Opmerkingen en symbolen in deze montageinstructies en gebruiksaanwijzing Opmerking: Voor de term "montage en gebruiksaanwijzing" wordt onderstaand ook kort "instructies" of "handboek" gebruikt. Rechtelijke opmerkingen Concept van de waarschuwingen Dit handboek bevat opmerkingen, die u met het oog op uw persoonlijke veiligheid alsmede ter vermijding van materiële schade in acht moet nemen.
Bedoeld gebruik van Siemensproducten Neem het volgende in aanmerking: Siemensproducten mogen uitsluitend voor de in de catalogus en in de bijbehorende technische documentatie voorziene toepassingen worden gebruikt. Worden vreemde producten en componenten gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Voorwaarde voor het correcte en veilige gebruik van de producten is juist transport, juiste opslag, opstelling, montage, installatie, inbedrijfstelling, bediening en instandhouding.
Technische gegevens Algemene technische gegevens Het typeplaatje van de transmissie bevat de belangrijkste technische gegevens. Deze gegevens alsmede de tussen Siemens en de besteller schriftelijk overeengekomen afspraken ten aanzien van de transmissie definiëren de grenzen van het bedoeld gebruik ervan. ①...
Gegevens over de gewichten en over het meetvlakgeluidsdrukniveau van de diverse transmissietypes vindt u in punt 1.2.2 en/of 1.2.3. Verdere technische gegevens vindt u in de tekeningen in de documentatie van de transmissie. Uitvoeringen en gewichten 1.2.1 Uitvoeringen B.SH H.SH B.VH H.VH T.SH...
Pagina 12
Tabel 2: Totale gewichten (richtwaarden) voor transmissie inclusief hulpaandrijving (onderhoudsaandrijving) ongeveer gewicht (kg) voor grootte Type T3.H 1015 1135 1595 1860 B3.H 1055 1185 1665 1940 ongeveer gewicht (kg) voor grootte Type B3.H 2700 3070 4110 4335 5370 5875 6740 7450 9080 9840...
Het geluidsdrukniveau geldt voor een warmgelopen transmissie en aandrijftoerental n en uitgaand vermogen P overeenkomstig het typeplaatje, bij meting op een Siemensproefbank. Bij meerdere gegevens gelden het hoogste toerental en het hoogste vermogen. meetvlakgeluidsdrukniveau zijn...
1.2.3.2 Meetvlakgeluidsdrukniveau voor kegeltransmissie met rechte tandwielen (B...) zonder ventilator Tabel 5: Meetvlakgeluidsdrukniveau L in dB(A) voor kegeltransmissie met rechte tandwielen zonder ventilator Grootte van de transmissie Type 1/min 1500 1000 1500 1000 1500 1000 22.4 12.5 1500 1000 31.5 35.5 1500 1000 1500...
1.2.3.3 Meetvlakgeluidsdrukniveau voor transmissie met rechte tandwielen (H...) met ventilator Tabel 6: Meetvlakgeluidsdrukniveau L in dB(A) voor transmissie met rechte tandwielen met ventilator Grootte van de transmissie Type 1/min 1.25 1500 1000 2.24 1500 1000 3.55 1500 1000 1500 1000 11.2 1500 1000 1500...
1.2.3.4 Meetvlakgeluidsdrukniveau voor transmissie met rechte tandwielen (H...) zonder ventilator Tabel 7: Meetvlakgeluidsdrukniveau L in dB(A) voor transmissie met rechte tandwielen zonder ventilator Grootte van de transmissie Type 1/min 1.25 1500 1000 2.24 1500 1000 3.55 1500 1000 1500 1000 11.2 1500 1000 1500...
De transmissie is volgens de nieuwste stand van de techniek gebouwd en wordt veilig geleverd. De transmissie mag uitsluitend in het kader van de in het prestatie- en leveringscontract tussen Siemens en de besteller vastgelegde voorwaarden worden toegepast en geëxploiteerd.
Veiligheidstips Het betreden van de transmissie tijdens het bedrijf is niet toegestaan! Betreden voor onderhouds of reparatiewerkzaamheden is uitsluitend bij stilstaande transmissie toegestaan! Voorzichtig, gevaar van struikelen! Eigenhandige veranderingen zijn niet toegestaan. geldt voor veiligheidsinrichtingen die als bescherming tegen aanraking zijn aangebracht. Fundamentele plichten •...
