4.1.5
Omgevingscondities
De reductoren moeten voldoende worden geventileerd. Er mag geen extra warmtebe-
lasting (bijv. via de koppelingen, flenzen op assen) worden uitgeoefend.
4.1.6
Uitgaand vermogen en uitgaand koppel
De nominale waarden van het uitgaande koppel en de toegestane radiale krachten
dienen absoluut aangehouden te worden.
Reductoren/motorreductoren in explosieveilige uitvoering II2GD en II3GD
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
Mechanische installatie
4
31