PARAMETERBESCHRIJVINGEN
302 ANALOGE INGANG 2, REFERENTIEOFFSET 12 (2.15, 2.2.3)
Tabel 117: Selecties voor parameter ID302
Nummer
Naam optie
optie
0
Geen offset: 0–20 mA
4mA-offset ('living zero')
1
303 REFERENTIESCHALING, MINIMUMWAARDE 2346 (2.2.4, 2.2.16, 2.2.2.6)
304 REFERENTIESCHALING, MAXIMUMWAARDE 2346 (2.2.5, 2.2.17, 2.2.2.7)
Extra referentie schaling. Als parameter ID303 en parameter ID304 beide 0 zijn, wordt de
schaling uitgeschakeld. In dat geval worden de minimum- en maximumfrequenties voor de
schaling gebruikt.
AANWIJZING!
Deze schaling is niet van invloed op de veldbusreferentie (geschaald tussen
Minimumfrequentie (parameter ID101) en Maximumfrequentie (parameter ID102).
f
out
f
ID102
max
ID304
ID303
f
ID101
min
0
Afb. 34: Links: referentieschaling; rechts: geen schaling gebruikt (parameter ID303 = 0)
305 REFERENTIE-INVERSIE 2 (2.2.6)
Hiermee wordt het referentiesignaal geïnverteerd:
Max. ingangssignaal = min.freq.referentie
Min. ingangssignaal = max.freq.referentie
24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 · EMAIL: VACON@VACON.COM
Biedt bewaking van het nulniveausignaal. In de standaardap-
plicatie kan de respons op de referentiefout met parameter
ID700 worden geprogrammeerd.
f
out
f
ID102
max
AI [V]
f
ID101
min
10
0
VACON · 277
Beschrijving
AI [V]
10
8