VACON · 296
Tabel 131: Selecties voor parameter ID343
Nummer
optie
0
AI1-referentie
1
AI2-referentie
2
AI3-referentie
3
AI4-referentie
Bedieningspaneelreferentie
4
(parameter R3.2)
Referentie vanaf veldbus (veld-
5
bus-toerentalreferentie)
6
Motor potentiometer referentie
7
PID-regelaarreferentie
Selecteer de werkelijke waarde (parameter ID333 t/m ID339) en de PID-besturingsreferentie
(parameter ID332). Als voor deze parameter waarde 6 is geselecteerd in applicatie 5, worden
de waarden van parameters ID319 en ID301 automatisch ingesteld op 13.
Als in applicatie 7 voor deze parameter waarde 6 is geselecteerd, moeten de functies
Motorpotentiometer OMLAAG en Motorpotentiometer OMHOOG zijn verbonden met digitale
ingangen (parameters ID417 en ID418).
344 MINIMUMWAARDE REFERENTIESCHALING, PLAATS B 57 (2.2.35, 2.2.1.18)
345 MAXIMUMWAARDE REFERENTIESCHALING, PLAATS B 57 (2.2.36, 2.2.1.19)
U kunt een schalingsbereik voor de frequentiereferentie vanaf bedieningsplaats B instellen
tussen de minimum- en maximumfrequentie.
Als geen schaling gewenst is, stelt u de parameterwaarde in op 0.
In de onderstaande figuren is ingang AI1 met een signaalbereik van 0–100% voor de
referentie van plaats B geselecteerd.
AANWIJZING!
Deze schaling is niet van invloed op de veldbusreferentie (geschaald tussen
Minimumfrequentie (parameter ID101) en Maximumfrequentie (parameter ID102).
8
Naam optie
(klemmen 2 en 3, bijv. potentiometer)
(klemmen 5 en 6, bijv. omvormer)
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
Beschrijving
TEL. +358 (0)201 2121 · FAX +358 (0)201 212 205