vergrendeld), "Timeout" en Sensor Error. (Sensorfout). Zie sectie 8.1 voor een volledige beschrijving van de foutmeldingen. Custom Name (Door klant gegeven naam) Dit menu stelt u in staat om de uitgang een andere naam te geven. Tik de nieuwe naam in het tekstvak.
Pagina 110
Mutual Interlocks (Wederzijdse vergrendelingen) Klik op de aankruisvakjes om de relais op te geven die u geforceerd wenst AAN te zetten als dit uitgangsrelais bekrachtigd wordt (AAN-gezet). Als u geen andere uitgang wenst uit te schakelen wanneer dit relais AAN-gezet wordt, verwijder dan de vinkjes uit alle aankruisvakjes. De selectie is wederzijds exclusief, d.w.z.
Pagina 111
Een venster zal opengaan om te vragen of u het bestand wenst te openen of op te slaan. Selecteer de gewenste methode. Het bestand is in .csv-formaat (variabelen gescheiden door een komma) dat geopend kan worden in een rekenbladprogramma zoals Excel. 6.24 Relay 1-8 Outputs –...
Pagina 112
Unit Volume to trigger output (Volume voor het activeren van de uitgang) Tik in het tekstvak het volume in van de aan het systeem toe te voeren oplossing om de toevoer te activeren. Output on-time Per Unit Volume ("Tijd uitgang aan" per eenheidsvolume) Gebruik de pijl-toetsen om de tijd te veranderen waarop het relais bekrachtigd moet blijven, eens het eerder opgegeven volume van de oplossing in het systeem is binnengekomen.
zal het relais geactiveerd worden tot ofwel Auto of Off/UIT gekozen wordt, of tot de tijdslimiet voor handbediening (geprogrammeerd in het volgende menu) afloopt of tot de controller uitgezet en dan weer aangezet wordt. De Off/UIT-modus is handig om te voorkomen dat het relais werkt terwijl u instelpunten aan het wijzigen bent.
Pagina 114
Assign Relay to Feed with (Toewijzing "Relais om samen mee toe te voeren" ) Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst en selecteer de ingang die gebruikt moet worden om dis relais te bedienen. Status Dit geeft de huidige toestand weer van de relaisuitgang, “UIT” of “AAN”, en indien AAN, de tijd waarop het relais "aan"...
De Off/UIT-modus is handig om te voorkomen dat het relais werkt terwijl u instelpunten aan het wijzigen bent. De Hand-modus is handig om de pomp of klep, de bedrading enz. te kunnen testen zonder het instelpunt te moeten veranderen. Hand Time Limit (Tijdslimiet handbediening) Tik in het tekstvak het maximumaantal minuten in dat het relais geactiveerd kan worden in handbediening.
Pagina 116
Relay Control Mode (Relaismodus) Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst en selecteer de manier waarop u het relais wenst te regelen. Zie sectie 6.2 voor details over elke regelmodus. Assign Relay to Feed after (Toewijzing relais om nadien toe te voeren) Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst en selecteer de ingang die gebruikt moet worden om dis relais te bedienen.
Pagina 117
Output Mode (Werkwijze uitgangen (Modi)) Klik op de keuzerondjes om het relais met de hand te bedienen De normale selectie zal Auto zijn, waarbij de controller de verschillende instelpunten gebruikt om het relais te openen en te sluiten. U kunt het relais forceren om te sluiten ongeacht de instelpunten door Hand te kiezen of het relais forceren om te openen ongeacht de instelpunten door UIT/Off te kiezen.
Pagina 118
6.27 Relay 1-8 Outputs – Feed After Another Relay (Fixed Time) Menu's Relaisuitgangen (1 - 8) – Toevoer na een ander relais (vaste tijd) Deze pagina wordt gebruikt voor het programmeren van de activering van een relais nadat een ander relais geactiveerd werd. Het eerste relais zal bekrachtigd worden. Wanneer het eerste relais afvalt, zal het tweede relais geactiveerd worden gedurende een programmeerbare tijd.
Pagina 119
Output Time Limit (Tijdslimiet uitgangssignaal) Tik in het tekstvak de maximale tijd in waarop het relais continu geactiveerd kan worden alvorens de controller het relais uitschakelt en een alarm "Tijdslimiet uitgangssignaal" activeert. Dit is bedoeld om te voorkomen dat de controller de controle verliest over de uitgang als de ingang niet goed werkt, nl.
