RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER
Achterruitwisser met
interval
Contact aan, de achterruitwisser
wordt ingeschakeld door het einde
van schakelaar 1 te verdraaien tot
het merkteken 2 tegenover het sym-
bool staat.
Achterruitsproeier
Contact aan, de achterruit-
wisser wordt ingeschakeld door het
einde van schakelaar 1 te verdraaien
tot het merkteken 2 tegenover het
symbool staat.
Als u de schakelaar loslaat, blijft de
achterruitwisser werken.
1.84
1
Bijzonderheid
De achterruitwisser komt in wer-
king als u de achteruitversnelling
inschakelt terwijl de ruitenwissers
van de voorruit in werking zijn.
Controleer, voordat u wegrijdt als
het vriest, of de ruitenwisserbladen
niet aan de ruit zijn vastgevroren.
Anders kan de ruitenwissermotor te
warm worden.
2
Controleer regelmatig de staat van
de ruitenwisserbladen. Zodra hun
werking afneemt moet u ze vervan-
gen, ongeveer eens per jaar.
De arm van de achterruitwisser
kan niet geheel omhoog worden ge-
zet: als u hem omhoog moet zetten,
1
bijvoorbeeld
schoon te maken, trekt u hem om-
hoog tegen de aanslag en houdt u
hem in deze stand vast.
om
de
achterruit