PARAMETERBESCHRIJVINGEN
8.13
VOORBEELDEN VAN AUTOWISSEL- EN VERGRENDELINGSSELECTIE
8.13.1
POMP- EN VENTILATORLOGICA MET VERGRENDELINGEN EN ZONDER
AUTOWISSEL
Situatie:
Eén bestuurde frequentieregelaar en drie hulpfrequentieregelaars.
•
Parameterinstellingen: 2.9.1=3, 2.9.25=0
•
Terugkoppelsignalen voor de vergrendeling gebruikt, autowissel niet gebruikt.
•
Parameterinstellingen: 2.9.23=1, 2.9.24=0
•
De terugkoppelsignalen voor de vergrendeling zijn afkomstig van de digitale ingangen
•
die zijn geselecteerd in parameters 2.2.6.18 t/m 2.2.6.21.
De besturing van hulpfrequentieregelaar 1 (P2.3.1.27) is ingeschakeld via vergrendeling
•
1 (P2.2.6.18), die van hulpfrequentieregelaar 2 (P2.3.1.28) via vergrendeling 2 (P2.2.6.19),
etc.
Fasen:
1. Het systeem en de motor die wordt bestuurd door de AC-frequentieregelaar worden
gestart.
2. Hulpfrequentieregelaar 1 wordt gestart als de hoofdfrequentieregelaar de ingestelde
startfrequentie (P2.9.2) bereikt.
3. De hoofdfrequentieregelaar verlaagt het toerental tot de stopfrequentie van
hulpfrequentieregelaar 1 (P2.9.3) en verhoogt deze indien nodig tot de startfrequentie
van hulpfrequentieregelaar 2.
4. Hulpfrequentieregelaar 2 wordt gestart als de hoofdfrequentieregelaar de ingestelde
startfrequentie (P2.9.4) heeft bereikt.
5. De vergrendelingsterugkoppeling wordt verwijderd in hulpfrequentieregelaar 2.
Aangezien hulpfrequentieregelaar 3 ongebruikt is, wordt deze gestart om de verwijderde
hulpfrequentieregelaar 2 te vervangen.
6. De hoofdfrequentieregelaar verhoogt het toerental tot het maximum omdat er geen
hulpfrequentieregelaars meer beschikbaar zijn.
7. De verwijderde hulpfrequentieregelaar 2 wordt opnieuw verbonden en als laatste
geplaatst in de startvolgorde van hulpfrequentieregelaars, die nu 1-3-2 is. De
hoofdfrequentieregelaar verlaagt het toerental tot de ingestelde stopfrequentie. De
startvolgorde van hulpfrequentieregelaars wordt direct of bij de volgende stop
(autowissel, slaap, stop, etc.) volgens P2.9.23 bijgewerkt.
8. Als er nog meer vermogen nodig is, wordt het toerental van de hoofdfrequentieregelaar
verhoogd tot de maximumfrequentie, waarbij 100% van het uitgangsvermogen ter
beschikking van het systeem wordt gesteld.
Als er minder vermogen nodig is, worden de hulpfrequentieregelaars in de omgekeerde
volgorde uitgeschakeld (2-3-1; 3-2-1 na het bijwerken).
8.13.2
POMP- EN VENTILATORLOGICA MET VERGRENDELING EN AUTOWISSEL
Het bovenstaande is ook van toepassing als de autowisselfunctie wordt gebruikt. Naast de
gewijzigde en bijgewerkte startvolgorde is ook de wisselvolgorde van
hoofdfrequentieregelaars afhankelijk van parameter 2.9.23.
24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 · EMAIL: VACON@VACON.COM
VACON · 413
8