relevante functies, vervallen van
6
de garantie
Geen manipulaties uitvoeren.
86
Controlelijst in acht
nemen
De volgende controlelijst ge-
bruiken om uw motorfiets re-
gelmatig te controleren.
z
Voorwaarde
Voor het begin van elke rit:
Werking van het remsysteem
controleren.
Werking van de verlichting en
signaalinrichting controleren.
Werking koppeling controleren
(
146).
Bandenprofieldiepte controle-
ren (
149).
Veilige bevestiging van koffer
en bagage controleren.
Voorwaarde
Bij iedere derde tankstop:
zonder Dynamic Damping Con-
SU
trol (DDC)
Veervoorspanning achterwiel
instellen (
75).
Ingaande demping bij voorwiel
instellen (
78).
Uitgaande demping bij voorwiel
instellen (
78).
met Dynamic Damping Control
SU
(DDC)
Veervoorspanning achterwiel
instellen (
76).
Veervoorspanning voorwiel in-
stellen (
74).
Motoroliepeil controleren
(
140).
Remblokdikte, voor, controleren
(
142).
Achterzijde controleren
(
143).
Remvloeistofpeil, voor, contro-
leren (
144).
Remvloeistofpeil, achter, con-
troleren (
145).
Koelvloeistofpeil controleren
(
147).
Ketting smeren (
172).
Kettingspanning controleren
(
173).
Starten
Motor starten
Contact inschakelen.
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. (
87)
De ABS zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
88)
De ASC zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
89)
met Dynamic Traction Control
SU
(DTC)
De DTC zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
90)