Advertenties
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
1
Waarschuwingslampje
ruitensproeierpeil
Vul het ruitensproeier-
reservoir bij.
Niet in gebruik
Waarschuwingslampje
airbag
Dit lampje gaat branden
als het contact wordt aangezet
en dooft na enkele seconden.
Als het niet oplicht bij het aan-
zetten van het contact of als het
oplicht bij draaiende motor,
wijst dit op een storing in het
systeem. Laat het systeem di-
rect door uw Renault-dealer
controleren en indien nodig
herstellen.
Controlelampje
achterlicht
(vervolg)
1
Controlelampje
lichten voor
Controlelampje
verwarming
2 Toerenteller (x 100)
• Om het brandstofverbruik te
beperken adviseren wij u de
motor in de lage versnellin-
gen niet sneller te laten
draaien dan 3000 tr/min (of
2500 tr/min bij een dieselmo-
tor).
• Laat de toerenteller niet in
het rood gearceerde gebied
komen
3 Brandstofpeilmeter
mist-
mist-
4 Koelvloeistof temperatuurme-
ter
Bij normaal gebruik komt de
wijzer niet in het gebied 4a. Bij
zware motorbelasting kan de
stoel-
wijzer wel in dit gebied komen.
Er
is
pas
lampje
5 Snelheidsmeter (geeft aan in
km/u of mph)
6
Waarschuwingslampje
Elektronisch
teits Programma (ESP)
en tractiecontrole (ASR)
Er zijn verschillende mogelijk-
heden voor het oplichten van
het waarschuwingslampje: zie
hoofdstuk 2, paragraaf "elektro-
nisch stabiliteits programma:
ESP en "tractiecontrole".
gevaar
als
het
oplicht.
Stabili-
1.47
Advertenties
Hoofdstukken
