INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
8 Nulinstelling toets
Druk op de toets om de dagtel-
ler op nul te zetten en de geheu-
gens van de boordcomputer
leeg te maken.
9
Waarschuwingslampje
STOP onmiddellijk
Dit lampje dooft zodra
de motor draait.
Dit lampje kan alleen of tegelijk
met andere controlelampjes op-
lichten.
Als het lampje oplicht, moet u
direct stoppen zonder het ove-
rige verkeer in gevaar te bren-
gen en de instructies bij het be-
treffende lampje opvolgen.
(vervolg)
9
Waarschuwingslampje
startvergrendeling
Zie de paragraaf "start-
vergrendeling" elders in dit
hoofdstuk.
Waarschuwingslampje
SERVICE
Dit gaat branden als u
het contact aan zet en dooft na
drie secondes.
Dit lampje kan alleen of tegelijk
met andere controlelampjes op-
lichten.
Als dit oplicht moet u de auto
binnenkort bij een Renault-
dealer laten controleren.
9
Controlelampje
tingaanwijzers links
Waarschuwingslampje
brandstofpeil
Het dooft ongeveer drie
secondes na het aanzetten van
het contact.
Ga zo snel mogelijk tanken als
dit lampje oplicht als de motor
draait.
Controlelampje
tingaanwijzers rechts
rich-
rich-
1.51