De in verband met montage of demontagewerkzaamheden onbruikbaar geworden bouten moeten door nieuwe van dezelfde sterkteklas en uitvoering worden vervangen. • Reserveonderdelen moeten altijd van Siemens worden betrokken (zie ook hoofdstuk 11). Milieubescherming • Eventueel aanwezig verpakkingsmateriaal volgens de voorschriften afvoeren of in het recyclingcircuit terugbrengen.
Leveringsomvang De inhoud van de levering staat in de expeditiepapieren. De volledigheid moet onmiddellijk bij ontvangst worden gecontroleerd. Over beschadigingen en/of ontbrekende onderdelen moet Siemens onmiddellijk schriftelijk melding worden gemaakt. Bij zichtbare beschadigingen mag de transmissie niet in werking worden gesteld.
Pagina 21
H... B... Afb. 3: Aanslagpunten op transmissies van de types H... en B... Bij aandrijfeenheden met extra op de transmissie aangebouwde componenten, zoals aandrijfmotor, opgezette koppeling enz. kan een extra aanslagpunt door de daaruit resulterende verplaatsing van het zwaartepunt noodzakelijk zijn. Bij aanslaan aan de oogbouten mag de eenheid niet scheef komen te hangen.
Afb. 7: Aanslagpunten op transmissies van de types B3.H / T3.H met hulpaandrijving De exacte afbeelding van de transmissie vindt u in de tekeningen in de documentatie van de transmissie. Opslaan van de transmissie De transmissie moet op een tegen weersinvloeden beschermde plaats in gebruikspositie op een trillingsvrije en droge onderbouw worden opgeslagen en worden afgedekt.
Standaardcoating en conservering De transmissie moet van een inwendige conservering, de vrije aseinden moeten van een beschermende conservering worden voorzien. De eigenschappen van de buitenlaag hangen af van de omgevingsvoorwaarden ten aanzien van transportweg en gebied van toepassing zoals in de order gespecificeerd. De transmissie wordt in regel compleet gereed, met grondverf en afwerklaag uitgeleverd.
Bij opslagtijden van meer dan 24 maanden moet de transmissie opnieuw worden geconserveerd. Bij opslagtijden van meer dan 36 maanden is vooraf overleg met Siemens noodzakelijk. Tabel 9: Duur van de houdbaarheid en maatregelen voor de inwendige conservering bij gebruik van synthetische olie op PGbasis...
Uitzonderingen vormen hier uitvoeringen van de transmissie met een teruglooprem of een vrijloopkoppeling. Mocht voor deze uitvoeringen de draairichting omgekeerd moeten worden, dan is overleg met Siemens noodzakelijk. Er zijn diverse plaatsingen van de as (uitvoeringen en bepalingen van de draairichting) mogelijk, die...
Uitvoering Type Type B4SH B4HM B4HH B4DM B4DH B4KM B4KH B4FM B4FH B4VH Bij het aanbouwen van een hulptransmissie (als onderhouds en/of lastaandrijving) is de betrekking tussen de draairichting en de uitvoering in de tekening met afmetingen gedefinieerd. De transmissies onderscheiden zich door een gunstig geluidsniveau, dat door conische en rechte wielen met een hoge overlappingsgraad en een geluiddempend huis wordt bereikt.
Pagina 27
Afb. 9: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van het type H..H ≤ 12 alleen voor H1SH 3 14 Afb. 10: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van het type H..H ≥ 13 3 14 Afb. 11: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van het type H..M ≥ 13 BA 5010 NL 06/2010 27 / 94...
Pagina 28
Afb. 12: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van de types B..H en T..H ≤ 12 3 14 Afb. 13: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van het type B..H ≥ 13 3 14 Afb. 14: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van het type B..M ≥ 13 Huis Typeplaatje Transportogen...
Pagina 29
18 16 Afb. 15: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van de types B3.H / T3.H ≤ 12 Afb. 16: Uitrusting van de transmissie bij transmissies van het type B3.H ≥ 13 Hoofdtransmissie Transmissiebevestiging Transportogen Instelvlakken Asafdichtingen Instelschroefdraad Oliepeilstok Hulptransmissie Huisbe...