Pagina 120
Type incident Status om een "1" te genereren Status om een "0" te genereren in de in de log Relaisuitgang Relais geactiveerd Relais niet geactiveerd Vergrendeling DI In vergrendelde toestand zoals op In niet-vergrendelde toestand zoals op de vergrendelingspagina de vergrendelingspagina gedefinieerd gedefinieerd Niveauschakekaar In de toestand "laag alarm"...
Pagina 121
% of Period to Feed (% van de periode om product toe te voeren) Gebruik dit menu om het percentage van de tijd waarop dit relais actief zal zijn in te voeren. Mutual Interlocks (Wederzijdse vergrendelingen) Klik op de aankruisvakjes om de relais op te geven die u geforceerd wenst AAN te zetten als dit uitgangsrelais bekrachtigd wordt (AAN-gezet).
Type incident Status om een "1" te genereren Status om een "0" te genereren in de in de log Relaisuitgang Relais geactiveerd Relais niet geactiveerd Vergrendeling DI In vergrendelde toestand zoals op In niet-vergrendelde toestand zoals op de vergrendelingspagina de vergrendelingspagina gedefinieerd gedefinieerd Niveauschakekaar In de toestand "laag alarm"...
Pagina 123
Status Dit toont de huidige status van het relaisuitgang, hetzij “Off” (UIT) of “On” (AAN) en indien "aan", de tijd waarop het "aan" (bekrachtigd) was en eventuele alarmvoorwaarden. Wanneer de uitgang UIT (Off) is, zal de tijd tot de volgende geplande chemacaliëntoevoer afgeteld worden. Mogelijke statusberichten zijn "Off"...
Pagina 124
Prebleed Type (Voorspuitype) Als u het systeem wilt spuien om de geleidbaarheid te laten dalen vooraleer biocide toe te voegen, klik dan op het keuzerondje en selecteer de gewenste voorspuimethode. Selecteer Not Used (Niet gebruikt) als er geen voorspuien gewenst is. Selecteer Time Based (Op tijdbasis) om de spuikraan gedurende een zekere tijd te openen vooraleer elke biocide toe te voegen.
Pagina 125
is. Deze functie dient omzichtig gebruikt te worden aangezien ze een gedurende een lange tijd een zekere vertraging kan veroorzaken in het toevoeren van chemicaliën. Output Mode (Werkwijze uitgangen (Modi)) Klik op de keuzerondjes om het relais manueel te bedienen. De normale keuze zal Auto zijn, waar de controller de verschillende instelpunten gebruikt om het relais te openen en te sluiten.
6.30 Relay 1-8 Outputs – Spike Set Point Menu's Relaisuitgangen (1 - 8) – Types 'Piekinstelpunt" Deze pagina wordt gebruikt om het relais te activeren op basis van één instelpunt het grootste deal van de tijd, en daarna de concentratie gedurende een programmeerbare tijdsduur tot een piekwaarde te verhogen, een keer per dag, of een keer per week, per 2 weken of per 4 weken.
Week 1-4 Schedule (Tijdschema 1 - 4 weken ) Day of Week (Dag van de week): Klik op het aankruisvakje naast de weekdagen waarop u het relais wilt activeren. Als een vakje aangekruist is en u wilt die dag geen chemicaliën toevoeren, klik dan op het vakje om de selectie ongedaan te maken.
Pagina 128
Als u Off/Uit selecteert, zal het relais niet opnieuw geactiveerd worden totdat Hand of Auto weer gekozen worden (of als de voeding cyclisch aan en/uitgaat)! Als u Hand kiest, zal het relais geactiveerd worden tot ofwel Auto of Off/UIT gekozen wordt, of tot de tijdslimiet voor handbediening (geprogrammeerde in het volgende menu) afloopt of tot de controller uitgezet en dan weer aangezet wordt.
6.31 Relay 1-8 Outputs – Dispersant Menu's relaisuitgangen (1 - 8) – Types "Dispergerende middelen" Deze pagina wordt gebruikt om het relais te activeren voor of na de werking van een biocidetimerrelais. Wordt normaal gebruikt om een dispergerend, indringings- of oppervlakteactief middel aan een koeltoren toe te voegen, U kunt hier ook de relaismodus veranderen.
