PARAMETERBESCHRIJVINGEN
AANWIJZING!
Als u een NXP-aandrijving hebt en de Multi-purpose applicatie (applicatie 6)
gebruikt, kunt u AI3 vanaf de veldbus aansturen wanneer deze ingang op de waarde
0,1 is ingesteld.
142 AI3 SIGNAALFILTERTIJD 567 (2.2.41, 2.2.4.2)
Als deze parameter een waarde groter dan 0.0 heeft, dan wordt de functie die storingen uit
het inkomende analoge signaal filtert, geactiveerd.
Een langere filtertijd zorgt voor een tragere respons bij de regeling. Zie parameter ID324.
143 AI3 SIGNAALBEREIK 567 (2.2.39, 2.2.4.3)
Met deze parameter kunt u het signaalbereik van AI3 selecteren.
Tabel 112: Selectie voor parameter ID143
Applic.
5
sel.
0
0-100%
1
4 mA/20–100%
2
3
144 AI3 MINIMUM KLANTSPECIFIEKE INSTELLING 67 (2.2.4.4)
145 AI3 MAXIMUM KLANTSPECIFIEKE INSTELLING 67 (2.2.4.5)
Hiermee kunt u de klantspecifieke minimum- en maximumwaarden voor het signaal van AI3
instellen tussen -160...160%.
Voorbeeld: Minimum 40%, maximum 80% = 8–16 mA.
151 AI3 SIGNAALINVERSIE 567 (2.2.40, 2.2.4.6)
Tabel 113: Selecties voor parameter ID151
Nummer
Naam optie
optie
0
Geen inversie
1
Signaal geïnverteerd
24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 · EMAIL: VACON@VACON.COM
6
0-100%
4 mA/20–100%
–10...+10 V
Gebruikersspecifiek
Beschrijving
VACON · 269
7
0-100%
4 mA/20–100%
Gebruikersspecifiek
8