Mechanische installatie
4
Reductor opstellen
Reductoren die geen ontluchting nodig hebben
Reductoren die na controle door SEW‑EURODRIVE zonder ontluchting kunnen worden gebruikt
Reductoren met reductorontluchting op vaststaande leiding:
46
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
•
aanbouwreductoren die aan de inkomende trap worden ontlucht.
•
speciale markering X3, zie hoofdstuk "Informatie over de speciale markering X-
aanduiding" (→ 2 24)
Vervang voor inbedrijfstelling de afsluitschroef door het meegeleverde ontluchtings-
ventiel. Het aanhaalmoment vindt u in hoofdstuk "Aanhaalmomenten voor oliepeil-,
olieaftap- en afsluitschroeven, ontluchtingsventielen en oliekijkglazen" (→ 2 42).
In de volgende tabel vindt u reductoren die geen ontluchting nodig hebben.
Reductor
R..07
R..17/R..27/F..27
W..10/W..20/W..30
W..37/W..47
K..19/K..29
W..19 – W..59
Voor bepaalde reductoren is een controle per geval noodzakelijk. Neem voor de vol-
gende reductoren contact op met SEW‑EURODRIVE:
•
reductoren in gesloten uitvoering
•
reductoren in zwenkende uitvoering (dynamisch), zie hoofdstuk "Reductor in zwen-
kende uitvoering (dynamisch)" (→ 2 168)
Reductoren met reductorontluchting op vaststaande leiding (met expansievat en ont-
luchtingsfilter) worden zonder ontluchtingsventiel geleverd. Vervang het ontluchtings-
ventiel vóór inbedrijfstelling van de motorreductor door het meegeleverde ontluch-
tingspakket. Neem de bij het betreffende ontluchtingssysteem meegeleverde installa-
tievoorschriften in acht.
Ruimtelijke positie
M1/M2/M3/M5/M6
M1/M3/M5/M6
M1 – M6
M1/M2/M3/M5/M6
M1/M2/M3/M5/M6
M1/M2/M3/M5/M6