Pagina 130
Output Time Limit (Tijdslimiet uitgang) Tik in het tekstvak de maximale duur in waarop het relais continu geactiveerd kan worden alvorens de controller het relais uitschakelt en een alarm "tijdlimiet uitgangssignaal" activeert. Dit is bedoeld om te voorkomen dat de controller de controle verliest over de uitgang als de ingang niet goed werkt, nl.
Een venster zal opengaan om te vragen of u het bestand wenst te openen of op te slaan. Selecteer de gewenste methode. Het bestand is in .csv-formaat (variabelen gescheiden door een komma) dat geopend kan worden in een rekenbladprogramma zoals Excel. 6.32 Relay 1-8 Outputs –...
Pagina 132
Bleed Volume per Makeup Volume (Spuivolume per volume suppletiewater) Tik de hoeveelheid te spuien in water nadat de hoeveelheid hieronder geprogrammeerde hoeveelheid suppletiewater is toegevoegd. Makeup Volume (Volume suppletiewater) Tik de hoeveelheid suppletiewater in dat het spuirelais zal op gang brengen. Mutual Interlocks (Wederzijdse vergrendelingen) Klik op de aankruisvakjes om de relais te selecteren of te deselecteren die u gedwongen wil deactiveren als deze Uitgangsrelais ingeschakeld is.
Event Log (incidentenlog) Klik op de hyperlink om het relais-logbestand te bekijken. Het relais-logbestand bevat de datum en de tijd van elke relais-activering en –deactivering, evenals de status van elke vergrendeling, niveauschakelaar of generieke digitale ingang. Type incident Status om een "1" te genereren Status om een "0"...
On-Delay Time ("Aan"-vertragingstijd) Om te vermijden dat u verwittigd wordt van een alarmtoestand die snel automatisch weer hersteld wordt, stelt u een vertragingstijd in voor het alarm. Als de alarmtoestand aan het einde van de vertragingstijd nog steeds bestaat, zal het alarmrelais worden geactiveerd. Als de alarmtoestand aan het einde van de vertragingstijd niet meer bestaat, zal er geen kennisgeving gebeuren.
Pagina 135
Output Time Limit (Tijdslimiet uitgang) Tik in het tekstvak de maximale duur in waarop het relais continu geactiveerd kan worden alvorens de controller het relais uitschakelt en een alarm "tijdlimiet uitgangssignaal" activeert. Dit is bedoeld om te voorkomen dat de controller de controle verliest over de uitgang als de ingang niet goed werkt, nl.
Een venster zal opengaan om te vragen of u het bestand wenst te openen of op te slaan. Selecteer de gewenste methode. Het bestand is in .csv-formaat (variabelen gescheiden door een komma) dat geopend kan worden in een rekenbladprogramma zoals Excel. 6.34 Relay (1-8) Output Menus –...
Off-Delay ("Uit"-vertraging) Om te voorkomen dat het relais steeds aan- en uitgaat als de toegewezen digitale ingang snel open- en dichtgaat, stelt u een "aan"-vertraging" of "uit"-vertraging in (zie boven). Voer in de tekstvakken een waarde van 10 seconden tot 1440 minuten in. De waarde 0 maakt onmiddellijke respons op de digitale ingang mogelijk.
Event Log (incidentenlog) Klik op de hyperlink om het relais-logbestand te bekijken. Het relais-logbestand bevat de datum en de tijd van elke relais-activering en –deactivering, evenals de status van elke vergrendeling, niveauschakelaar of generieke digitale ingang. Type incident Status om een "1" te genereren Status om een "0"...
Pagina 139
Makeup Conductivity Input Assignemnt (Ingang suppletiegeleidbaarheid toewijzen) Klik op de pijl van het rolmenu en selecteer de geleidbaarheid die zal worden gebruikt voor het controleren van het relais. Als u "Niet gebruikt" bevestigt, verschijnt een veld waarin u de suppletiegeleidbaarheid manueel kunt invoeren. Assign Makeup Meter 1-3 (Suppletiemeter toewijzen (1-3)) Klik op de pijl van het rolmenu en selecteer de debietmeter die zal worden gebruikt voor het controleren van het relais.
