PARAMETERBESCHRIJVINGEN
Par. ID510
(ID512; ID514)
Par. ID509
(ID511; ID513)
Afb. 71: Rampingtoerentalschaling tussen verboden frequenties
519 FLUXREMSTROOM 234567 (2.4.13)
Hiermee kunt u de stroom instellen voor fluxremmen. De instellingswaarde voor bereik is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
520 FLUXREM 234567 (2.4.12)
Als alternatief voor DC-remmen kunt u fluxremmen gebruiken. Fluxremmen verhoogt de
remcapaciteit onder omstandigheden waarbij aanvullende remweerstanden niet nodig zijn.
Wanneer remmen noodzakelijk is, verlaagt het systeem de frequentie en wordt de flux in de
motor verhoogd. Hierdoor wordt de remcapaciteit van de motor groter. Het motortoerental
wordt steeds geregeld tijdens het remmen.
U kunt fluxremmen in- en uitschakelen.
Tabel 155: Selecties voor parameter ID520
Nummer
Naam optie
optie
0
Fluxremmen UIT
1
Fluxremmen AAN
LET OP!
Gebruik de remfunctie niet continu. Bij fluxremmen wordt energie omgezet in
warmte. Oververhitting kan de motor beschadigen.
521 MOTORBESTURINGSMODUS 26 (2.6.12)
Met deze parameter kunt u een andere motorbesturingsmodus instellen. Met parameter
ID164 kunt u instellen welke modus wordt gebruikt.
24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 · EMAIL: VACON@VACON.COM
f
[Hz]
out
Par. ID518 = 0,2
Par. ID518 = 1,2
t [s]
Beschrijving
VACON · 333
8