Vertande delen De buiten vertande delen van de transmissie zijn gecementeerd. De rechte tandwielen zijn geslepen. Door de voortreffelijke kwaliteit van de vertanding worden het geluidsniveau van de transmissie geminimaliseerd en het veilig lopen gewaarborgd. De tandwielen zijn door perspakkingen en inlegspieën of krimppassingen met de assen verbonden. De verbindingen brengen de optredende draaimomenten met grote betrouwbaarheid over.
transmissies aangebouwde olietoevoerinstallatie moet voor 0.5 bar inbedrijfstelling ieder geval Naargelang drukregelaar correct functionerend behoefte als worden aangesloten. opener of sluiter aan te sluiten. Afhankelijk van de order kan in bepaalde gevallen in plaats van de flenspomp een motorpomp aangebracht zijn. Voor gebruik en onderhoud van de componenten van de olietoevoerinstallatie moeten de gebruiksaanwijzingen van de componenten in acht worden genomen.
5.7.3 Taconitedichting Taconiteafdichtingen zijn speciaal voor toepassingen in een stoffige omgeving ontworpen. Het binnendringen stof wordt door combinatie drie afdichtingselementen (radialeasafdichtingsring, lamellenafdichting en met vet gevulde nasmeerbare labyrintafdichting) voorkomen. Afb. 21: Taconitedichting Radialeasafdichtingsring Labyrintdichting met vet gevuld, nasmeerbaar Lamellendichting Flenssmeernippel AM10x1 conform DIN 3404 Bij de Taconiteafdichtingen wordt er verschil gemaakt tussen de volgende uitvoeringsvarianten: Taconite "E"...
Tabel 12: Beschrijving van varianten Taconitedichting Taconite uitvoerings Toepassingsgebied Opmerkingen variant Alle aandrijfassen "E" met of zonder ventilator Uitgaande as Nasmeerbaar labyrint Bouwvorm S (Massieve as) "F" Bouwvorm V (Massieve as versterkt) Bouwvorm F (Flensas) Aan beide zijden nasmeerbaar labyrint, Uitgaande as inclusief stofdichte beschermkap als Bouwvorm H (Holle as met gleuf)
Afvoer voor restolie Door het omdraaien van de kooi kan de remrichting van de teruglooprem worden gewijzigd. Is een wijziging van de remrichting gewenst, dan is in ieder geval overleg met Siemens noodzakelijk. Om schade aan de teruglooprem of aan de transmissie te voorkomen, mag de motor niet tegen de remrichting van de transmissie in worden bewogen.
Door het omdraaien van de kooi kan de remrichting van de teruglooprem worden gewijzigd. Is een wijziging van de remrichting gewenst, dan is in ieder geval overleg met Siemens noodzakelijk. Het slipkoppel werd in de fabriek op de juiste waarde ingesteld; bijstellen tijdens de inbedrijfstelling is niet toegestaan.
5.10 Koeling Al naar behoefte is de transmissie met een ventilator, een koelslang, een aangebouwde olietoevoerinstallatie met oliekoeler of een apart toegevoegde olietoevoerinstallatie uitgerust. Bij gebruik van een apart toegevoegde olietoevoerinstallatie moet er ook rekening worden gehouden met de speciale gebruiksaanwijzing van deze olietoevoerinstallatie.
5.10.2 Koelslang De transmissie kan met een koelslang in het oliecarter uitgerust zijn. Deze wordt via een wateraansluiting van koelwater voorzien. De exploitant moet hiervoor zorgen. Als koelwater kan zoet, zee of brak water worden gebruikt. Tijdens het doorstromen van de koelslang wordt een bepaalde hoeveelheid warmte aan de tandwielolie onttrokken en aan het koelwater afgegeven.
Tabel 13: Vereiste koelwaterhoeveelheid (l/min) Type 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 tot 22 H1SH H2.H H2.M H3.H H3.M B2.H B3.H B2.M B3.M op aanvraag Aansluitmaten kunnen in de afhankelijk van de order opgemaakte maattekening worden nagezien.
