Afb. 58: Instellen met als voorbeeld een elastische koppeling
1
Liniaal
De maximaal toegestane verplaatsingen zijn in de gebruiksaanwijzing van de
koppeling na te zien en mogen tijdens het gebruik in geen geval worden overschreden.
Hoekverplaatsing en radiale verplaatsing kunnen gelijktijdig optreden. De som van
beide verplaatsingen mag de maximaal toegestane waarde van de hoekverplaatsing
en radiale verplaatsing niet overschrijden.
Bij gebruik van koppelingen van andere producenten dient bij dezen onder
specificatie van de optredende radiale belastingen te worden opgevraagd, welke
richtfouten toegestaan zijn.
Voor het instellen van de aandrijfcomponenten (hoogteinstelling) raden wij u het gebruik van
onderleg of folieplaten onder de bevestigingsvoeten aan. Gunstig zijn klauwen met
stelschroeven op de fundering voor het zijdelings bijstellen van de aandrijfcomponenten.
Bij transmissies met holle uitgaande as of uitgaande flensas vervalt de koppeling aan de uitgaande zijde.
Transmissies met holle uitgaande assen moeten op de werkmachineassen van de klant gestoken worden.
Transmissies met een flensas aan de uitgaande zijde moeten via een contraflens op de as van de klant
worden bevestigd.
6.9
Opsteektransmissie met flensas
Het kopse bereik van de flensas moet absoluut vetvrij zijn.
Hiervan hangt in grote mate de zekerheid van de torsieoverbrenging af.
Verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken zijn voor het ontvetten ongeschikt.
Voor het aandraaien van de spanbouten dient te worden gewaarborgd, dat de
centreringen van de flenzen in elkaar steken.
De spanbouten kruiselings met het volle aanhaalmoment vastdraaien.
Aanhaalmomenten van de flensverbindingsbouten voor transmissie:
1
2
2
Voelermaat
Tabel 20: Aanhaalmomenten op flensverbindingen
Grootte van de
Bout
transmissie
DIN 931
5 ... 6
7 ... 10
11 ... 16
17 ... 20
21 ... 22
BA 5010 NL 06/2010
3
3
Sterkteklasse
Moer
DIN 934
10.9
10
10.9
10
10.9
10
10.9
10
10.9
10
68 / 94
3
3
3
Meetpunten
Aanhaal
moment
610 Nm
1050 Nm
2100 Nm
3560 Nm
5720 Nm