RUITENWISSERS EN -SPROEIERS VOOR
Ruitensproeiers,
koplampsproeiers
De ruitensproeier voor wordt inge-
schakeld door, als het contact aan
staat, schakelaar 1 naar u toe te trek-
ken
• Als de verlichting uit is
wordt de ruitensproeier van de
voorruit ingeschakeld.
• Als de verlichting brandt
worden tegelijkertijd ook de kop-
lampsproeiers ingeschakeld.
1
Controleer, voordat u wegrijdt als
het vriest, of de ruitenwisserbladen
niet aan de ruit zijn vastgevroren.
Anders kan de ruitenwissermotor
te warm worden.
Controleer regelmatig de staat van
de ruitenwisserbladen. Zodra hun
werking afneemt moet u ze vervan-
gen, ongeveer eens per jaar.
Als u het contact afzet voordat u de
ruitenwisser hebt uitgeschakeld
(stand A), blijven de wisserarmen
onmiddellijk stilstaan.
(vervolg)
1.83