Pagina 39
H1.. / H2.. ≤ 12 H1.. / H2.. ≥ 13 Afb. 28: Luchtoliekoelinstallatie bij transmissies van de types H1.. en H2.. B2.. ≤ 12 B2.. ≥ 13 Afb. 29: Luchtoliekoelinstallatie bij transmissies van de types B1.. en B2.. Flenspomp Dubbelschakelfilter Drukregelaar (schakelschema zie punt 5.5.2) Luchtoliekoeler Grof filter...
5.10.4 Aangebouwde olietoevoerinstallatie met wateroliekoeler Voor de types H1.., H2.. en B2.. kan afhankelijk van de order een olietoevoerinstallatie met wateroliekoeler worden gebruikt. Deze is vast op de transmissie gemonteerd. Componenten: • een pomp • een wateroliekoeler • pijpleidingen Afhankelijk van grootte en der order kan de olietoevoerinstallatie met wateroliekoeler bovendien de volgende componenten hebben: •...
Om een optimale koeling te bereiken, moet de opgegeven doorstroomrichting van de wateroliekoeler in acht worden genomen. Koelwatertoe en afvoer mogen niet worden verwisseld. De koelwaterdruk mag max. 8 bar bedragen. Bij vorstgevaar en langdurige stilstand van de transmissie moet het koelwater worden afgetapt.
H... / B... / T3.. ≤ 12 H... / B... ≥ 13 Afb. 32: Verwarming op transmissies van de types H..., B... en T3.. Verwarmingsstaaf Temperatuursensor De precieze afbeelding van de transmissie en de positie van de aparte onderdelen kan in de tekeningen in de documentatie van de transmissie worden nagezien.
H... / B... / T3.. ≤ 12 H... / B... ≥ 13 Afb. 33: Olietemperatuurmeting op transmissies van de types H..., B... en T3.. Weerstandsthermometer Pt 100 De precieze afbeelding van de transmissie en de positie van de aparte onderdelen kan in de tekeningen in de documentatie van de transmissie worden nagezien.
De transmissie kan ook voor bewaking van de temperatuur op de lagerplaatsen voorbereid zijn. In de transmissie zijn dan draadgaten voor het inzetten van weerstandsthermometers van het type Pt 100 aangebracht. Voor deze afwijking is overleg met Siemens noodzakelijk. "...
5.16 Hulpaandrijving Voor bepaalde toepassingen kan de transmissie naast de hoofdaandrijving met een hulpaandrijving worden uitgerust. Hierdoor kan de hoofdtransmissie met een lager uitgaand toerental met dezelfde draairichting worden gebruikt. De hulpaandrijving is door een askoppeling met de hoofdtransmissie verbonden. De fundamentele aandrijfstructuur is in afbeelding 38 te zien. Fundamentele opbouw van de transmissie met hoofd...
"X" "X" "X" Afb. 39: Opbouw van de transmissie met hoofd en hulpaandrijving Hoofdtransmissie Aandrijfas van Askoppeling Hulptransmissie de hoofdtransmissie Impulsgever Tussenflens Teruglooprem toerentalcontrole De toerentalcontrole moet zo geschakeld worden, dat bij een toerental "> nul" op de uitgaande as van de hulpaandrijving de hoofdaandrijving automatisch wordt uitgeschakeld.
5.16.3 Askoppeling Als de transmissie naast de hoofdaandrijving van een hulpaandrijving wordt voorzien, vindt de koppeling met behulp van een askoppeling plaats. Deze laat bij aandrijving via de hulpaandrijving een torsieoverbrenging in een draairichting toe, terwijl bij de aandrijving via de hoofdaandrijving een "vrijloopmodus"...
Montage De opmerkingen in hoofdstuk 3, "Veiligheidstips", moeten in acht worden genomen. Algemene montagetips Tijdens het transport van de transmissie moeten de opmerkingen in hoofdstuk 4, "Transport en opslag", in acht worden genomen. De montage moet met grote zorgvuldigheid door geautoriseerde, opgeleide en getrainde vakmensen geschieden.