Pagina 140
Pump Flow Rate (Pompdebiet) Voer in het tekstvak het debiet in van de pomp die voor het toevoegen van het product wordt gebruikt. Om het debiet zo nauwkeurig mogelijk te meten moet een spiraalcilinder worden gebruikt en moet de pompafvoer op normale systeemdruk worden gezet. Reset Timeout (Time-out resetten) (verschijnt enkel als de tijdslimiet van het uitgangssignaal overschreden werd) De knop "Time-out resetten"...
Event Log (incidentenlog) Klik op de hyperlink om het relais-logbestand te bekijken. Het relais-logbestand bevat de datum en de tijd van elke relais-activering en –deactivering, evenals de status van elke vergrendeling, niveauschakelaar of generieke digitale ingang. Type incident Status om een "1" te genereren in Status om een "0"...
Pagina 142
Assign Makeup Meter 1-3 (Suppletiemeter toewijzen (1-3)) Klik op de pijl van het rolmenu en selecteer de debietmeter die zal worden gebruikt voor het controleren van het relais. Als slechts één debietmeter het relais zal controleren, maar meer dan één ingang beschikbaar is, stelt u ze op "Niet gebruikt"...
Pagina 143
Reset Timeout (Time-out resetten) (verschijnt enkel als de tijdslimiet van het uitgangssignaal overschreden werd) De knop "Time-out resetten" gebruikt u om de uitgang te resetten als hij langer geactiveerd werd dan de in het hieronder beschreven menu "Tijdslimiet uitgang" opgelegde periode. Mutual Interlocks (Wederzijdse vergrendelingen) Klik op de aankruisvakjes om de relais te selecteren of te deselecteren die u gedwongen wil deactiveren als deze Uitgangsrelais ingeschakeld is.
Type incident Status om een "1" te genereren in Status om een "0" te genereren in de log de log Relaisuitgang Relais geactiveerd Relais niet geactiveerd Vergrendeling DI In vergrendelde toestand zoals op de In niet-vergrendelde toestand zoals op de vergrendelingspagina gedefinieerd vergrendelingspagina gedefinieerd Niveauschakekaar...
gedefinieerd zijn voor de 4-20 mA-uitgang; of boven de toegestane max.-grens als ze boven de 20 mA-waarde is; of onder de toegestane min.-grens als ze onder de 4 mA-waarde valt. Custom Name (Door de klant gegeven naam) Tik de naam in die u wenst te gebruiken om deze uitgang in het tekstvak te identificeren. 4 mA Value (4 mA-waarde) Tik in het tekstvak de ingangswaarde in die u wilt laten overeenkomen met een 4 mA-uitgang van de optionele kaart.
Pagina 146
Set Point (Ingestelde waarde ) Tik in het tekstvak de proceswaarde in waarop u het relais wilt activeren. De waarde van het instelpunt is beperkt tot het bereik van de toegewezen ingang. Klik op de hyperlink met de naam "Scaling" om het bereik van de 4-20 mA-ingang in te stellen. Minimum Output Allowed (Toegestane minimale uitgangswaarde) Typ in het tekstvak het laagste toegestane uitgangspercentage voor de analoge uitgang.
Pagina 147
Input Cal Set Value (Instelwaarde ingangskalibratie) Verschijnt als de "Set Value" (Ingestelde waarde) respons wordt geselecteerd voor toepassing tijdens de ingangskalibratie. Typ het tijdens de kalibratie van de sensoringangen gewenste vaste uitgangs-%. Mutual Interlocks (Wederzijdse vergrendelingen) Klik op de aankruisvakjes om de relais op te geven die u geforceerd wenst AAN te zetten als dit uitgangsrelais bekrachtigd wordt (AAN-gezet).
4-20 mA Loop Cal (4–20 mA kalibratie in lus) Dit menu wordt gebruikt om het apparaat dat is aangesloten op de analoge uitgang te kalibreren. Klik op "Set 4 mA" (4 mA instellen) en de uitgang zal de lus aansturen met een vaste stroom van 4 mA.
