3.
Veiligheidstips
Het betreden van de transmissie tijdens het bedrijf is niet toegestaan!
Betreden voor onderhouds of reparatiewerkzaamheden is uitsluitend bij stilstaande
transmissie toegestaan!
Voorzichtig, gevaar van struikelen!
Eigenhandige
veiligheidsinrichtingen die als bescherming tegen aanraking zijn aangebracht.
3.1
Fundamentele plichten
•
De exploitant moet ervoor zorgen dat iedereen die met werkzaamheden aan de transmissie belast is,
de aanwijzing gelezen en begrepen heeft en ze in alle punten in acht neemt, om:
─ gevaren voor lijf en leven van de gebruiker en derden te verhinderen
─ de veiligheid tijdens het gebruik van de transmissie te garanderen
─ uitval en milieuschaden door verkeerd gebruik uit te sluiten.
•
Tijdens het transport, de montage en demontage, de bediening en het onderhoud moeten de
betreffende voorschriften over de veiligheid tijdens het gebruik en over de milieubescherming in acht
worden genomen.
•
De transmissie mag alleen door geautoriseerd, opgeleid en geïnstrueerd personeel bediend,
onderhouden en/of gerepareerd worden.
•
Het reinigen van de buitenkant van de transmissie met een hogedrukreinigingsapparaat is niet
toegestaan.
•
Alle werkzaamheden moeten zorgvuldig en onder het aspect "veiligheid" worden uitgevoerd.
Werkzaamheden aan de transmissie mogen alleen in stilstand worden uitgevoerd.
Het aandrijfaggregaat moet tegen onopzettelijk inschakelen worden beveiligd
(bijv. door afsluiten van de sleutelschakelaar of het verwijderen van de zekeringen in
de stroomtoevoer). Op het inschakelpunt moet een waarschuwingsbord worden
aangebracht, waaruit blijkt, dat aan de transmissie wordt gewerkt.
Tegelijkertijd moet de gehele installatie zonder last zijn, opdat er geen gevaar bij
demontagewerkzaamheden (bijv. wissel van de teruglooprem) ontstaat.
•
Aan de gehele aandrijving mogen geen elektrolaswerkzaamheden worden uitgevoerd.
De aandrijvingen mogen niet als massapunt voor laswerkzaamheden worden gebruikt.
Vertandingsonderdelen en lagers kunnen door lassen worden beschadigd.
•
Een potentiaal moet conform de hiervoor geldene bepalingen en/of richtlijnen gecompenseerd
worden!
Zijn er op de transmissie geen draadgaten voor een aardaansluiting aanwezig, dan moeten er andere
geschikte maatregelen worden genomen. Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door specialisten
in de elektrotechniek worden uitgevoerd.
Het aandrijfaggregaat moet onmiddellijk buiten bedrijf worden gesteld, als tijdens het
gebruik niet verklaarbare veranderingen aan de transmissie worden geconstateerd,
zoals een merkbaar verhoogde bedrijfstemperatuur of veranderde geluiden van de
transmissie.
Draaiende en/of bewegende delen moeten door beschermingsvoorzieningen tegen
aanraken beveiligd zijn.
veranderingen
zijn
BA 5010 NL 06/2010
18 / 94
niet
toegestaan.
Dat
geldt
ook
voor