Uitpakken De inhoud van de levering staat in de expeditiepapieren aangegeven. De volledigheid moet onmiddellijk bij ontvangst worden gecontroleerd. Over beschadigingen en/of ontbrekende onderdelen moet Siemens onmiddellijk schriftelijk melding worden gemaakt. De verpakking mag niet geopend of beschadigd worden, als deze deel van de conservering uitmaakt! •...
De elementen moeten snel op de as worden getrokken en zo ver erop worden geschoven als staat vermeld in de van de order afhankelijke tekening met afmetingen. Koppeling met behulp van een opspaninrichting opspannen. Het erop drijven door slaan of stoten is niet toegestaan, aangezien hierdoor schade in de transmissie kan ontstaan (zie ook punt 6.8).
Bij transmissie van de grootte 13 tot 22 zijn verder op het bovenste gedeelte van de transmissie speciale instelvlakken voor het instellen van de transmissie voorzien. Voor het vergemakkelijken van het instellen zijn de transmissies van deze groottes van instelschroefdraden in de voet van het huis voorzien. Afb.
6.3.2.3 Montage op een betonnen fundament met steenschroeven of funderingsblokken • Onderkant van de voeten van de transmissie reinigen. Gebruik van steenbouten: • Steenbouten met onderlegschijven en zeskantmoeren in de fundamentbevestigingen aan het transmissiehuis ophangen (zie afbeelding 42). Het aanhalen van de zeskantmoeren mag pas na het uitharden van het beton geschieden.
Zeskantmoeren steenbouten bevestigingsbouten funderingsblokken na het uitharden van het beton met voorgeschreven aanhaalmoment (zie punt 6.23) vastdraaien. transmissie tijdens vastdraaien zeskantmoeren bevestigingsbouten niet onder spanning raken. 6.3.2.4 Montage op een betonnen fundering met ankerbouten • Onderkant van de voeten van de transmissie reinigen. •...
Ankerbout Onderlaag Grondplaat Schijf Zeskantmoer Voet van het huis Fijn beton Ruw fundament Afb. 45: Ankerbout Vóór het spannen van de ankerbouten moet het fijne beton ten minste 28 dagen uitgehard zijn. • Ankerbouten door aandraaien van de moer met de hand op positie houden. •...
6.4.2 Montage • Roestwerende laag met geschikt reinigingsmiddel (bijv. benzine) uit de holle as en van de machineas verwijderen. Hierbij moet beslist ieder contact van het reinigingsmiddel (bijv. benzine) met de asafdichtingen worden vermeden. Voor voldoende ventilatie zorgen. Niet roken. Er bestaat explosiegevaar! •...
6.4.3 Demontage • Axiale borging van de holle as verwijderen. • Bij het ontstaan van passingroest op de zittingvlakken kan het lostrekken van de transmissie door het gebruik van roestoplosser worden vergemakkelijkt. Het inbrengen van de roestoplosser kan door de drukolieaansluiting (zie afbeelding 46) bij voorbeeld met een pomp geschieden.
Pagina 57
De hulpschijf voor het eruit drukken behoort niet tot de omvang van onze levering. Afb. 50: Holle as met gleuf voor inlegspie *) 2 schroefdraden 180° versprongen Tabel 15: Draadgaten aan de kopse kanten van de holle assen van de transmissie Grootte Grootte van de...
Opsteektransmissie met holle as en tandnaafprofiel conform DIN 5480 Het aseinde van de werkmachine moet met een tandnaafprofiel conform DIN 5480 uitgevoerd zijn . Verder dient aan de kopse kant een centrering conform DIN 332 vorm DS (met schroefdraad) aanwezig te zijn (voor aansluitmaten van het aseinde van de werkmachine zie tekening met afmetingen in de documentatie van de transmissie).
6.5.2.1 Opspannen met een ingebouwde DUbus • Transmissie met behulp van moer en draadstang opspannen. Ondersteunen geschiedt via de holle as. Daarbij moet de holle as met de machineas in één lijn liggen, zodat kantelen uitgesloten is. Tijdens het opspannen moet op de juiste tandstand tussen machineas en holle as worden gelet.