Alarm Action Status (Status alarmactie) Dit menu is louter informatief en geeft de status van de alarmmelding op afstand weer. Volgende meldingen kunnen verschijnen: alarmactie uitgevoerd: de laatste alarmmelding heeft reeds plaatsgevonden en er is geen verdere actie vereist. Nieuw alarm gevonden: er heeft zich een nieuw alarm voorgedaan en er werd nog geen alarmmelding verstuurd.
6.40 LSI/RSI Dit menu toont de berekende "Ryznar’s Stabiliteitsindex" en de "Langeliers Saturation Index"; en zorgt voor een plaats om de hardheid en de alkaliteit natte testgegevens gebruikt voor het berekenen van de indexen, in te voeren. De berekende waarde van de Ryznar’s Stabiliteit Index wordt hier weergegeven. De berekende waarde van de Langeliers Saturation Index wordt hier weergegeven.
De pH-aflezing van de gekozen sensor wordt hier weergegeven. 6.41 VTouch Config (VTouch-configuratie) (verschijnt alleen als VTouch-activering is ingeschakeld via het menu Communications (Communicatie)) Dit menu dient om de data te selecteren die zullen worden verzonden en getoond op de VTouch- website.
6.42 System Status Auto-Reporting (automatische rapportering systeemstatus) Het automatische rapport van de systeemstatus is een e-mail in html die een momentopname voorstelt van de huidige omstandigheden, identiek aan de weergave op de samenvattende webpagina van het systeem. System Status Reporting (rapportering systeemstatus) Klik op de het respectievelijke keuzerondje om te selecteren of het rapport via e-mail (activeren) moet worden verstuurd of niet (deactiveren).
Pagina 153
Controleer de andere log nadat u in deze log wijzigingen aangebracht hebt om u er van te vergewissen dat de herziene instellingen aanvaardbaar zijn. Zo niet, moet u misschien de logduur voor één of beide logs verkorten om datapunten met een groter interval te krijgen. Merk op dat, als een datalog samengesteld wordt en u de parameters voor het loggen, de logtijd of het loginterval wijzigt, eventuele eerder verzamelde gegevens verloren zullen gaan! Als de wijzigingen in de ene log tot gevolg hebben dat voor de andere datalog minder geheugen...
Datalogging Mode (Datalogmethode) Als steeds data moeten worden gelogd, selecteert u Normal (Normaal). Als de datalogging van een aantal parameters moet worden opgeschort tijdens een vergrendelingsstatus, als een generieke digitale ingang zich in een bepaalde toestand bevindt, als een relais aan- of uitgeschakeld is (zoals bijvoorbeeld tijdens een cyclus "sonde wassen" ) of tijdens een alarmtoestand, selecteert u Suppressed by Events (Onderdrukt door incidenten.).
niet, moet u misschien de logduur voor één of beide logs verkorten om datapunten met een groter interval te krijgen. Note that if you have a data log building, and you change the parameters to log, log duration or logging interval, any data previously gathered will be lost! If the changes to one log results in less memory being available for the other data log, the other log’s minimum logging interval may change, erasing the other data log as well.
Pagina 156
Als de data enkel moeten worden verzameld als de trigger een extern incident is, zoals een alarmtoestand of -signaal van een droge contactschakelaar die met een digitale ingang verbonden is, klikt u op Event Triggered (Getriggerd door incident). De data zullen worden verzameld zolang de trigger actief is.
Pagina 157
Scenario 1: Maximumlog Datalog 1 Maximumlog Datalog 2 DataLog 1, door gebruiker gedownload Als download via Flashstick of Web Page gelukt is, wordt Datalog 1 gewist in de controller. DataLog 2 start Maximumlogduur RESET Scenario 2: Maximumlogduur Maximumlogduur Datalog 2...
6.45 Graphing/Trending (Grafieken tekenen/Trends bepalen) Recente gegevens kunnen gezien worden in een grafisch formaat on-line zonder het eerst in een computer te downloaden, en zonder het te openen in een spreadsheet (rekenblad). Bovenaan de pagina zal een reeks keuzevakjes weergegeven worden. Kruis het vakje aan van de parameter waarvan u de grafiek wilt zien.
