DTC-Zelfdiagnose
6
met Dynamic Traction Control
(DTC)
SU
90
De gereedheid van de
BMW Motorrad DTC wordt door
de zelfdiagnose gecontroleerd.
De zelfdiagnose vindt
automatisch plaats na het
inschakelen van het contact.
z
Fase 1
Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand.
DTC-waarschuwingslampje
knippert langzaam.
Fase 2
Controle van de diagnostiseer-
bare systeemcomponenten bij
het wegrijden.
DTC-waarschuwingslampje
knippert langzaam.
DTC-zelfdiagnose afgesloten
Het DTC-symbool wordt niet
meer weergegeven.
Opletten of alle
waarschuwings- en controle-
lampjes worden weergegeven.
DTC-zelfdiagnose niet
voltooid
De DTC-functie is niet be-
schikbaar, omdat de zelfdia-
gnose niet is afgesloten. (Voor
de controle van de wieltoe-
rentalsensoren moet de mo-
torfiets een minimumsnelheid
met draaiende motor bereiken
min 5 km/h)
Indien na het afsluiten van de
DTC-zelfdiagnose een DTC-sto-
ring wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk. Houd
er rekening mee dat de DTC-
functie niet of slechts beperkt
beschikbaar is.
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad Partner.
Inrijden
Motor
Tot de eerste inrijcontrole veel-
vuldig met wisselende belasting
en toerentallen rijden, langdurig
rijden met constante toerental-
len vermijden.
Kies indien mogelijk bochtige
en licht geaccidenteerde we-
gen.
Inrijtoerentallen in acht nemen.
Inrijtoerental
-1
<7000 min
(Kilometerstand
0...300 km)
-1
<9000 min
(Kilometerstand
300...1000 km)