6.5.3 Demontage • Axiale borging van de holle as verwijderen. • Bij het ontstaan van passingroest op de zittingvlakken kan het lostrekken van de transmissie door het gebruik van roestoplosser worden vergemakkelijkt. Het inbrengen van de roestoplosser kan door de drukolieaansluiting (zie afbeelding 53) bij voorbeeld met een pomp geschieden.
Er moet op worden gelet, dat tijdens het eraf trekken kantelen wordt voorkomen. De hulpschijf voor het eruit drukken behoort niet tot de omvang van onze levering. Wordt hierbij zoals in afbeelding 53 weergegeven, niet alleen op de holle as gesteund, maar bovendien ook het huis ingebonden, dan mogen de in de volgende tabel 17 vermelde afdrukkrachten niet worden overschreden.
6.6.1.1 Opspannen met een ingebouwde DUbus • Transmissie met behulp van moer en draadstang opspannen. Ondersteunen geschiedt via de holle as. Daarbij moet de holle as met de machineas in één lijn liggen, zodat kantelen uitgesloten is. Afb. 55: Holle as met krimpschijfuitvoering, opspannen met DUbus Machineas Moer Eindschijf...
Krimpschijf Met behulp van de krimpschijf wordt er een persverbinding tussen een holle as en een steekas / machineas (in het vervolg "steekas" genoemd) gecreëerd. De persverbinding kan koppels, buigingsmomenten en krachten overbrengen. Van wezenlijk belang voor de koppel en/of krachtoverbrenging is de door de krimpschijf gegenereerde krimpspanning tussen holle as en steekas.
Pagina 64
(zie tabel 18) niet worden overschreden. Als er tijdens het vastdraaien van de spanbouten met het max. aanhaalmoment geen precieze aansluiting van binnen en buitenring wordt bereikt, dan is er overleg met Siemens noodzakelijk. Tabel 18: Max. aanhaalmomenten van de spanbouten max.
6.7.2 Demontage van de krimpschijf • De beschermkap demonteren. • Eventueel op de as en de holle as aanwezige roest verwijderen. In geen geval mogen de spanbouten er na elkaar worden uitgedraaid. • Alle spanbouten na elkaar met ca. 1/4 slag losdraaien. De opgeslagen energie van de buitenring wordt bij het demonteren langzaam via de los te draaien bouten gereduceerd.
─ Er dient een vastestofsmeerpasta met een hoog molybdeendisulfietgehalte op basis MoS te worden gebruikt, die bij de montage niet mag verschuiven en de volgende eigenschappen moet hebben: ─ wrijvingswaarde “μ” = 0.04 ─ drukvast tot een maximale persing van 300 N/mm ─...
Te zachte basisframes of onderconstructies kunnen ook tijdens het bedrijf tot radiale en/of axiale verplaatsingen leiden, die bij stilstand niet kunnen worden gemeten. De toegestane richtfouten vindt u bij door Siemens geleverde koppelingen in de betreffende aanwijzingen van de koppelingen.
Afb. 58: Instellen met als voorbeeld een elastische koppeling Liniaal Voelermaat Meetpunten De maximaal toegestane verplaatsingen zijn in de gebruiksaanwijzing van de koppeling na te zien en mogen tijdens het gebruik in geen geval worden overschreden. Hoekverplaatsing en radiale verplaatsing kunnen gelijktijdig optreden. De som van beide verplaatsingen mag de maximaal toegestane waarde van de hoekverplaatsing en radiale verplaatsing niet overschrijden.
6.10 Opsteektransmissie met losse flens Het kopse bereik van de losse flens moet absoluut vetvrij zijn. Hiervan hangt in grote mate de zekerheid van de torsieoverbrenging af. Verontreinigde oplosmiddelen en poetsdoeken zijn voor het ontvetten ongeschikt. De spanbouten kruiselings met het volle aanhaalmoment vastdraaien. De verbindingsbouten moeten met het voorgeschreven aanhaalmoment worden vastgedraaid.
355M 17 ... 18 355M 19 ... 22 op aanvraag Grotere motoren mogen alleen in overleg met Siemens worden gemonteerd. • Voor uitvoering van de fundering voor de bevestiging van de draaimomentsteun, zie punt 6.3.1, “Fundering”. • Bij montage van een door de klant beschikbaar gestelde draaimomentsteun dient de verbinding met het fundament via een elastisch element te worden gemaakt.