Pagina 159
Controller Phone No (Controller-telefoonnr ) Wanneer u moet communiceren met de controller, dan gaat u naar de website, maakt u verbinding met de openingspagina van de WebMasterONE, en wordt gebeld vanaf onze server naar de controller om die "te wekken". Tik in het tekstvak het telefoonnummer in voor de lijn waarmee de WebMasterONE is verbonden.
Cell Phone Text Message Addresses (SMS-bericht) Het bovenvermelde e-mailbericht heeft het html-formaat en zal niet correct op een GSM worden weergegeven. Het SMS-bericht zal op de GSM ingekort worden weergegeven. Datalog- en samenvattende verslagen worden niet naar deze adressen verstuurd, enkel alarm-e-mails. adres –...
Pagina 161
Inbelstatus Dit menu wordt alleen ter informatie gegeven en zegt u wat er gebeurt tijdens het inbellen. Mogelijke statusberichten zijn: Bericht Uitleg "Off Line" De controller is niet verbonden. Belt xxx-xxxx De controller belt de ISP op. Geen kiestoon De controller kan niet bellen wegens problemen met de telefoonlijn of met de...
Pagina 162
Signal Strength Test (Signaalsterkte testen) Klik op de knop "Test starten". Het systeem zal u vragen of u de installatie echt wilt starten. Klik op "Ja" en de test zal beginnen. De verbinding van de controller met het internet zal worden verbroken. De controller zal de huidige signaalsterkte in het veld "Laatst gekende signaalsterkte"...
6.47 Advanced Comms (Geavanceerde communicatie) Internet Dial-up (Internetinbel-account (verschijnt alleen als er een PSTN modem is geïnstalleerd) Wait for Dial tone before dialing (Wacht op de kiestoon alvorens te kiezen ) Klik om een kruisje te plaatsen als u de modem wilt laten wachten op een kiestoon alvorens te beginnen bellen.
SIM Card Number (SIM-kaartnummer) Louter informatief. Het nummer wordt op de SIM-kaart gelezen. Modem Type (Modemtype) Selecteer "Noord-Amerika" of "Buiten Noord-Amerika" om de bandfrequentie van de mobiele modem te specificeren. Modem Type (Bandfrequentie modem) Geeft de bandfrequentie van de modem weer. Modem Baud Rate (Transmissiesnelheid modem) Klik op de pijl van het rolmenu om de verschillende transmissiesnelheden voor modems te selecteren.
Vink het vakje aan om Java te gebruiken om de gegevens "live" te bekijken. De keuze hangt af van de door u gebruikte browser. "Use Java"("Java gebruiken") zou aangevinkt moeten worden als u Internet Explorer 5.0 of 6.0 gebruikt. De Java Virtual Machine-"plug-in" moet geïnstalleerd zijn (verkrijgbaar bij www.java.com).
6.50 Access Codes (Toegangscodes) Er zijn toegangscodes met 3 beschermingsniveaus. Als het Master-wachtwoord gebruikt wordt in de WebMasterONE, kan eender welk instelpunt gewijzigd worden. Als het kalibratieniveau- wachtwoord wordt gebruikt, kunnen sensoren gekalibreerd worden, maar alle andere wijzigingen niet. Als het Alleen lezen-wachtwoord wordt gebruikt, zal de gebruiker in staat zijn om alle pagina's te bekijken, maar zal er niets aan kunnen wijzigen.
Noot: De regeling wordt opgeschort tijdens het bijwerken van de software. Als de controller bijgewerkt wordt een slave is in een netwerk van WebMasterONE, zullen zowel de mastercontroller als de slave tijdens het upgradeproces de regeling opschorten. Afhankelijk van de omvang van de wijzigingen en het internetverkeer, kan de upgrade van 15 minuten tot 2 uur duren.
ONDERHOUD De WebMasterONE-controller vergt heel weinig routineonderhoud. De elektronische kast moet alleen nu en dan met een vochtige doek worden afgeveegd om hem schoon te houden. Alle andere onderhoud betreft het reinigen en kalibreren van sensoren, zoals hieronder in detail beschreven. OPGELET! Het binnenste scharnierende paneel van de WebMasterONE is bevestigd met Phillips-schroeven nr 1, die alleen met een gereedschap losgedraaid kunnen worden.
