PARAMETERBESCHRIJVINGEN
Zie de handleiding van de Vacon NX I/O-kaart voor meer informatie over de parameters van
de OPTD2-uitbreidingskaart.
8.3
EXTERNE REMBESTURING MET EXTRA LIMIETEN (ID'S 315, 316, 346 T/M
349, 352, 353)
De externe rem die wordt gebruikt voor aanvullend remmen, kan worden geregeld met
parameters ID315, ID316, ID346 t/m ID349 en ID352/ID353. U kunt de rem effectief regelen
door de aan/uit-besturing van de rem te selecteren, de frequentie of koppellimieten waarop
de rem moet reageren in te stellen en de aan/uit-vertragingen van de rem in te stellen.
AANWIJZING!
Tijdens een identificatierun (zie parameter ID631) is de rembesturing
uitgeschakeld.
Koppellimiet
ID349
frequentielimiet
ID347
START
STOP
Rem uit
Rem aan
Afb. 92: Rembesturing met extra limieten
In 21 hierboven is de rembesturing ingesteld om te reageren op zowel de koppel- (parameter
ID349) als de frequentiebewakingslimiet (ID347). Daarnaast wordt dezelfde frequentielimiet
gebruikt voor de Aan/uit-besturing van de rem door parameter ID346 de waarde 4 te geven.
Het is tevens mogelijk om twee verschillende frequentielimieten te gebruiken. In dat geval
moet u parameters ID315 en ID346 de waarde 3 geven.
Rem uit: Voor het uitschakelen van de rem moet aan drie voorwaarden worden voldaan: 1) de
frequentieregelaar moet zich in de runtoestand bevinden, 2) het koppel moet hoger zijn dan
de ingestelde limiet (indien gebruikt) en 3) de uitgangsfrequentie moet hoger zijn dan de
ingestelde limiet (indien gebruikt).
Rem aan: Met de stopopdracht wordt de uitschakelvertraging van de rem geactiveerd en de
rem wordt uitgeschakeld wanneer de uitgangsfrequentie onder de ingestelde limiet (ID315 of
24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 · EMAIL: VACON@VACON.COM
Uitschakelvertraging
rem; ID352
VACON · 399
Inschakelvertraging
rem; ID352
8