de remhendel naar voren wordt
gedrukt.
Instelmogelijkheden:
Positie 1: kleinste afstand tus-
sen handvat en remhendel
Positie 6: grootste afstand tus-
sen handvat en remhendel
Veervoorspanning
Instelling
De veervoorspanning van het
voorwiel moet worden aangepast
aan het gewicht van de berijder.
Een hoger gewicht vereist een
grotere veervoorspanning, een
lager gewicht een geringere veer-
voorspanning.
De veervoorspanning van het
achterwiel moet aan de belading
van de motorfiets worden aan-
gepast. Een verhoging van de
belading vereist een verhoging
van de veervoorspanning, minder
gewicht een overeenkomstig la-
gere veervoorspanning.
Veervoorspanning
voorwiel instellen
zonder Dynamic Damping Con-
SU
trol (DDC)
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De motorfiets volledig ontlas-
ten, zo nodig bagagestukken
verwijderen.
De motorfiets rechtop houden
en de afstand D tussen de on-
derzijde 1 van de buitenpoot
en de vooras 2 meten.
Motorfiets met berijder belas-
ten.
Met behulp van een tweede
persoon afstand D tussen de
punten 1 en 2 opnieuw meten
en het verschil (invering) tussen
de gemeten waarden bereke-
nen.
Van de belading afhan-
kelijke instelling van de
veervoorspanning
Invering van het voorwiel
6...10 mm (met bestuurder
85 kg)
5
73
z