CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
Dit systeem bewaakt permanent de
bandenspanning.
Corrigeer de spanning bij koude
banden.
Indien u de bandenspanning niet bij
koude banden kunt controleren,
moet u de opgegeven waarden met
0,2 tot 0,3 bar verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
Deze functie is een extra
hulp tijdens het rijden.
Deze functie neemt niet
de taak van de bestuurder over.
De bestuurder moet altijd oplet-
ten en blijft verantwoordelijk.
Controleer de bandenspanning,
inclusief het reservewiel, een
keer per maand.
2.12
A
Principe van de werking
Elke band (behalve het reservewiel)
beschikt over een drukzender in het
ventiel, die de bandenspanning pe-
riodiek meet.
De bestuurder wordt via het dis-
play A permanent geïnformeerd of
de bandenspanning goed is of dat er
afwijkingen zijn.
B
Bij sommige auto's geeft het info-
scherm B aanvullende informatie
door de bandenspanning aan te ge-
ven bij het aanzetten van het contact
(gedurende ongeveer 20 secondes)
of in geval van afwijkingen tijdens
het rijden.