Pagina 169
Figuur 10 Debietschakelaar-samenstelling...
Reiniging en kalibratie van de geleidbaarheidssensor Meting van het geleidingsvermogen via contact (met elektroden) De reinigingsfrequentie van de elektrode voor het meting van het geleidingsvermogen via contact hangt af van installatie tot installatie. De beste manier om de frequentie te bepalen, is de aflezing van de controller te vergelijken met de aflezing van een gekalibreerd handbediend instrument.
De reinigingsfrequentie van de elektrode hangt af van installatie tot installatie. De beste manier om de frequentie te bepalen, is de aflezing van de controller te vergelijken met de aflezing van een gekalibreerd handbediend instrument. Wanneer de twee lezingen volgens u teveel van elkaar afwijken (bv.
Reiniging en kalibratie van de ORP-elektrode De reinigingsfrequentie van de OPR-elektrode hangt af van installatie tot installatie. De beste manier om de frequentie te bepalen is na te gaan of gewenste concentratie van het oxidatiemiddel binnen de vereiste limieten ligt wanneer de controller aangeeft dat de ORP zich op het gewenste instelpunt bevindt.
Breng de zekering weer aan OPGELET! Ontkoppel de controller van de elektrische voeding alvorens het frontpaneel te openen! Zoek de zekeringen op de relaisinterfacekaart onderaan links van de achterkant van het controllerhuis. Zie figuur 5, identificatie van de onderdelen. Haal de oude zekering voorzichtig uit haar houder .
OPSPOREN EN VERHELPEN VAN PROBLEMEN FOUTMELDINGEN Conductivity Calibration Failure (Kalibratiefout geleidbaarheidsmeting) Deze foutmelding treedt op na kalibratie van de geleidbaarheidssensor. Een zuivere sensor moet een voorspelbaar signaal afgeven in een oplossing waarvan de geleidbaarheid gekend is. Als de kalibratie het signaal aanpast tot meer dan 50% van de voorspelde waarde, zal de kalibratie mislukken.
Pagina 175
ORP Calibration Failure (ORP-kalibratie mislukt) Deze foutmelding treedt op na de kalibratie van de ORP-elektrode. Als het verschil tussen de ruwe (onbewerkte) mV-aflezing en de gekalibreerde waarde 50% overschrijdt, dan zal de kalibratie mislukken. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Vuile elektrode. Reinig de elektrode en kalibreer opnieuw zoals beschreven in sectie 7.4 hierboven.
Pagina 176
Output Time Out (Uitgangstime-out) Deze foutmelding geeft aan dat de uitgangsrelais werd geactiveerd gedurende een bepaalde tijd die langer is dan de door de gebruiker geprogrammeerde maximale toegestane tijd. Het uitgangsrelais zal gedwongen moeten worden uitgezet totdat de “Reset Timeout”-knop die terug te vinden is op de pagina met de relaisuitgangen, wordt aangeklikt.
Pagina 177
Conductivity Low Alarm (Alarm "Lage geleidbaarheid") Deze foutmelding wijst erop dat de gemeten geleidbaarheid lager is dan de minimaal toegestane waarde die door de gebruiker werd geprogrammeerd. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Vuile geleidbaarheidselektrode. Reinig en kalibreer de geleidbaarheidssensor zoals beschreven in sectie 7.2 hierboven. Als de kalibratie mislukt, zie het hierboven onder "opsporen en verhelpen van problemen"...
Pagina 178
pH Low Alarm (Alarm "Lage pH") Deze foutmelding wijst erop dat de gemeten pH-waarde lager is dan de minimaal toegestane waarde die door de gebruiker werd geprogrammeerd. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties De geprogrammeerde waarde ligt te dicht bij het Ga naar de pagina voor het invoeren van de pH-waarde en instelpunt zorg ervoor dat het pH-instelpunt de lage alarmgrens moet minstens 0,5 pH onder het instelpunt min de dode band...
ORP Low Alarm (Laag-ORP-alarm) Deze foutmelding wijst erop dat de ORP-waarde onder maximaal toegestane waarde ligt die door de gebruiker werd geprogrammeerd. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties De geprogrammeerde waarde ligt te dicht bij Ga naar de pagina voor het invoeren van de ORP-waarde en het ORP-instelpunt.
