AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN
A
Hieronder volgen een aantal aan-
wijzingen om elke belemmering bij
het opblazen van de airbag(s) of
verwonding door rondvliegende
voorwerpen te voorkomen.
1.30
Airbag in het stuurwiel
• Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop,
• Dek de naafdop niet af,
• Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder) op het
stuurwiel,
• Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opge-
leide Renault monteurs mogen er aan werken,
• Ga niet te dicht achter het stuurwiel zitten, maar rijd met licht gebogen ar-
men zodat er voldoende ruimte overblijft voor een goede en effectieve be-
veiliging door de airbag. (zie paragraaf "Afstellen van de juiste zithouding"
in hoofdstuk 1).
Airbag in het dashboard
• Plak of bevestig niets op het dashboard (speldjes, logo's, klokjes enz.) in de
airbagzone A;
• Houd de ruimte tussen het dashboard en de voorpassagier vrij (geen dier of
pakjes op schoot, geen paraplu of wandelstok tegen het dashboard zetten);
• Laat de passagier nooit zijn voeten op het dashboard leggen. Dit kan zeer
gevaarlijk zijn. Kom niet te dicht (met knieën, hoofd of handen) bij het dash-
board.
ER MAG GEEN ACHTERSTEVOREN GEPLAATST KINDERZITJE OP DE
VOORSTE PASSAGIERSSTOEL WORDEN GEBRUIKT WANNEER DE AU-
TO EEN AIRBAG IN HET DASHBOARD HEEFT.
(vervolg)