Mechanische installatie
4
Reductor opstellen
Ruimtelijke positie
Oliepeil
Wijziging van de
ruimtelijke positie
Fundering
38
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
De reductor of motorreductor mag alleen in de aangegeven ruimtelijke positie worden
opgesteld/gemonteerd. Neem de gegevens op het typeplaatje in acht. SPIROPLAN
reductoren in de bouwgrootten W10 - W30 zijn niet afhankelijk van de ruimtelijke posi-
tie.
Controleer het van de ruimtelijke positie afhankelijke oliepeil, zie hoofdstuk "Inspectie-/
onderhoudswerkzaamheden aan de reductor" (→ 2 146). In de fabriek worden de re-
ductoren met de vereiste oliehoeveelheid gevuld. Afhankelijk van de ruimtelijke positie
zijn geringe afwijkingen aan de oliepeilschroef mogelijk en binnen de productietoleran-
ties toegestaan.
Pas de vulhoeveelheden van de smeermiddelen en de positie van het ontluch-
tingsventiel aan als de ruimtelijke positie wordt veranderd. Raadpleeg hiervoor
het hoofdstuk "Ruimtelijke posities" (→ 2 166).
AANWIJZING
De ruimtelijke positie mag alleen in overleg met SEW-EURODRIVE worden gewij-
zigd.
De gegevens op het typeplaatje zijn geldend. Zonder overleg met SEW‑EURODRIVE
komen zowel de conformiteitsverklaring als de garantie te vervallen. Wijzigingen van
de ruimtelijke positie moeten geconfigureerd en op het typeplaatje worden aangege-
ven.
De fundering moet de volgende eigenschappen hebben:
•
vlak
•
trillingdempend
•
torsiestijf
De volgende tabel laat de maximaal toegestane vlakheidsfouten voor voet- en flens-
bevestigingen zien (richtwaarden m.b.t. DIN ISO 1101):
Reductorgrootte
≤ 67
77 – 107
137/147
157 – 187
Vlakheidsfout
max. 0.4 mm
max. 0.5 mm
max. 0.7 mm
max. 0.8 mm
®
-