Pagina 180
Pump Failure (Pompstoring (een voor elke gecontroleerde pomp) Deze foutmelding verschijnt als men het sluiten van contacten door het PosiFlow-bewakingstoestel verwacht, maar dit niet wordt waargenomen door de optionele digitale ingangskaart. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Doseerpomp is leeggezogen. Voed de doseerpomp zodat hij kan werken. Defecte doseerpomp.
Conductivity Sensor Error (Fout van de geleidbaarheidssensor) Deze foutmelding wordt veroorzaakt door het signaal van de geleidbaarheidssensor dat buiten het normale bereik valt (ingangsspanning < –1,45 VDC en > +1,45 VDC of een geleidbaarheidsaflezing boven de maximaal weer te geven waarde). Elk relais dat door de sensor wordt bediend, zal worden uitgeschakeld.
Pagina 182
ORP Sensor Error (ORP-sensorfout) Deze foutmelding wordt veroorzaakt doordat het signaal van de ORP-elektrode buiten het normale bereik (-1450 tot 1450 mV) ligt.. Elk relais dat bediend wordt door de sensor zal gedwongen moeten worden uitgeschakeld. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Defecte ORP-patroon.
Pagina 183
Total Alarm Limit (Totale alarmlimiet) De totalisator voor een ingang van een debietmeter of een teller heeft de maximaal geprogrammeerde limiet overschreden. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Het systeem heeft een te hoog totaal bereikt Onderzoek het systeem U krijgt "valse" contacten. Ga naar de betreffende pagina met de ingangen en controleer of totaal nog verhoogt zelfs als de oplossing niet stroomt.
Pagina 184
4-20 mA Input Sensor Error (Fout sensor 4-20 mA-ingang ) Deze foutmelding wordt veroorzaakt door een 4-20 mA-ingangssignaal dat minder dan 3,9 mA of meer dan 21 mA bedraagt. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Defecte opnemer. Controleer of de opnemer goed werkt door de uitgang te meten m.b.v.
Pagina 185
Modem Failure (Modemfout ) Deze foutmelding wordt veroorzaakt door een fout van de controller die niet herkent dat de optionele gedrukte schakeling is aangebracht. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Slechte aansluiting van de optionele kaart op de Verwijder de optionele kaart en inspecteer beide op elkaar hoofdkaart passende connectoren op zowel corrosie als schade.
Temperature Low Alarm (Laag temperatuuralarm) Deze foutmelding wordt veroorzaakt door het temperatuursignaal van een sensor dat onder de door de gebruiker geprogrammeerde waarde voor de lage alarmlimiet valt. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties De huidige temperatuur is te laag. Corrigeer het probleem met het proces. De geprogrammeerde waarde ligt de dicht bij de Ga naar pagina met de sensoringangen en verlaag de lage normale bedrijfstemperatuur.
Temperatuurkalibratie, menu's voor hoog/laag alarm die ontbreken in de pagina met de sensoringangen Dit probleem wordt veroorzaakt doordat de controller de temperatuursensor niet detecteert bij het opstarten Mogelijke oorzaken Corrigerende acties De temperatuursensor is niet verbonden Verbind de temperatuursensor en schakel het toestel in. Temperatuursensor defect.
De hyperlink naar de pagina met de analoge ingangen verschijnt niet Dit probleem wordt veroorzaakt doordat de controller een analoge ingangskaart niet detecteert bij het opstarten. Mogelijke oorzaken Corrigerende acties Er is geen analoge ingangskaart aangebracht . Breng de analoge ingangskaart aan en schakel het toestel in. Slechte aansluiting van de optionele kaart Verwijder de optionele kaart en inspecteer beide op elkaar passende connectoren op zowel corrosie als schade.
Paginatype Verbindings Benodigde tijd methode Openen van de eerste pagina in na het aanmelden Ethernet 30-90 seconden Systeemsamenvatting, 4-20 mA-ingang, Opstarten, Ethernet 7-25 seconden Datalog, Communicatie Andere pagina's Ethernet 3-10 seconden Openen van de de eerste pagina in na het aanmelden 30-90 seconden Systeemsamenvatting, 4-20 mA-ingang, Opstarten, 22-35 seconden...