vermindert het koppel. Het DTC-
waarschuwingslampje knippert
langer dan de ASC-ingreep
duurt. Daarmee heeft de berijder
ook na de kritieke rijsituatie nog
een optische bevestiging van de
uitgevoerde regeling.
DTC-zelfdiagnose niet
voltooid
me de Dynamic Traction Con-
SU
trol (DTC)
DTC-controlelampje knip-
pert langzaam.
Mogelijke oorzaak:
DTC-zelfdiagnose niet
voltooid
De DTC-functie is niet be-
schikbaar, omdat de zelfdia-
gnose niet is afgesloten. (Voor
de controle van de wieltoe-
rentalsensoren moet de mo-
torfiets een minimumsnelheid
met draaiende motor bereiken
min 5 km/h)
Langzaam wegrijden. Houd er
rekening mee dat tot het af-
sluiten van de zelfdiagnose de
DTC-functie niet beschikbaar
is.
DTC uitgeschakeld
me de Dynamic Traction Con-
trol (DTC)
SU
DTC-controlelampje brandt.
Mogelijke oorzaak:
Het DTC-systeem is door de be-
rijder uitgeschakeld.
DTC inschakelen (
DTC-storing
me de Dynamic Traction Con-
SU
trol (DTC)
DTC-controlelampje brandt.
Mogelijke oorzaak:
De DTC-regeleenheid heeft een
storing opgemerkt. Houd er re-
kening mee dat de DTC-functie
niet of slechts beperkt beschik-
baar is.
Verder rijden mogelijk. Uit-
gebreide informatie over si-
tuaties in acht nemen die tot
een DTC-storing kunnen leiden
(
123).
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
3
33
57).
z