1
Afb. 32: Verwarming op transmissies van de types H..., B... en T3..
1
Verwarmingsstaaf
De precieze afbeelding van de transmissie en de positie van de aparte onderdelen kan in de tekeningen
in de documentatie van de transmissie worden nagezien.
Verwarmingsstaven in geen geval in gebruik nemen als een volledig onderdompelen
ervan in het oliebad niet is gegarandeerd. Brandgevaar!
In het geval, dat verwarmingselementen achteraf worden gemonteerd, mag het
maximaal verwarmingsvermogen (zie tabel 14) aan de oppervlakte van het
verwarmingselement niet worden overschreden.
Tabel 14: Specifiek verwarmingsvermogen P
afhankelijk van de omgevingstemperatuur
P
Ho
(W/cm²)
0.9
0.8
0.7
Voor het bedrijf en het onderhoud dienen de bijbehorende gebruiksaanwijzingen in acht te
worden genomen. Technische gegevens vindt u in de lijst met apparaten.
5.12
Controle olietemperatuur
Afhankelijk van de order kan de transmissie met een weerstandsthermometer Pt 100 voor het meten van
de olietemperatuur in het oliecarter worden uitgerust. Om de temperaturen en/of de
temperatuurverschillen te kunnen meten, moet de weerstandsthermometer Pt 100 door de klant op een
analyseapparaat worden aangesloten. De weerstandsthermometer heeft voor de bedrading een
aansluitkop (beschermingsgraad IP 54). Door de fabriek is een tweeaderige schakeling aangebracht, de
klant kan echter ook een drie of vieraderige schakeling aanbrengen.
Opmerkingen ten aanzien van de sturing vindt u in de lijst met apparaten.
De gebruiksaanwijzing voor het apparaat moet steeds in acht worden genomen.
2
1
H... / B... / T3.. ≤ 12
Omgevingstemperatuur
°C
+ 10 tot 0
0 tot 25
25 tot 50
BA 5010 NL 06/2010
2
1
H... / B... ≥ 13
2
Temperatuursensor
Ho
42 / 94
2
1
2