6.5.2.1 Opspannen met een ingebouwde DUbus
•
Transmissie met behulp van moer en draadstang opspannen. Ondersteunen geschiedt via de holle as.
Daarbij moet de holle as met de machineas in één lijn liggen, zodat kantelen
uitgesloten is. Tijdens het opspannen moet op de juiste tandstand tussen machineas
en holle as worden gelet. De juiste tandstand kan worden gevonden door draaien van
de aandrijfas en/of door de transmissie iets om de holle as te zwenken.
Afb. 52: Holle as met tandnaafprofiel, opspannen met DUbus
1
Machineas
2
Holle as
3
DUbus
6.5.2.2 Opspannen met losse DUbus
De los meegeleverde DUbus wordt op de machineas geschoven, met rasterband goed aangedrukt en
dan samen met de machineas in de holle as van de transmissie getrokken (zie afbeelding 52).
Daarbij moet de holle as met de machineas in één lijn liggen, zodat kantelen
uitgesloten is. Tijdens het opspannen moet op de juiste tandstand tussen machineas
en holle as worden gelet. De juiste tandstand kan worden gevonden door draaien van
de aandrijfas en/of door de transmissie iets om de holle as te zwenken.
In plaats van de ingetekende moeren en draadstang kan ook bijv. een hydraulisch hefapparaat ("Lukas")
worden gebruikt.
De holle as mag alleen tegen een machineaskraag worden opgespannen, wanneer
een van de volgende transmissieconfiguraties gegeven is:
– Draaimomentsteun
– Ondersteuning met transmissiecoulisse
Bij een andere opstelling zou het mogelijk zijn, dat de lagers bij het opspannen onder
spanning komen te staan.
6.5.2.3 Axiale borging
Naargelang de uitvoering, de holle as axiaal op de machineas borgen (bijv. borgring, eindschijf,
stelschroef).
7
5
6
4
Moer
5
Draadstang
6
Moer
BA 5010 NL 06/2010
59 / 94
3
1
4
2
7
Eindschijf