17 ... 18 400M 355L 19 ... 22 op aanvraag Grotere motoren mogen alleen in overleg met Siemens worden gemonteerd. • Voor uitvoering van de fundering voor de bevestiging van de draaimomentsteun, zie punt 6.3.1, “Fundering”. • Bij montage van een door de klant beschikbaar gestelde draaimomentsteun dient de verbinding met het fundament via een elastisch element te worden gemaakt.
6.13 Transmissie met koelslang • Voor het aansluiten van de koelslang de sluitdoppen uit de aansluitmoffen van de koelslang verwijderen. • Koelslang doorspoelen (om eventuele verontreinigingen te verwijderen). • Koelwatertoe en afvoerleidingen aansluiten (positie van de aansluitingen kunnen in de tekening met afmetingen worden nagezien).
6.22 Afsluitende werkzaamheden • Na het opstellen van de transmissie controleren, dat alle schroefverbindingen goed vast zitten. • Controle van de uitrichting na het aanhalen van de bevestigingselementen (de uitrichting mag niet veranderd zijn). • Controleren of alle voor het transport gedemonteerde apparaten weer gemonteerd zijn. Hiertoe dienen de gegevens in het blad met de technische gegevens, de lijst met apparaten en de bijbehorende tekeningen in acht te worden genomen.
6.23.2 Aanhaalmomenten en voorspankrachten De aanhaalmomenten gelden voor wrijvingswaarden van μ = 0.14. De wrijvingscoëfficiënt totaal μ = 0.14 staat hier voor licht geoliede bouten van staal, zwartgehard of gefosfateerd, en totaal droge, gesneden tegenschroefdraad in staal of gietijzer. Het gebruik van een smeermiddel dat de wrijvingswaarde verandert, is niet toegestaan en zou een overbelasting van de schroefverbinding tot gevolg kunnen hebben.
7.1.2 Met smeermiddel vullen • Bevestigingsbouten van het inspectie en/of montagedeksel losdraaien en deksel erafnemen. • Deksel inclusief pakking van het huis afhalen (pakking wordt later weer benodigd). Transmissie met gebruik van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) met verse olie opvullen, tot de MAXstreep op de oliepeilstok of het midden van het oliekijkglas is bereikt.
7.1.2.1 Hoeveelheden olie Tabel 26: Richtwaarden voor benodigde hoeveelheden olie bij horizontale montage van de transmissie met radiale-asafdichtingsringen en Taconitedichtingen Hoeveelheid olie (richtwaarde) in liter voor grootte Type H1SH H2.H H2.M H3.H H3.M H4.H H4.M B2.H B2.M B3.H B3.M B4.H B4.M Hoeveelheid olie (richtwaarde) in liter voor grootte Type...
De maximaal toegestane temperatuur van het oliecarter bedraagt 90 °C (voor minerale olie) of 100 °C (synthetische olie). Bij hogere temperaturen dient de transmissie onmiddellijk te worden stilgezet en dient overleg met de klantenservice van Siemens te worden gepleegd. BA 5010 NL 06/2010 80 / 94...
7.2.6 Controle van het oliepeil Deze controle is als stilstandcontrole (transmissiestilstand) ontworpen en controleert daardoor het oliepeil vóór het starten van de transmissie. Bij het signaal "oliepeil te laag" moet het signaal zo worden bedraad, dat de aandrijfmotor niet start en er een waarschuwing wordt gegeven.
7.3.1 Inwendige conservering bij een langdurige buitenbedrijfstelling Naargelang de soort smering en/of asafdichting kunnen de volgende inwendige conserveringen worden uitgevoerd: 7.3.1.1 Inwendige conservering met tandwielolie Transmissie met spatsmering en aanrakende asafdichtingen kunnen met de gevulde soorten olie tot net onder het luchtfilter worden gevuld. 7.3.1.2 Inwendige conservering met conserveringsmiddel Transmissies met oliedruksmering, oliecirculatiekoeling en/of aanrakingsvrije asafdichtingen moeten met conserveringsmiddel voor een langdurig opslaan in de vrijloop in bedrijf worden gezet.
