VACON · 262
Zie ook parameter ID125.
117 SELECTIE I/O-FREQUENTIEREFERENTIE 12346 (2.14, 2.1.11)
Hiermee kunt opgeven welke frequentiereferentiebron wordt geselecteerd wanneer de
besturing is ingesteld op de I/O-bedieningsplaats.
Tabel 106: Selecties voor parameter ID117
Applic.
sel.
0
Analoge ingang 1 (AI1)
1
Analoge ingang 2 (AI2).
2
Bedieningspaneelreferentie (Menu M3)
3
Veldbusreferentie
Potentiometerreferentie (alleen applicatie
4
3)
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
118 PID-REGELAAR VERSTERKING 57 (2.1.12)
Met deze parameter kunt u de versterking van de PID-regelaar opgeven. Als de waarde van
de parameter wordt ingesteld op 100%, zal een wijziging van 10% in de foutwaarde de
uitgang van de regelaar ook met 10% doen wijzigen. Als de parameterwaarde is ingesteld op
0, functioneert de PID-regelaar als ID-regelaar.
8
1 t/m 4
Analoge ingang 1 (AI1). Zie ID377.
Analoge ingang 2 (AI2). Zie ID388.
AI1+AI2
AI1–AI2
AI2–AI1
AI1*AI2
AI1 joystick
AI2 joystick
Bedieningspaneelreferentie (Menu M3)
Veldbusreferentie
Potentiometer referentie, bestuurd via ID418
(WAAR=toename) en ID417 (WAAR=afname)
AI1 of AI2 (laagste van beide)
AI1 of AI2 (hoogste van beide)
Maximumfrequentie (alleen aanbevolen bij kop-
pelregeling)
AI1/AI2 selectie, zie ID422
Encoder 1 (AI ingang C.1)
Encoder 2 (met OPTA7-toerentalsynchronisatie,
alleen NXP) (AI ingang C.3)
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
6
TEL. +358 (0)201 2121 · FAX +358 (0)201 212 205