7
Smeerwerkzaamheden
Instructies voor de uitvoering
Gebruik voor de smering / het oliën van de onderdelen
alleen de vermelde smeermiddelen.
Type smeermiddel:
– Multifunctioneel vet volgens ISO-L-XCCHB3 of
– volgens DIN 51825 – type K met toepassingsgebied:
-30 °C tot + 120 °C
– Olie: in handel verkrijgbare machineolie
De smeerintervallen moeten worden aangepast
aan de gebruiksintensiteit en de mate van
verontreiniging.
WAARSCHUWING
Systeemstoring als gevolg van foutieve smering
Sommige onderdelen mogen in geen geval worden
gesmeerd / ingevet. De onderdelen kunnen hun dienst
weigeren – gevaar voor ongevallen!
Zoek uit welke onderdelen niet mogen worden
gesmeerd, dit zijn bijv.:
frictievoeringen van de ASK-veiligheidskoppeling, klem-
buizen op uitschuifbare steunpoten, schroefdraad op
wielbouten, remvoeringen, enz.
VOORZICHTIG
Contact met smeermiddel
Smeermiddelen kunnen huidreacties veroorzaken.
Gebruik alleen goedgekeurde smeermiddelen.
Reinig de smeernippels voor het smeren zorgvuldig.
,
dragen.
na het werken met smeermiddelen.
160
Controle, verzorging, onderhoud
Vóór het smeren
1
Afb. 40 Smeernippels voorbereiden
1
Kap
AANWIJZING
Verontreinigde smeernippels
Verontreinigingen kunnen in het lager terechtkomen en tot
grotere slijtage leiden.
Smeernippels en vetspuit kunnen beschadigd raken.
Reinig de smeernippels voor het smeren.
Verontreinigingen kunnen de werking van de
onderdelen belemmeren!
Verwijder het oude vet / de afgewerkte olie volledig van
de smeerpunten.
Verwijder indien nodig verontreinigingen zoals
grashalmen, bladeren of kleine takken die in de lagers of
tussenruimten gevangen zijn.
Verwijder indien nodig de dop (Afb. 40 /1) van de
smeernippels.
Reinig de smeerpunten / smeernippels met een schone,
droge doek.
Na het smeren
W - 051
Afb. 41 Smeren
1
Smeernippel, gereinigd
Veeg eruit lopend / overtollig vet weg met een doek.
Sluit indien nodig de smeernippels (Afb. 41 /1) met een
dop af.
Controleer de juiste werking van de onderdelen.
1
W - 052