Rijden met een aanhanger
Afb. 67 Voorbeeld: Rijden met een aanhanger
Vóór vertrek:
Voer een controle vóór vertrek uit.
Controleer de punten / onderdelen systematisch – zie
'Controle vóór vertrek' op pagina 31.
Neem de algemene veiligheidsinstructies in acht –
zie 'Vóór elk vertrek controleren, instellen en vastzetten'
op pagina 11.
Controleer indien nodig vóór vertrek of de algemeen
toegestane afmetingen van de aanhanger met lading
samen niet hoger zijn dan 4 m en niet breder dan
2,55 m zijn (in Duitsland volgens artikel 22 lid 2, StVO).
Controleer vóór vertrek en tijdens de rijpauzes of de
lading voldoende is vastgezet.
Tijdens het rijden:
Pas uw snelheid aan de weg- en weersomstandigheden
aan.
Rij met een beladen aanhanger op hellingen voorzichtig
naar beneden – rij langzamer, rem.
Overschrijd de snelheidslimiet buiten de bebouwde kom
niet (provinciale wegen, rijkswegen, autowegen en
autosnelwegen).
– In Duitsland geldt max. 80 km/h of 100 km/h.
Plotselinge zijwinden, bijv. op bruggen, tijdens het
inhalen, bij terreinwisselingen, kunnen de
voertuigcombinatie aan het slingeren brengen.
Verlaag de snelheid langzaam.
Vermijd hectische / schokkerige stuurbewegingen.
Rijden met een aanhanger
B - 037
Remgedrag:
Het remgedrag van een voertuigcombinatie is anders dan
van een auto zonder aanhanger. De remweg wordt bij
toenemende belasting langer.
Het ABS-systeem van de auto regelt niet de
oploopinrichting van een geremde aanhanger.
Voer voor iedere rit een remproces uit.
Bij aanhangers met oploopinrichting, eerst voorzichtig
remmen, vervolgens snel remmen – blokkeren van de
wielen wordt zo voorkomen.
Zet een remproces vroegtijdig in.
Als u geen ervaring hebt met het besturen van een
voertuigcombinatie, voer dan remtests uit op geschikt
terrein.
3
Gebruik
53