Bedrijf De opmerkingen in hoofdstuk 3, "Veiligheidstips", in hoofdstuk 9, "Storingen, oorzaken en verhelpen", en in hoofdstuk 10, "Onderhoud en instandhouding", dienen in acht te worden genomen! Algemeen Om een foutloos gebruik zonder storingen van de installatie te bereiken, moeten de in hoofdstuk 1, "Technische gegevens", gespecificeerde bedrijfswaarden en eventueel de gegevens uit de gebruiksaanwijzing van de olietoevoerinstallatie in acht worden genomen.
Bij niet bedoeld gebruik van de transmissie, met Siemens niet afgesproken modificaties aan de transmissie of gebruik van nietoriginele reserveonderdelen van Siemens kan Siemens voor het verdere gebruik van de transmissie geen garantie geven. Tijdens het verhelpen van storingen moet de transmissie altijd worden stilgezet.
Pagina 85
Storingen Oorzaken Verhelpen Olie lekt uit de transmissie. Onvoldoende afdichting van het Pakkingen controleren, indien nodig deksel van het huis en/of van de vervangen. Scheidingsvoegen scheidingsvoegen. afdichten. Radiale asafdichtingsringen defect. Radiale asafdichtingsringen controleren, evt. vervangen. Olie schuimt in de transmissie. Conserveringsmiddel niet volledig Olie verversen.
Onderhoud en instandhouding De opmerkingen in hoofdstuk 3, "Veiligheidstips", en in hoofdstuk 9, "Storingen, oorzaken en verhelpen", dienen in acht te worden genomen! 10.1 Algemene onderhoudsgegevens Alle onderhouds en reparatiewerkzaamheden moeten zorgvuldig en alleen door goed opgeleid personeel worden uitgevoerd. Voor alle werkzaamheden conform punt 10.2 geldt: Transmissie en aangebouwde componenten buiten bedrijf stellen.
Maatregelen Termijnen Opmerkingen Slangleidingen vervangen 6 jaar, gerekend vanaf de Zie punt 10.2.10 opgedrukte fabricagedatum Koelslang controleren Iedere 2 jaar Zie punt 10.2.7 Frictievoeringen van de koppelbe Ten minste één keer per jaar zie punt 5.9 grenzende teruglooprem controleren Hulpaandrijving controleren zie punt 5.16 Controleren of bevestigingsbouten Na de eerste olieverversing,...
Spoelen is niet nodig, als de verdraagbaarheid van de nieuwe bedrijfsolie met de oude bedrijfsolie in alle opzichten gegeven is. De verdraagbaarheid moet door de olieleverancier worden bevestigd. Siemens raadt u aan bij een omschakeling van de soort olie de transmissie altijd met de nieuwe bedrijfsolie te spoelen.
Voordat deze reinigingsmiddelen kunnen worden gebruikt, is een controle van de verdraagbaarheid van het middel met de materialen van de koelslang noodzakelijk (overleg met Siemens noodzakelijk). Voor het gebruik van de diverse reinigingsmiddelen moeten de toepassingstips van de producent in acht worden genomen.
10.2.8 Luchtoliekoeler controleren • De opmerkingen in de punten 5.10.3, 7.1.2 en 10.1 dienen in acht te worden genomen! • Afsluitkleppen in de koelmiddeltoe en afvoerleidingen sluiten. • Vuil op het koelerblok verwijderen. • Toestand van de schroefverbindingen controleren, indien nodig vervangen. 10.2.9 Wateroliekoeler controleren •...
De kwaliteit van de gebruikte olie moet aan de eisen van de separaat bijgevoegde gebruiksaanwijzing BA 7300 NL voldoen, anders komt de garantie van Siemens te vervallen. Wij raden dringend aan, een van de in de gebruiksaanwijzing BA 7300 NL vernoemde oliën te gebruiken, daar deze voor deze toepassing zijn gekeurd en aan de gestelde eisen voldoen.
Type, grootte Onderdeelnummer Aantal 11.2 Adressen voor onderdelen en adressen van de klantenservice Bij bestellingen van onderdelen of een aanvraag van een servicemonteur gelieve u zich tot Siemens te wenden (zie hoofdstuk 2). BA 5010 NL 06/2010 92 / 94...