Starthulp
9
VOORZICHTIG
168
Aanraken van spanningvoe-
rende onderdelen van het
ontstekingssysteem als de
motor draait
Stroomstoot
Bij draaiende motor geen on-
derdelen van het ontstekings-
systeem aanraken.
z
ATTENTIE
Te hoge stroom bij starthulp
van de motorfiets
Kabelbrand of beschadiging van
de elektronica van de motorfiets
De motorfiets niet via de con-
tactdoos, maar uitsluitend via
de accupool met hulp van een
externe accu starten.
ATTENTIE
Contact tussen de pooltan-
gen van de startkabels en de
motorfiets
Gevaar voor kortsluiting
Startkabels met volledig
geïsoleerde poolklemmen
gebruiken.
ATTENTIE
Starten met hulp van een ex-
terne accu met een spanning
hoger dan 12 V
Beschadiging van de elektronica
van de motorfiets
De accu van het stroomleve-
rende voertuig moet een span-
ning van 12 V hebben.
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet losma-
ken.
Berijders-buddyseat uitbouwen
(
67).
De motor van het stroomleve-
rende voertuig tijdens de start-
hulp laten draaien.
De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ontladen
accu en daarna op de pluspool
van de hulpaccu aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op de
minpool van de hulpaccu en
daarna op de minpool van de
ontladen accu aansluiten.
De motorfiets met de ontla-
den accu normaal starten. Bij
het mislukken van de startpo-
ging, ter bescherming van de
startmotor en de hulpaccu, pas
na enkele minuten weer een
nieuwe startpoging onderne-
men.
Beide motoren enkele minuten
laten draaien, voordat de hulp-
startkabels worden losgemaakt.
Hulpstartkabels eerst van de
min- en vervolgens van de
pluspool losmaken.