BANDEN
(vervolg)
Bandenspanning
Houd u aan de bandenspanning die
in de tabel met bandenspanningen
wordt genoemd. Controleer de ban-
denspanning tenminste eenmaal
per maand en zeker voor een lange
rit. Controleer dan ook de spanning
van de reserveband.
Door een te lage banden-
spanning ontstaat vroeg-
tijdige slijtage en worden
de
banden
heet, met alle gevolgen van dien
voor de veiligheid:
- slechte wegligging
- kans op een klapband of het
loslaten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhanke-
lijk van de belading en de snel-
heid van de auto. Pas de banden-
spanning indien nodig aan de
gebruiksomstandigheden
(zie
paragraaf
"bandenspan-
ning").
Controleer de spanning bij koude
banden, houd geen rekening met
een hogere waarde bij warm weer of
na een snel gereden rit.
Indien u de bandenspanning niet bij
koude banden kunt controleren,
moet u de opgegeven waarden met
0,2 tot 0,3 bar verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
Let op: Op een kleine sticker aan de
binnenkant van de linker voorpor-
tierstijl staat ook de bandenspan-
ning aangegeven.
abnormaal
Het kruisen van de wielen
aan
geen geval mogen de wielen van
plaats worden verwisseld.
Gevaar van verkeerde informatie
met ernstige gevolgen.
De in ieder ventiel ge-
monteerde drukzender is
speciaal voor dit wiel op
deze plaats bestemd: in
Vervangen van de banden
Laat, om veiligheidsre-
denen het vervangen van
de banden over aan een
deskundige.
Door het monteren van afwijken-
de banden kan:
- de auto gaan afwijken van de
betreffende
wettelijke
schriften;
- de wegligging achteruitgaan;
- het sturen zwaarder gaan;
- de geluidsproductie toenemen;
- het gebruik van sneeuwkettin-
gen belemmerd worden.
Reservewiel
Zie de paragrafen "reservewiel" en
"verwisselen van een wiel" in dit
hoofdstuk.
voor-
5.07