Alarmen
Dode Band
Alarm & datalogon-
derdrukking
Ingang
Effeningsfactror
Naam
Type
5.2.23
Virtuele ingang - Verstoring
Een virtuele ingang van het type Verstoring is geen fysieke ingang. De waarde van de virtuele ingang wordt bere-
kend volgens een echte sensoringang plus een vergelijking die de invloed van de echte sensor op een regeluitgang
bepaalt die gebruikmaakt van een andere echte sensor. Een standaardvoorbeeld is de regeling van de pH op basis
van een pH-ingangssignaal, waarbij de regeling wordt aangepast op basis van de doorstroomsnelheid door een
virtuele ingang van het type Verstoring die de invloed van de doorstroomsnelheid bepaalt op de regeluitgang.
Op basis van de selectie van de verstoringsingangskanalen, minimum en maximummeetwaarden van de versto-
ringsingang en gedefinieerde factorwaarden bij de min. en max. verstoringsmeetwaarden genereert deze virtuele
ingang een waarde die gebruikt wordt om een primaire regelwaarde te vermenigvuldigen. Waarden van de versto-
ringsingangskanalen die resulteren in een vermenigvuldigingsuitgang van 1.0 zijn niet van invloed op de definitie-
ve regeluitgang. De uitgangswaarde is beperkt tussen lage en hoge grenswaarden zodat een meer volledige regeling
mogelijk is over de invloed van de verstoringsingangen. De waarde van de factor bij min. verstoring kan zowel ho-
ger als lager zijn dan zijn waarde bij max. verstoring, afhankelijk van welk effect gewenst is bij het regelinstelpunt.
Value at
Max Disturbance
Multiplier Value sent to
Disturbance Algorithm
Value at
Min Disturbance
De alarmmeldingsgrenzen Laag-Laag, Laag, Hoog en Hoog-Hoog kunnen worden
ingesteld.
Dit is de dode band van het alarm. Wanneer het Hoog-alarm bijvoorbeeld 7,00 is en de
dode band is 0,10, dan zal het alarm ingeschakeld worden bij 7,01 en uitgeschakeld bij
6,90.
Wanneer een van de relais of digitale ingangen geselecteerd wordt, worden eventuele
alarmmeldingen die betrekking hebben op deze ingang onderdrukt wanneer het ge-
selecteerde relais of de digitale ingang actief is. Tegelijkertijd tonen alle datalogs en
grafieken die de ingang bevatten, geen gegevens voor de duur van de activering.
Selecteer de fysieke ingang waarvan de ruwe waarde gebruikt zal worden als de virtue-
le ingang.
Verhoog het percentage van de vereffeningsfactor om de reactie op veranderingen te
dempen. Met een vereffeningsfactor van 10% bijvoorbeeld zal de volgende uitlezing
bestaan uit een gemiddelde van 10% van de vorige waarde en 90% van de huidige
waarde.
De naam die gebruikt wordt voor de ingang kan gewijzigd worden.
Selecteer het type ingang: hetzij Berekening, Redundant, Ruwe waarde, Verstoring of
Niet gebruikt.
Min Disturbance
Disturbance Input Value
Max Disturbance
75